<$BlogRSDUrl$>

11/30/2004

 
Harry Nak

Vanavond heb ik de jaarlijkse vergadering van een vergaderclubje. De voorzitter had ons met veel bombarie uitgenodigd bij Parkheuvel, een 3-sterrenrestaurant in Rotterdam. En ik had weer met veel bombarie aan iedereen verkondigd dat ik binnenkort in een driesterrenrestaurant zou gaan eten. Vooral met mijn collega-kamergenoot, een gourmand, kon ik mijn voorpret goed delen. We bespraken de beste bestel-strategieen en evaluatiemethoden.

Afgelopen week hoorde ik dat het helaas niet was gelukt bij Parkheuvel, en dat we daarom naar een ander goed restaurant waren uitgeweken, zonder ster dit maal. Hoewel dit een ontzettend goed restaurant is, voelde ik toch een teleurstelling. De beloofde rolls royce bleef uit en nu moest ik maar blij zijn met een volvo v70. Niet gek, maar geen rolls.

Mijn collega-kamergenoot zei dat mijn verhaal leek op Harry Naks terugkerende opmerking: "eigenlijk zou Frank Sinatra vandaag komen, maar die was op het laatste moment verhinderd."

 
Irritant

Van die mensen die al hun mailtjes voorzien van een uitroepteken! Dringend! Urgent! Uit principe open ik dat soort mailtjes als laatste. Wat denken ze wel.

11/29/2004

 
Telefoongesprek met oom Otto

- Hoe is het met u?

- Niet zo best. Ik was koffie wezen drinken bij cafe Schuttevaer met je-weet-wel-wie...

- De onderwijzer?

- Juist ja. En toen kwam ik terug met pijn in mijn hoofd. Dat komt door de rook of door de tocht. Of allebei. Maar thuis kon ik ook niet rustig aandoen, want ik moest nog twee overhemden in het sop zetten. En ik heb me geschoren. Dat mag ook wel in de krant. Maar het drukst was ik met een surprise.
Ik heb een oud tennisracket genomen. Ziet eruit als nieuw hoor. En op dat tennisracket heb ik een gedicht geplakt. Met allerlei grapjes en steken onder water. En aan het einde van het gedicht staat waar hij het cadeau moet zoeken.

- En wat geeft u als cadeau?

- Een fietsslot, ventieltjes en bandenplakspullen die ik niet meer nodigheb. Ik fiets niet meer, zie je, met die krakkemikkige heup van mij, sinds ze daar een pin doorheen hebben geslagen.
Al die fietsspullen zittten in een emmer. Maar die emmer wil ik wel terug, dat heb ik al in het gedicht gezet. Het is nog een goede emmer.

- Is hij blij met die fietsspullen, denkt u?

- Dat weet ik niet. Maar als hij verstandig is, houdt hij deze zaken in reserve.

11/28/2004

 
Klaas

Zaterdagmiddag bezochten wij Sinterklaas. Lena leek ons nog wat klein (dik 1,5 jaar) om er lol aan te beleven, maar er zouden meer kindertjes zijn die zij kende. De kleine ruimte was bepakt. De ouders zaten en stonden achterin, de kinderen kropen naar voren om zo dicht mogelijk bij Sinterklaas en Zwarte Piet te zijn. Om beurten mochten ze bij de Sint op schoot klimmen. Lena verroerde zich niet en bleef veilig bij mij op schoot.

Dit was een zachtmoedige uitvoering van de Sint. Geen dreigementen, alleen maar complimentjes hoe goed de kinderen zongen, en hoe mooi hun tekeningen waren. Lena keek toe, maar zei niets. Ze vermaakte zich wel, maar echt onder de indruk was ze niet van haar eerste Sint en Piet.

Eenmaal thuis gingen we over tot de orde van de dag: kleuren, plakken, eten, wandelen. Geen spoor meer van sinterklaas.

Na de finale van Cameretten kwamen R. en ik rond twaalven thuis. De oppas zei dat Lena wat onrustig had gepiept, maar vooralsnog sliep ze door. Tijdens het uitzwaaien van de oppas hoorden we boven gehuil. Lena stond rechtop in haar bedje:
'Klaas, klaas!'

Volgende keer meer nazorg.

11/26/2004

 
Mislukt

Na stilte van een een maand of tien belde ze.

- ...en toen stond ik daar te wachten op mijn zoon. Terwijl ik achter het schoolhek stond, keek ik rond en zag de andere moeders. En ik dacht: wat een stomme wijven hier allemaal, wat een trutten. En opeens drong het tot me door: ik ben mislukt. Mijn leven is mislukt.
Ik wist wel dat mijn vriendschappen opportunistisch waren. Ik ben allang blij dat ik een beetje aanspraak heb, en dat ik op hun kinderen pas als zij ook een keer op die van mij passen. En dan denk je: als mijn kinderen het naar hun zin hebben, och, dan klets ik wel wat met zo'n vrouw. Maar opeens staat het me zo tegen, het staat me zo ontzettend tegen, dat domme geklets....
En ze worden ook steeds truttiger. En rechtser. En racistischer, die stomme boetiek-kutten. Mijn ogen zijn geopend na de moord op Theo van Gogh. Wat die stomme koeien dan allemaal zeggen...
Maar dat ik denk dat ik beter ben dan de rest, dat is eigenlijk nog veel treuriger

11/25/2004

 
Zo'n vraag

Dan ben je halverwege de avond, en dan vraagt iemand: 'Die Toots Thielemans, leeft-ie nog?' en dan heb je de rest van de avond gespreksstof. Tenzij iemand een smartphone heeft, want dan wordt er meteen gegoogeld en is de lol er snel af.

Zo'n vraag stelde ik gisteren: 'Zijn Van Mierlo en Conny Palmen nog steeds samen?', waarop R. antwoordde: 'Van Mierlo zag er heel gezond uit, dus ik denk het niet.'

Tegen zo'n redenering kan geen smartphone op.

11/24/2004

 
Omen

Mijn voorheen-de-leermeester-nu-vriend wees me op een vacature. Het was echt iets voor mij, vond hij. Ik bekeek 'm en 't leek me wat te hoog gegrepen: voor zo'n salaris zoeken ze iemand 2x formaat Louter. Maar inhoudelijk was de vacature zo op mijn lijf geschreven dat ik toch wat begon te fantaseren, ik kon er niets aan doen. Buitenland, verhuizen, hard werken...het klonk allemaal zo gek nog niet.

Vannacht droomde ik het sollicitatiegesprek dat plaatshad in de open lucht. Ik zat op een harde rechte keukenstoel op een zonnige binnenplaats en de commissie stond voor mij onder een afdak. De commissie bestond uit drie heren. Twee waren er op leeftijd, de ander rond de dertig. Zij stonden gedrieen tot aan hun middel in het water. Ik vermoedde dat het een studentikoze test was, en dat ik eigenlijk ook in het water zou moeten springen. Ik stond een paar keer weifelend op, maar deed het uiteindelijk toch niet want ik wist niet zeker dat het van mij werd verwacht om bij hen in de waterbak te plonzen.

We voerden het gesprek in het Engels. Volzin na volzin rolde uit mijn mond, ik stond er zelf verbaasd over. Na het kruisverhoor kwam een vierde man de trap afgelopen. Hij liep met uitgestrekte hand naar me toe en feliciteerde me met de baan. De drie commissieleden spatten elkaar nat en vertoonden het gedrag van uitgelaten puppies.

Ik denk dat ik ga solliciteren.

11/23/2004

 
Lijstje

De vriendin van mijn vader vindt dat hij vaak te shabby is gekleed. En daar zit misschien wel wat in, maar ik vind hem dat juist goed doen. Hij draagt vrijwel nooit een stropdas, heeft nog een suede jekkie uit de jaren zeventig, loopt vaak op slippers en verkiest een roodgebreide sjaal boven de kasjmierzijden blauwe shawl die hij ooit van mij cadeau kreeg. Zijn boord staat net ver genoeg open om zijn zilveren ketting met grove schakels nog te zien, als je goed kijkt.
Zij ziet hem graag in een lamswollen V-hals trui met een gestreken overhemd eronder, of in een 'vlotte' polo (in de zomer) en het mooist is hij in zijn smoking.

Vandaag ontving ik de lijstjes voor sinterklaas. De vriendin van mijn vader had alle wensen verzameld en verspreidde de lijstjes nu per e-mail. Veel wintersportsokken en kookspullen. Voor mijn vader had ze de volgende wens:
- Nette (!!!!) zwarte riem

Ik ga hem een een tatoe geven, denk ik.

 
Beduusd en bedeesd

Met een paar collega's ging ik na het werk 'gezellig naar de film'. Het werd Der Untergang.
Na afloop zaten we beduusd en bedeesd aan het tafeltje in het cafe. Vanochtend stond ik op met Magda Goebbels die haar zes kinderen vermoordt uit liefde voor Hitler en beelden van de talloze zelfmoorden.
Een indrukwekkende film, op zijn minst.

11/22/2004

 
Hulp

Tegen de klippen op ben ik wat 'lessen' aan het typen voor de opdrachtgever. Er moeten wat krenten in de pap gestopt worden, die eigenlijk niet uit het onderzoek blijken. Ik smuk daarom de boel wat op.
Ik ben goed bezig. Hier een duur woord, daar een patroon. Dan verschijnt er een groen kringeltje onder mijn zin. Hoezo een groen kringeltje? Is hij gek geworden? Die zin is prima. Daar is geen speld tussen te krijgen. Toch even de rechtermuisknop om te kijken wat Microsoft heeft aan te merken.
Dan fluistert Bill in mijn oor: 'Vaag taalgebruik' en schrap ik de hele passage.

 
Maandagmorgen

Maandagmorgen maandagmorgen grijze wolken in mijn kop
Maandagmorgen maandagmorgen en het weekend zit erop
waarom moet het nu al maandag morgen zijn
Maandagmorgen, maandagmorgen
dag morgen, dag morgen

was ooit het winnende lied op een songfestival op mijn middelbare school.
Dit lied won het ruimschoots van mijn inzending, getiteld: 'Puma nike en kappa'
(Neuwe merken, nieuwe schulden/ hoe krijg ik die afbetaald/ niets onder de honderd gulden/ als het de groep maar haalt)

Aan dit maandagmorgen lied moest ik vanochtend denken.

De wekker ging. Ik overwoog om me ziek te melden. Zo weinig zin hebben in je werk, kan ook doorgaan voor ziekte, hield ik mezelf voor.

Mijn calvinistische ik overwon. Ik rende naar de trein en haalde nog net de trein van tien over acht.

Met nog geen tien minuten onderweg, bleek er een grote stroomstoring te zijn. Mijn trein ging niet verder en er zou voorlopig niets gebeuren. Ladingen mensen ijsbeerden op het perron, de mobiele telefoon aan het oor.

'De oorzaak van de stremming is niet bekend. De maatregelen zijn ook nog niet bekend. Excuses voor het ongemak', riep de stem onophoudelijk.

Ik besloot met de tram terug naar huis te gaan. Eenmaal in de tram bleek er een grote aanrijding op de Coolsingel te zijn, waar al 'mijn' trams overheen moeten. We stonden vast met de tram. Eerst riep de bestuurder om wat er aan de hand was, en vervolgens legden de twee kaartjesknippers het nog uit aan wie het wilde. In de tram zaten bijna alleen maar mensen die geen Nederlands verstonden. Een zwarte mevrouw die wel Spaans maar geen Nederlands verstond, werd boos. In het spaans begon ze te schelden en met haar lange nagel op het sleutelbeen van de kaartjesknipper te tikken.
De kaartjesknipper legde het allemaal nog eens rustig uit: 'er is een ongeluk gebeurd, een accident, trouble, en we kunnen niet verder. Stop' maar de mevrouw werd niet gekalmeerd door zijn woorden zo die zo rusitg werden uitgesproken dat het wel een mantra leek.

Uiteindelijk arriveerde ik een anderhalf uur na mijn vertrek weer thuis, om weer naar mijn werk te gaan. Het is maandag.

11/18/2004

 
Betonnen plafond

Onderzoekers hebben al vaker het bestaan van een glazen plafond vastgesteld: er zijn weliswaar geen zichtbare hindernissen voor het stokken van de carrieres van vrouwen, maar er is toch wel iets onzichtbaars -maar o zo effectief- dat hen verhindert om het tot CEO, professor, voorzitter, directeur of president te brengen. Ze zijn vrouw en zullen er nooit helemaal bijhoren, bij die mannen die over hun carriere beslissen.

Ik geloofde voor mezelf nooit zo in dat glazen plafond. Tot nu toe had ik nooit last gehad van mijn vrouw-zijn (integendeel).

Onlangs werd mij een baan aangeboden. Een heel leuke baan. Highpowered. Beschamend goed betaald. Misschien wel een droombaan.

Hij legde van alles uit, vroeg naar mijn kwalificaties. Toen keek hij naar mijn buik. 'Of moet je eerst nog bevallen?'

Ik knikte. 'In april.'

Hij zei dat het dan niet door kon gaan, want iemand die het eerste half jaar uit de running is, ja, daar had hij niets aan.

Ik knikte.

11/17/2004

 
Vergader dynamiek

Een groep van twintig onderzoekers uit 8 landen zit bijelkaar. We moeten uiteindelijk, in december volgend jaar met een gezamenlijk document komen en tussentijdse afstemming is noodzakelijk. Vandaag moeten harde noten worden gekraakt. Hoe gaan we het onderzoek precies aanpakken? Welke methode hanteren we? Op welke aspecten richten we ons?

Het is een rampscenario om dit gedetailleerde operationele proces met 20 mensen democratisch te gaan beslissen. Iedereen heeft zijn eigen stokpaardjes en probeert die te verkopen. De een is daar succesvoller in dan de ander.

Zo is er de Belg. Een drammer met een vlasbaardje. Hij wil graag een onderzoek in de tijd, waarin de evolutie belangrijker is dan de eindstaat. De voorzitter, een gerenommeerd onderzoeker op dit terrein, maakt met zijn bodylanguage duidelijk dat hij daar niets in ziet. Hij krabt wat korstjes op zijn bovenarmen, verwijdert roos van zijn schouders terwijl de Belg met een hoog stemmetje zijn punt probeert te maken. Hij is allang afgeserveerd door de baas, maar ziet dat niet.

De baas is het minst formeel gekleed van allemaal. Sommigen hebben nog wel een jasje of een stropdas, maar hij loopt in een vaal zwart t-shirt. Gedurende de vergadering is hij altijd met zijn mobiele telefoon in de weer, of met zijn laptop die voor hem op tafel staat. Terwijl hij de discussie volgt, of niet, typt hij wat op zijn laptop.

In de loop van de dag kom ik met een zwaarwegend punt voor mij. De voorzitter kijkt wat om zich heen, krabbelt op een papiertje met een andere belangrijke man naast hem. 'Yes, very important', zegt hij, als ik mijn laatste zin heb gesproken. Ik weet zeker dat dit punt niet wordt meegenomen in het onderzoek.

Zo vergaderen we. Een onderzoeker brengt een punt in. De voorzitter is geinteresseerd of zapt wat weg op zijn laptop of mobieltje. Soms zit hij naar voren, zijn ellebogen op tafel. Meestal fluistert hij wat met de mensen naast hem, of hangt verveeld achterover. Dan volgt een discussie die er al niet meer toedoet want de baas heeft allang besloten. Op een geheel aribritair gekozen tijdstip in de discussie zegt de voorzitter dan: 'So we agree'. Meestal knikt iedereen, zonder te weten waar we het over eens zijn. Hij zal morgen met zijn besluitenlijst komen dat maar zeer zijdelings de discussie weerspiegelt, zoveel weten we wel. Onderwijl bepalen de nukken van de voorzitter wanneer we kunnen lachen, wanneer we verveeld om ons heen kunnen kijken en wat belangrijk is.

Op een gegeven moment heb ik een punt dat echt belangrijk is voor mij. De voorzitter zit op het puntje van zijn stoel, een gunstig voorteken. Hij vraagt hoe ik dat precies bedoel. Welke punten zie ik voor me. 'This is an excellent idea. We should incorporate this. Antonio, write it down. I will use it for the minutes'.

Vrij snel na deze opmerking is er een koffiepauze. De voorzitter komt nog even naar me toe om te vragen of ik dit voorstel naar hem kan mailen. Zijn aandacht voor mij verandert mijn pikorde in de groep. Opeens komen mensen met mij praten, nemen ze me serieus.

Een niet zo subtiel spel, vergaderen.

11/16/2004

 
Hotel de Paris

R. kwam zondagochtend aan na een dikke week Nigeria. We hadden net voldoende tijd voor een kus en een kop koffie, en oja, om Lena over te dragen, en toen stapte ik op de trein naar Parijs. Niet voor pleasure, laat staan romantiek, maar voor business. Dus mocht ik business klas reizen, wat mij zelden overkomt.

De Thalys zoefde geruisloos. Ik had nog wat werk in mijn tas zitten, maar toen ik eenmaal diep was weggezakt in de eerste klas fauteuil, was de roman toch aanlokkelijker. In Parijs wachtte een taxichauffeur op mij. Een dikke zwarte man met een chauffeurspet. Hij liep mank, maar ik kon hem met moeite bijhouden. Hij hield de deur van de taxi galant voor me open, nog zo'n voorrecht van 1e klas reizen. Met verbazingwekkend gemak liet ik me de luxe aanleunen.

De aankomst bij het hotel bracht me weer met beide benen op de grond. Ik was maar een universiteitsjuf, waar zuinig werd omgegaan met publieke middelen. Ik sliep in een hok waarin -behalve het dikke tapijt- alles plastic-achtig was.
De gordijnen glommen en stonden stijf van een plastic goedje. Als sprei was een soort dekzeiltje gespannen. Het behang weerkaatse het licht van plastic-heid.

Wat een treurnis, om hier 's avonds in mijn eentje te arriveren in een afwasbare kamer. Alles was erop gericht om ook mijn sporen zo snel mogelijk te kunnen uitwissen.

11/13/2004

 
Naar Parijs.
Dinsdag terug.

 
Telefoongesprek met Oom Otto

- Hoe is het met u?
- Niet best, niet best. Man, wat een koude voeten. Ik ben toch naar buiten geweest, naar cafe Schuttevaer. Toen ik thuiskwam heb ik aan de concierge een harde etenslucht gemeld. Die lui boven mij, die luchten nooit. En weet je wat die concierge toen zei?
- Nee?
- Dat het hem ook was opgevallen maar dat hij het wel prettig vond. In deze maatschappij kun je kennelijk niet meer verwachten dat mensen hun eigen troep opruimen. Efficiency, daar draait alles om. Ik heb ook een zwaarder punt gemeld. Een belangrijke kwestie. Ik heb schimmel op de muur. Dat komt omdat die buurvrouw enorm veel wast. Altijd een vochtige boel dus. En zij lucht ook al nooit. Ik vraag altijd aan mijn hulp om me te herinneren dat we moeten luchten.
- Luchten is heel belangrijk.

- Zeker. Ik heb nu een Chinese studente die bij mij schoonmaakt. Hoe die Engels spreekt...dat lijkt nergens op. Vandaag had ze het over Shrim, je weet weel, kroepoek Udang. Dus ik zeg: je bedoelt shrimP. ShrimP. ShrimPPPPP. Kijk, ik ben goed ingevoerd in deze zaken, maar een leek begrijpt niets van wat zij brabbelt.
Ze had kroepoek Udang gemaakt en wat voor me meegenomen om mij te laten proeven. Ze had dit gemaakt voor een etentje met mede-studenten. Ik heb haar gezegd dat dat zeker nog iets moest verbeteren voordat ze dit kon voorzetten aan anderen.
Want weet je, dit is natuurlijk niet handig. De Chinese keuken is hoog aangeschreven. Zij hoeft niet eens de hele maaltijd te bereiden, alleen die kroepoek. En dan gooit ze er zo met de pet naar.
- Ik zou in zo'n geval een leugentje om bestwil vertellen oom Otto. Mischien had ze wel heel erg haar best gedaan en wilde ze u verrassen.
- Daar gaat het niet om. Ze krijgt een kleine taak toebedeeld van haar medestudenten. Ze hoeft alleen maar een liflafje te bereiden. En dan is het zaak dat je dat echt goed doet, naar mijn mening. En hier kon zeker nog wat verbeterd worden.

11/12/2004

 
Laatste

Mijn vader rijdt al zestien jaar in dezelfde paarse Opel Vectra, die hij destijds tweedehands kocht. De deuren kunnen niet meer op slot want er is ooit iets mis gegaan met de sloten. De achterbak kan niet meer open.
Zelfs met mijn ogen dicht zou ik zijn auto herkennen: hij rookt al zestien jaar zijn cabellero zonder filter in deze auto ('maar wel met het raampje open, dus dat kun je niet ruiken').

Gisteren belde hij me op.

- Ik heb een nieuwe auto gekocht, een Saab.
- Zo, is-ie mooi?
- Hij is heel mooi. Ik heb nog nooit zo'n mooie auto gehad. Hij schakelt heel soepel. En er zitten van die piepjes in die waarschuwen als je ergens tegenaan rijdt, en van die luxe bekleding, en een cd speler...nouja, je kent het allemaal wel.
- Wat een extravagantie pappa!
- Ja, het is toch mijn laatste auto. Ik ga zo dood.
- Dat zeg je al jaren pappa. Dat zei je ook bij die winterjas die je 6 jaar geleden kocht.
- Ja ja, maar nu weet ik het. Je vadertje is er niet lang meer.
- Pap, je gaat niet dood.
- Jewel, jewel..en wat ik dan met zo'n mooie auto moet weet ik eigenlijk ook niet. Hij kan niet mee de doodskist in.
- Pap, geniet nu toch gewoon van deze auto. Ben je er blij mee?
- Als een kind zo blij. Tot ik doodga dan.

11/11/2004

 
Keuze

Vandaag presenteerden we ons tussenrapport aan de opdrachtgever, een gerenommeerd bedrijf van wereldformaat. Ons rapport bevatte een gedegen analyse, met allerlei nuanceringen, categorieseringen, dilemma’s, patronen, bezwaren. Ik was er best tevreden over.

Voor mij was het de eerste keer dat ik de opdrachtgever ontmoette. Gezien de reputatie van hun bedrijf, verwachtte ik nogal wat tegengas. Wat was de onderbouwing voor dit argument, hoe kwamen we daaraan? Konden we dit element niet meenemen in de analyse?

Maar de heren opdrachtgevers reageerden heel anders. De één wilde vooral uitleg over de basale begrippen die we in ons rapport hadden gebruikt. Hij stelde de uitleg niet ter discussie, maar liet me woord voor woord definiëren en illustreren. Het begon met te dagen dat we veel te verfijnd geweest in dit rapport. Wij nuanceerden en problematiseerden van alles in dit rapport, terwijl we ons hadden moeten beperken tot de basale beschrijving.
De ander keek al die tijd nogal wezenloos toe. Het was een vijftiger die met veel gel zijn haar in stekeltjes had gemodelleerd. Toen de vraag & antwoordsessie klaar was, keek de vijftiger peinzend uit het raam en begon zonder aanwijsbare aanleiding te filosoferen over de toestand in de wereld:

“Jullie rapport heeft het maar over keuzes. Maar zijn keuzes eigenlijk wel zo goed, vraag ik me dan af. Ik heb een boek gelezen, een wetenschappelijk boek, van een echte wetenschapper, en die wetenschapper schreef dat keuzes helemaal niet altijd goed zijn. Integendeel. Iedereen wordt er moe van. We willen helemaal geen keuze. Daarom eindigen we allemaal bij de psychiater.
Ik ging laatste een spijkerbroek kopen. Vroeger liep je gewoon een zaak binnen. Wat is je maat. En dan was je klaar. Maar nu. Dit model, dat model, knopen, rits, kleurtje…ach man. En weet je, het personeel weet het ook niet meer. Dan kan het ook niet meer bijhouden welke modellen in of uit zijn, of van vorig jaar.
Te veel keuze, daar lijden we aan. Niet ik, maar wij, als maatschappij. En dat zeg ik niet, maar dat heb ik dus gelezen in dat wetenschappelijke boek. Het heet ‘de vermoeiende keuze’. Of nee, ‘het gevaar van de keuze’. Of misschien wel: ‘de last van de keuze’. Nou ik weet het niet meer. Maar daar gaat het dus om. Mensen willen helemaal niet kiezen.”

Mijn baas en ik hadden wat geknikt. Ja, nee, inderdaad. Het rapport ging maar zeer zijdelings over keuzemogelijkheden en kiezen. ‘Keuze is lastig, dat is zo. Maar wij zeggen ook niet dat kiezen goed is, of dat keuzemogelijkheden creëren goed is. In dit rapport gaan wij uit van de situatie zoals die nu is, waarin er dus sprake van keuze is.’

De vijftiger was begonnen te glimmen. Zijn stekeltjes gingen nog iets rechter staan. Hij leunde naar voren en priemde zijn wijsvinger naar mij.

‘Ja precies. En ik stel dat ter discussie. Iedereen praat elkaar maar na dat kiezen zo goed is. Nou, geweldig hoor. De prijzen gaan alleen maar omhoog, mensen lopen allemaal bij de psycholoog. Niets dan ellende. En toch blijft iedereen maar volhouden dat keuzevrijheid geweldig is. Maar ik wil helemaal niet kiezen. Dat heb ik altijd al gezegd, en nu is dat dus wetenschappelijk onderbouwd door die wetenschapper.’

Mijn baas en ik keken naar de collega van de anti-keuze man, maar die gaf niet thuis. Er viel een stilte.

“We zullen het meenemen in het rapport” zei mijn baas. We zullen vermelden dat we keuze niet voorschrijven, maar dat we de huidige situatie beschrijven. Is dat wat?”

“Nouja, dan heb ik dat in ieder geval gezegd” beklonk de glimmende vijftiger, met zijn armen strak over elkaar hoog op zijn borst.

11/10/2004

 
Microcontent publishing

Bloggers maken het mogelijk dat etages van universiteiten worden bevolkt met blog-specialisten, die de wereld rondvliegen om blog-conferenties bij te wonen, waar ze blog-papers presenteren met titels als: 'Semantic Blogging'. Om hun paper te kunnen maken zitten ze dagen en nachten blogjes te lezen achter hun bureau. Al die opofferingen voor de wetenschap.

Als ze het nog niet krijgen, zou ik hen kunnen helpen om subsidies te ontvangen van de Europese Unie.
Want bloggen is natuurlijk de nieuwe bindende kracht van de samenleving, in staat om identeiten te formeren, peers te zoeken en verbanden aan te gaan.
Door de laagdrempeligheid is het met name een krachtig middel voor vrouwen en minderheden om zich uit te drukken. 'Blogging gives a voice' zou ik in mijn subsidie-aanvraag zetten. En als de EU dan nog niet overstag zou gaan: bloggen is een motor achter innovatie: ideeen verspreiden zich snel, goedkoop en moeiteloos.

Maar dan die naam, bloggen. Dat moet toch beter kunnen, bedachten de blog-experts.
We decided to focus in on one aspect of blogs/microcontent, and that was the creation of a resource center for blogging tools and information. We also decided that while the term "blog" works well for those of us using the tools now, it's not ideal for grant language and explaining to non-believers the power of the medium, so we're going with the more academic-sounding "microcontent publishing" for now. The working concept is to create a "Microcontent Publishing Resource Center," or "Microcontent Publishing Center of Excellence." This would be home to a digital library of resources, from blogging tools to subject catalogs of existing blogs. It would also be a logical source for blogging workshops/conferences (...) (zie hier)


11/09/2004

 
Telefoongesprek met oom Otto
(Als Bijzinnen het zegt, zal het wel zo zijn:)

- Hoe is het met u, oom Otto?
- Helemaal niet zo goed. Ik ben niet eens aan mijn oefeningen toegekomen. En ik heb ook maar 1 stuk fruit op. De dokter adviseert twee stuks, wat niet correct is, want het is drie stuks, maar ik had niets meer in huis. In de winter laat ik wel 5 banen en 4 appels halen. Maar deze week is het niet meer zo koud en dan bederft het te snel. Ik heb geen ijskast, zie je. Dus in plaats van 5 bananen had ik 3 bananen en maar twee appels.

Voor andere oom otto's zie:

1 november 2004 1 september 2004 28 juli 2004 14 juni 2004 25 mei 2004 10 mei 2004
6 mei 2005 21 april 2004 6 april 2004 4 april 2004 24 maart 2004 16 maart 2004
6 maart 2004 1maart 2004 26 februari 2004 3 februari 2004 26 januari 2004
19 januari 2004
9 december 2003 16 november 2003 14 november 2003 10 november 2003
16 september 2003 10 september 2003 18 juli 2003 18 juli 2003 16 juni 2003 21 mei 2003
14 mei 2003 9 mei 2003

11/08/2004

 
Goede schoenen

Hij was filosoof. Hij had volgens mijn hoofdrekensom de leeftijd van een man bereikt, maar was nog geheel jongensachtig in zijn verschijning. Na de moeilijke verhouding tussen religie en de moderniteit voor eens en altijd geanalyseerd te hebben, kregen we het over schoenen. De mooie jongensman bleek van schoenen te houden. Hij kocht graag schoenen en gooide ze nooit weg.

Ik zei dat het me voor een man ingewikkelder leek dan voor een vrouw, om van schoenen te houden. Vrouwen mogen losgaan. Glitters, bandjes, veters, stilettohakken. Maar bij mannen is het al gauw te.
Als het al te zichtbaar is dat een man veel moeite heeft gedaan voor zijn uiterlijk, is de lol er eigenlijk al vanaf voor veel vrouwen. Glad gefohnde haren, doorzichtig ondergoed, zonnebank bruin...lief geprobeerd maar het doet allemaal alleen maar afbreuk aan de verschijning.

Ja, en de meeste mannen willen ook niet voor homo doorgaan, viel een vriendin van hem bij.

De mooie filosoof vond het niet erg om voor homo door te gaan maar was het verder eens met ons. Hij moest het zoeken in kwaliteit van de materialen en een goede afwerking. Deze geringe bandbreedte ontnam hem geenszins het plezier om schoenen te kopen. Want met goede schoenen werd alles beter. Je kon goedkope kleding aanhebben, maar met mooie schoenen eronder leek het toch nog heel wat.

Een goede aanvulling van mijn geboden lijst. Met goede schoenen wordt alles beter.

11/07/2004

 
Opmerken

I.
'Je ziet er mooi uit' zei hij op het feestje.
'Dank je.'
'Je ziet er vruchtbaar uit. Zo enorm vruchtbaar.'

En ik snapte wat hij bedoelde, met mijn half voldragen zwangerschap zichtbaar tot in mijn porieen.

II.
'Wat klink je relaxed', zei ze tegen me.
'Dat komt omdat ik tegenwoordig een luizenleventje heb. R. heeft zijn baan opgezegd en is tijdelijk zonder werk. Ik sta 's ochtends op, druk Lena een kus op het voorhoofd, poepbroek of niet, omhels mijn man en ren naar de trein. Geen zorgen als ze tegenstribbelt met aankleden, of als ze onverhoopt spuugt over de zojuist schoon aangetrokken kleren van haar en mij zodat ik moet kiezen tussen mijn trein missen of de hele dag zuur ruiken. Ik kan nu een half uur later opstaan en ben dan nog twintig minuten eerder op mijn werk. Normaal liet ik alles om vijf over vijf uit mijn handen vallen. Nu kan ik 's avonds een ik klusje of gesprek afmaken zonder me zorgen te maken dat de creche sluit. En als ik dan verlaat thuiskom, staat er een fantastische maaltijd op tafel. Echt een luizenleven.'
'Je leidt dus even het leven van een man.'

11/05/2004

 
Lief

Veel academische romans gaan over affaires tussen student en docent, meestal een man van middelbare leeftijd en een studente met lange benen. En het loopt altijd slecht af.

Voor mij gaan die romans niet op. Ik ben 34 en vind de jongetjes- en meisjesstudenten ontstellend jong. Sommigen vind ik vertederend, een enkeling slim, en ander wat brutaal. Maar ik heb nog nooit een student aantrekkelijk gevonden.

(Ok, vooruit, eenmaal vond ik een student aantrekkelijk. Hij was slim, grappig, goed gebekt, niet-europees aantrekkelijk. Toen keek ik zijn tentamen na en het viel me toch zo tegen wat hij ervan bakte. Normaal was hij zo witty, dacht sneller dan ik, en nu geeft hij van die standaard antwoorden...laat me eens kijken...lees ik wel wat er staat...hij bedoelt vast dit...en dit is toch eigenlijk ook wel beter dan standaard...zo kwam hij toch hoger uit dan de 6,5 die hij eigenlijk verdiende, als ik diep in mijn hart kijk.)

Maar goed, meestal zijn studenten eerder aandoenlijk dan aantrekkelijk. Afgelopen jaar heb ik een student begeleid bij zijn eindscriptie. Het was geen sterke student, maar een harde werker. Hij wilde zo graag. Zoog alle informatie op, werkte keihard en heeft uiteindelijk, met aardig wat hulp, een mooie scriptie geschreven.

Vandaag mailde hij me. Eerst had hij daar en daar gewerkt, maar nu had hij zijn droombaan bemachtigd. 'Dat is zeker niet in de laatste plaats te danken aan jou. Ik heb meer van jou geleerd in de periode dat ik mijn scriptie schreef dan de hele studieperiode ervoor. Nu nog pas ik dagelijks de methoden en inzichten toe die ik van jou heb geleerd. Ik weet zeker dat ik deze baan mede aan jou heb te danken en daarvoor wil ik je bedanken.'

Weer zo'n een schatje.

11/04/2004

 
Hoon

En hoonde daalde neder op haar.

Ik vertelde tijdens de lunch aan mijn collega's dat bij een poging om de t.v. kabel van de begane grond door te trekken naar de zolder de trekveer kapot was gegaan. En dat nu de kabel met geen mogelijkheid meer in het buisje was te wringen. Hij bleef ergens steken, hoe je ook trok en wrong.

Ik hoopte een tip te krijgen, maar dat was natuurlijk wat naief geweest, om iets zinnigs op dit vlak te verwachten van die witteboordwerkers met hun weke typ-handjes.

'Waarom wil je eigenlijk een t.v. op zolder', vroeg men beschuldigend.
'Omdat ik dan t.v. kan kijken als ik op de hometrainer zit.'
'Op de hometrainer? Jongens, Louter zit op een hometrainer!'
De andere gesprekken vielen stil. Louter zat op een hometrainer.

Ik val nu geloof ik officieel in de categorie bejaarden, revaliderenden en huisvrouwen.

 
Emigreren

'Vroeger was ik trots om nederlander te zijn', zei ik tegen mijn broer. 'Nu schaam ik me.'
'Nee, ik ben niet ontdaan. Wel wat triest', zei mijn vader.
'Laten we emigreren', zei R. Nederland was niet meer prettig om te wonen. Hij meende het.

11/01/2004

 
Flard uit het telefoongesprek met Oom Otto

- Dag oom Otto, hoe is het met u?
- Nou, niet zo best eigenlijk. Hier zit een ziek vogeltje.
- Ach, wat heeft u?
- Wat de Engelsen Loose balls noemen.
- Loose balls? Wat is dat?
- Nee, Loose Bowels. Diarrhea
- Dat is vervelend.
- Ja, ik ben vandaag al zes maal naar de wc geweest. Of nee, zeven keer. Ik had de keer in het cafe nog niet opgeschreven in mijn schriftje.
- Houdt u het bij hoevaak u naar de wc gaat?
- Ja, anders vergeet ik het. Ik heb witte rijst gehaald bij de chinees en daar een appeltje bij geraspt. Vorige keer volgde ik het advies van de huisarts, maar dat werkte niet.
- Ja, u kent uw eigen lichaam toch het beste
- Nee, dat zie je verkeerd. Die huisarts is gewoon niet precies genoeg. Die zegt: je mag alles eten. Maar dat is niet zo. Dan loop ik een week lang met buikloop.
- Ja, dat is wel lang.
- En nu, met mijn strenge dieet, gaat het de derde dag al beter. Ik moet nog wel vaak, maar het is niet meer zo vloeibaar.
- Mooi.
- Al moet ik wel vaak van die hoge boertjes laten, van die droge. Ken je dat?
- Mmm
- Maar ik weet niet of dat met elkaar te maken heeft.
- Nee, dat weet ik ook niet.
- En verder heb ik een wondje op mijn pols, van mijn horlogebandje. Het is een swatch. Met zo'n kunststof bandje. Volgens mij komt het door dat bandje. En wondjes zijn heel slecht voor mij, zoals je weet.
- ...

This page is powered by Blogger. Isn't yours?