<$BlogRSDUrl$>

5/31/2003

 
Quick and Bright

Uit logeren bij mijn vriendin T. Ik ben pas drie en een halve maand moeder, zij al bijna drie jaar en dat levert dan handige trucs op. Lena was aan en stuk door aan het dreinen en jammeren, wat ik ook wiegde, troostte of liedjes zong. T: 'je moet 'r gewoon in een wipstoeltje voor de t.v. zetten. Die van mij nemen alleen genoegen met Teletubbies of Bob de bouwer, maar Lena vindt alles nog mooi'.
Op dat moment was er weinig op de t.v., dus we zetten 'm op tell sell. Daar prees een gladglimmende snorremans de ongekende mogelijkheden van 'quick and bright', in de volksmond ook wel groene zeep genoemd. Ik installeerde Lena, die nog met pruillip aan het grienen was. Al gauw was ze gebiologeerd door Quick and Bright en al zijn toepassingsmogelijkheden. Het dreinen was over en T. en ik konden ons gesprek voortzetten. Maar na een minuut of vijf werden we weer onderbroken door Lena. Dit keer door haar schaterlach. Even kijken wat er gebeurde in de t.v. hoek: iedere keer wanneer snorremans of een andere tevreden Quick and Bright gebruiker breedlachend in beeld verscheen, lachtte Lena nog vrolijker terug.
Quick and Bright is zijn gewicht in goud waard, zegt nu ook deze tevreden gebruiker.

5/28/2003

 
Wachten dat geen wachten is

Het is heerlijk om te fietsen en geen haast te hebben. Nu ergerde ik me ook niet dat de brug open was. De Erasmusbrug. Ik genoot eigenlijk wel van het schouwspel en met mij een aanzwellende rij fietsers en automobilisten. Het open en dichtgaan van deze brug duurt zo lang, dat automobilisten uitstappen en naar de kade lopen om het spektakel te bekijken. Sommige fietsers hadden hun fiets neergelegd en lagen nu op het trottoir, steunend op een elleboog, ontspannen kletsend met elkaar. Misschien waren sommige mensen wel gehaast, maar dat zag je er niet aan af. Het was een gezellig gezelschap. Misschien was het allemaal niet zo volmaakt als ik nu schets en maakte de menigte een vrolijke indruk op mij louter door de zomerse kleding. Ik word in ieder geval wel vrolijk van al die blote buiken, van gladgeschoren vrouwenbenen, van blote mannenarmen, van frele blote voeten -het liefst open schoentjes met bandjes-, van de opgestoken haren, van de zonnebrillen waarin de blauwe lucht wordt weerspiegeld, van kinderen die ijsjes lekken van hun kin op hun t-shirt. Ik bekeek de verzameling wachtenden met een welwillendheid die mij normaal gesproken vreemd is. Ik had geen oog voor lelijkheid.
En dan de brug. Het was geen oponthoud, maar een prettige extra voorstelling die zomaar op mijn weg kwam. Ook op dagen dat ik niet zo uitzonderlijk goed gehumeurd ben, geniet ik van de Erasmusbrug. Het open en dichtgaan is spectaculair. De rijweg wordt opgetild inclusief tramleidingen, verkeerspalen en lichtmasten, alsof het een speelgoedbruggetje is. Toen de brug eenmaal open was -de rijweg is vrijwel loodrecht opgetild- voer een schip met een machtige kraan voorbij. Zo'n boot, zo'n brug, zo'n kraan: een volmaakte jongensdroom. In tegengestelde richting voer een duwboot, zo zwaar beladen dat ik dacht dat-ie zou zinken, als een krokodil net boven de waterlijn happend naar lucht.
En alles was mooi en goed want het wordt zomer.

5/27/2003

 
Resoneren.

Nog net tijd om even te sjok-joggen. Ik twijfel tussen mijn profi outfit die nog op zolder ligt (ver weggeborgen want toch niet gebruikt tijdens zwangerschap & tijd erna) of toch het 'Lion, King of the Jungle' tshirt dat ik minimaal tien jaar geleden ergens gratis bij heb gekregen. Versleten en verwassen en een paar maten te groot. Het wordt het laatste, want ik kom toch geen bekenden tegen op dit overdagse uur. Ik trek de deur achter mij dicht en word prompt begroet door de buurman die een dagje vrij heeft. Ik giechel mijn outfit verlegen weg. Op mijn rondje van nog geen half uur begroet ik achtereenvolgens nog de yogajuf en een bekende van een vriendin van mij. Dit is vrijwel het hele kennissen potentieel binnen de straal van mijn hardlooprondje. Hoe is dat nu mogelijk? Moeten die mensen niet gewoon werken op een doordeweekse dag?
En dan realiseer ik me dat hier mijn grootvader resoneert. Mijn grootvader was een rijzige calvinist van de oude stempel. Werk was een roeping. Ik was tien of elf toen ik tijdens een herfstvakantie met hem een busreisje van Leeuwarden naar Franeker maakte. De bus zat bijna vol, ook met mannen. Met opzettelijk luide stem galmde mijn grootvader toen de woorden door de stadsbus: 'werkt er dan helemaal niemand meer in dit land?'

 
Recessie

Recessie? Recessie is iets voor anderen door anderen. Ik zie prachtige zwartwit foto's uit 1930 met rijen wachtende mensen in dikke overjassen, ik zie beelden van verslagen beurshandelaars tijdens de Aziecrisis, ik zie dronken sloebers op straat na de roebelcrisis in Rusland. Recessie bestaat, maar niet in mijn leven. Ik (1970) heb in mijn keurig aangeharkte leven nog nooit economische tegenspoed gevoeld. Natuurlijk waren er de jaren tachtig, maar toen was ik puberende scholier. Het enige wat ik me daar nog van herinner zijn de Doe Maar buttons op mijn zelfgebreide trui (als ik de beelden nog weleens zie, knap ik alsnog af: ik vind het zo ongeloofwaardig dat daar dertigers staan te zingen 'ik moet nog huiswerk maken..voordat de bom valt'. Huiswerk maken! Je bent dertig man! Je hebt wel andere zorgen zoals de hypotheek aflossen, de kozijnen verven, de tuin winterklaar maken, wankele erecties..). Vanaf de tijd dat het economisch tij ertoe deed in mijn leven als economisch zelfstandige eenheid, heb ik kunnen meedeinen op de groei. En mijn vriendenkring ook: landgoederen werden aangekocht, er werd onderhandeld over leasebakken en mobiele telefoontjes. Ik was een relatieve stumper want ambtenaar.

En al die tijd dacht ik al: hier wordt een generatie watjes groot. Mietjes. Altijd maar gewend aan meer, groter, beter zonder er echt moeite voor te doen. Het verschil tussen mijn generatie en die ervoor? Neem Bettine Vriesekoop. Zij vertelde laatst op t.v. hoe haar leven eruit zag toen zij topsporter was. Ze had alles over voor tafeltennis en heeft zich bijkans doodgetraind, destijds. Het zwaarst waren de looptrainingen in de duinen. Met haar coach op de rug moest ze duin op, duin af. En nog eens. Door het rulle zand. Daar krijg je goede bovenbenen van. Maar dat heeft de jeugd er tegenwoordig niet meer over, wist Bettine. Volgende shot. Een veelbelovende jonge speelster wordt gevraagd hoeveel en hoe zij traint. Dit frisse meisje somt de trainingsarbeid op en is zichtbaar onder de indruk van haar eigen inspanningen. Bettine vraagt of ze ook weleens die duinlopen doen. 'Nee, dat lijkt me wel heel zwaar en helemaal niet goed voor je rug, als je een man op je rug moet meezeulen'.

De generatie der watjes krijgt nu een recessie te verduren. Tot een tijdje terug waren het alleen nog vrienden van vrienden die werden geraakt. Een aantal verhalen over sabbaticals die bij terugkeer van een lange wereldreis uitmondden in een wel heel lange periode van bezinning en geestelijke verrijking. Of een enkeling die op eigen kosten zich zo'n dure MBA had aangeschaft. Na 150.000 schuld bij de bank en een jaar verder blijken werkgevers dit papiertje toch anders in te schatten dan de leergierige student. Dat was allemaal nog de buitenste schil van mijn kennissenkring. Maar zolangzamerhand sluipt het recessiemonster dichterbij. Vrienden gaan scheiden. Het huis is veel minder waard dan toen zij het twee jaar geleden kochten. Extra hindernis voor toch al niet zo'n fraai afscheid. Een vriend belt ons. Hij is zijn baan kwijt. Kunnen wij eens rondvragen? De man van een vriendin is een Heel Hoge Baas bij een telecombedrijf. Kreeg twee jaar geleden nog een zeiljacht als bonus, als hij maar bleef bij deze werkgever. Nu heeft-ie zijn mobieltje ingeleverd en het is de vraag wat de volgende stap zal zijn.

Hoe moet deze generatie zonder ruggengraat zich ooit door een recessie vechten? Ook ik werd bang.

Maar collega-mietjes, het antwoord is simpel: uitzitten. Ik las een interview met econoom Alfred Kleinknecht in HP de Tijd. In een steekhoudend verhaal zegt deze professor dat een boos plan uit de conservatief-liberale hoek voor een belangrijk deel debet is aan de huidige recessie. Ja, een verborgen agenda. De liberalen willen graag een werkloosheid van zo'n 400.000- 500.000 werklozen. Want in de afgelopen periode, met een werkloosheid van zo'n beetje nul, hebben de werknemers praatjes gekregen. Ze wilden loon en nog meer leuke speeltjes. Die reserve aan werknemers maakt dat de werkgevers de werknemers er weer een beetje onder kunnen houden. Kleinknecht maakt mooie historische en internationale vergelijkingen om zijn gelijk te halen. De recessie gaat voorbij. Door de geheime agenda van de conservatief-liberalen weliswaar langzamer dan zou kunnen, maar Doe Maar heeft toch gelijk: 'Alles gaat voorbij'. Gelukkig zijn Kleinknecht-cycli maar 9 jaar (het herstel begint al volgend jaar). Dat is andere koek dan Kondratieff golven van vijftig jaar. Watjes generatie krijgt wat zij verdient: een watjes crisis.




5/24/2003

 
Boymans van Beuningen is vernieuwd. Alleen al van buiten was de nieuwbouw voldoende reden om weer eens het museum van binnen te willen bekijken. Wij waren van plan om linea recta naar de aanbouw te lopen, maar de tentoonstelling die op ons pad lag, wist ons te verleiden. Op een interactieve manier werd de collectie van Boymans tentoongesteld: door een doorzichtig touchscreen keek je naar een wand met schilderijen. Door op een afbeelding te drukken, kreeg je uitleg over dat schilderij en werd er op los geassocieerd met andere kunstwerken uit de collectie, met een bepaald thema of naar een stroming of kwam je via krantenkoppen terecht bij Rob Scholte. Hink stap sprong door de datawolk die de collectie van Boymans bevatte. Mooi. Soms werd je door de uitleg van een detail verleid om niet langer door het touchscreen naar het schilderij te kijken, maar om op het schilderij af te lopen en nog eens te kijken hoe Kandinsky die kleuren zo mooi had gecombineerd, of wat het geheim was van Bruegel's techniek. Er was een handleiding hoe dat allemaal werkte, maar ik drukte lukraak op een paar knoppen. Als het ene niet werkte, pielde ik wat aan de joystick of nogeens op 'start'. Ik had niet door dat ik schaamteloos was voorgekropen. Een vijftiger naast mij was al enige tijd bezig om de handleiding van deze interactieve gebeurtenis uitgebreid te bestuderen. Ja, dat doet die generatie nog. Handleidingen bestuderen.

En er was meer moois. Een geurmuur, nieuwe beelden in de tuin, een mega baarmoeder waar je een kijkje kon gaan nemen, nominaties voor de design prijs en zo nog veel meer. Alles leek wel nieuw. Een nieuw gebouw, veel nieuwe werken die ik nog nooit had gezien en toch had ik het gevoel dat er niets was veranderd. Waarom toch?

Aangekomen bij de koffie nog eens het publiek gemonsterd. Dat was het. Door het publiek hield ik het gevoel dat er niets was veranderd. Boymans was en is een witte vlek in Rotterdam. Hoe dichtbij de Nieuwe Binnenweg, bij de Lijnbaan en bij de Skateplek op de Westblaak ook, er sijpelt geen allochtoon naar binnen. Die witte vlek bestaat uit twee groepen. Aan de ene kant type 'vrienden van Boymans'. Deze groep is in leeftijd aan de onderkant begrensd door de vijftigers aan de bovenkant door de rollators. Het zijn mensen met een prettige uitstraling. In het algemeen zien ze er vief, beleefd, een tikkeltje eigenzinnig en nieuwsgierig uit. Vrouwen zijn dames. Zij dragen opvallende kettingen, vaak van grote edelstenen. Het meest voorkomende kapsel bestaat uit opgestoken haren. Veel heren dragen bandplooi ribroeken (zij noemen het vast nog corduroy) en mephisto's zijn favoriet. Deze groep maakt de meerderheid uit. Dan heb je nog een kleine groep van dertigers- veertigers. Ze dragen urban gear: ze doen weliswaar nog mee met de trends, maar slaan er ook weleens een over. Ofwel: ze shoppen op de Nieuwe Binnenweg, maar wonen veilig op de Kop van Zuid ("voor de kinderen natuurlijk"). Het enige dat dissoneert met hun modebewuste uitstraling is de saaie Bugaboo-kinderwagen. De groep van dertigers-veertigers (waartoe ook wij behoren) zijn nog geen 'vrienden van Boymans', maar zullen binnenkort hun kinderen naar themamiddagen sturen als 'puzzelen met Picasso' of 'stel je eigen kubisme collectie samen'. Net zoals ik 25 jaar geleden een Delftsblauw tegeltje in het Tegelmuseum in Otterloo heb vervaardigd, en een echte Wajang pop in Prinsenhof in Delft. Mijn vader is vast 'vriend van het Prinsenhof'.

Er verandert niets in het vernieuwde museum.



5/22/2003

 
Kutmarokkanen.

De straat is opgebroken. Het is na vieren en de stratenmakers zijn al naar huis. De straat is drassig. Naast de plassen liggen stapels stenen. Drie jongens van zo 11,12 misschien 13 jaar zijn met takjes aan het pieren in de plas. De oudste van het stel gooit een steen in een plas. Een jonge vrouw die net passeert, ontwijkt de spetters net niet op tijd en monstert de moddervlekjes op haar witte laarzen. Ze wordt kwaad:
'Kutmarokkanen! Ga ergens anders klooien'.
'Maar wij zijn geeneens Marokkanen', roept de middelste jongen terug.
'Zo gedragen jullie je anders wel'



5/21/2003

 
Telefoongesprek met oom Otto.

- Dag oom Otto, hoe is het met u?
- Niet zo goed...Ik wilde een brief afmaken, maar mijn handschrift was vandaag niet zo goed dus dat heb ik moeten uitstellen.

Er volgde nog veel meer, maar dat heb ik niet meer gehoord na deze kamagurka-opening.

5/19/2003

 
Geen geile architectuur.

Vandaag heb ik de architectuur bienale bezocht en daarover wilde ik eigenlijk een stukje schrijven. Niet eens zozeer over de mooie foto's in Las Palmas waar de opzienbarende projecten rond architectuur en mobiliteit waren verzameld. Inhoudelijk kan ik deze tentoonstelling nauwelijks becommentarieren. Het is een kennersexpositie ('maar je kunt de brug niet goed lezen'; hoorde ik een bezoeker zeggen). Als leek kom ik niet verder dan commentaar als: elegante bruggen, mooie pr van Vrom over hun sleutelprojecten. Mijn commentaar zou meer zijn hoe geinig het is om steden als Roosendaal en Arnhem tussen wereldsteden als Seoul en Barcelona vermeld te zien staan. Maar nog meer zou het gaan over de bezoekers. Over de Duitse architectuurstudenten die zelfs met frivole bril en hippe spencer toch de pruisische zwaarmoedigheid verraden. Over de altijd modebewuste japanners. Per strekkende meter geven die waarschijnlijk het meeste uit aan hun kleding. En heel veel Italianen. Die mannen maken weinig indruk op mij, maar olala die vrouwen. Geheel in retro-eighties gekleed: schoentjes met spitse neuzen, netkousen, minirokjes, strakke madonnabloesjes. Geile architectuur, zou mijn stukje hebben kunnen heten.
Maar toen keek ik 's avonds naar VPRO' s Dokwerk. Een heel mooie documentaire over illegale Chinezen in Nederland. Twee mannen vertelden hoe ze door de Chinese maffia (de Slangenkoppen) naar Nederland waren gesmokkeld. We zagen hen, afwisselend zittend op een roze tweezitsbank, op een hokkertje in de keuken en liggend in een heel smalle gang van een klein appartement. Een man deed het verhaal, de ander kon alleen maar huilen. Hun verhaal was mensonterend: het begon met de hoop -weliswaar tegen woekerprijzen- om een beter leven op te bouwen. Maar gedurende het verhaal voelde je dat die 15.000 euro nog niet eens de hoogste prijs was. De prijs was hun gevangenschap: illegaal in Nederland, maar tegelijkertijd was het onmogelijk om naar China terug te keren. Het verhaal zat vol gruwelijkheden: hoe bruut ze door bewakers met een uzi in een busje werden vervoerd, hoe ze met 54 man gevangen werden gehouden in een kamer waar zij geen geluid mochten maken omdat de buren het anders zouden horen (-en in die kamer zagen we buiten de druiven groeien. Toen wij kwamen, waren de druiven nog heel klein. En je zag ze groeien. Wij mochten niet naar buiten. Twee keer per dag kregen wij rijst, verder niets. Als wij geluid maakten, werden we geschopt door de eigenaar. Ik weet niet hoeveel tranen ik daar heb gelaten, terwijl we de druiven zagen groeien. Ik miste mijn familie, maar we mochten niet bellen. We mochten niets). Over hun tocht naar Oekraine waar het busje stopte: ze moesten langs de afgrond de berg beklimmen op weg naar Tsjechie (en die bergen in Oekraine zijn heel steil, gebaarde de chinees) over hoe ze in de gevangenis hadden vastgezeten in Tsjechie waar zij door een bewaarder weer terug werden bezorgd bij hun mensensmokkelaars, over hoe de maffia hen verder afperste en hoe hun uitzichtloze leven in Nederland er nu uitzag. Uiteindelijk werden ze gedumpt in Rotterdam. Ze moesten zelf maar aan werk zien te komen, wat maar heel gedeeltelijk lukte. In Nederland waren zij illegaal. Terug naar China was ook geen optie: daar moesten ze de leningen voor hun reis naar het Westen aflossen die zij nooit zouden kunnen betalen.
Nu leefden zij illegaal in Nederland. Geholpen door mister Ling die hen voedsel en soms onderdak verleende. In Rotterdam hadden ze ook op straat geslapen. Met de cameraploeg van Dokwerk gingen ze terug naar de bosjes, vlak aan het water, waar ze toen leefden. Ze spraken niets of niemand, ze zagen alleen de eendjes voorbij zwemmen: 'alleen de eenden praatten nog met ons'. Ze hadden aan Chinezen op straat gevraagd waar toch Chinatown was. In China hadden ze begrepen dat er een stad was waar alle chinezen naartoe gingen. Daar moesten ze zijn. Het was een ontgoocheling voor hen toen bleek dat deze stad niet bestond.
Ze hadden allebei ongelooflijke heimwee, maar ze konden niet terug. Thuis wachtte die schuld.. Ze konden de woekerrente over deze schuld al niet opbrengen, laat staan de schuld zelf. Op een belangrijke chinese feestdag had de geinterviewde naar huis gebeld. Op deze feestdag bereidde zijn vrouw gewoonlijk heerlijke maaltijden. Vooral de rode balletjes -met tofu, selderij en vlees- waren favoriet. Zijn jongste zoon had geopperd dat hij een roofvogel zou vragen om deze balletjes naar hem te transporteren zodat hij met hen mee zou genieten.
Wat mij trof was niet alleen dat deze twee mannen, die zo mijn oom, collega, mijn buurman hadden kunnen zijn, zo werden vernederd en uitgebuit. Wat mij ook raakte was dat zij het klaarspeelden om in al hun ellende zo beschaafd en poetisch te blijven. In hun brief aan de koningin wensten zij de majesteit en haar volk voorspoed toe op een wijze die mij oprecht raakte. Prachtige zinnen die nooit uit nederlandse pennen kunnen vloeien. Het antwoord van het Kabinet van de koningin: wij hebben uw brief ter behandeling doorgestuurd naar minister Nawijn.




5/17/2003

 
Het roer kan nog zesmaal om.

Die cursus over kerncompetenties heeft meer losgemaakt dan ik afgelopen maandag kon bedenken. Lui denk ik na over de (on)mogelijkheden om bepaalde interesses en, toe maar, passies, in mijn werk onder te brengen. En dan kom ik erachter. Ik ben oud. Tien jaar geleden waren mijn keuzes allemaal tijdelijk en herroepbaar. Ik koos weliswaar voor de wetenschap, maar al die andere mogelijkheden (Olympisch kampioen, professioneel druivenplukker, zakenvrouw) stonden ook nog steeds open. Dat is nu wel anders. Alle sportsterren zijn minstens tien jaar jonger dan ik. Die route is het eerst definitief afgeschreven. En toen zag ik dat de zakenvrouw van het jaar maar twee jaar ouder was dan ik. Dat wordt ook nooit meer iets. En die druivenplukkende rugzaktoeristenbende is inmiddels te nietszeggend gebleken. Het is niet alleen zo dat oude opties vervallen, nieuwe opties blijken onbereikbaar door gebrek aan ervaring. De opties verschrompelen waar je bijstaat. In mijn vakgebied heet dat: pad-afhankelijkheid. Mijn sombere tussenconclusie was altijd maar doorgaan op de ingeslagen weg.
Toen schoot Marsman te hulp. Als altijd breedsprakig, maar wel heel erg mooi. Hij riep me toe: het roer kan nog zesmaal om! En zo is het.


BRIEF AAN EEN VRIEND

Tracht, na uw vijftigste jaar,
langzaam te leeren, dat het goed is
als de bladeren vallen;
de sterken worden dan toch nog lang niet gerooid;
zeg tot u-zelf: "ik wil pas vallen
onder den winterstorm"-
mij kan soms nu het verlangen al overvallen
naar onze latere jaren,
als ik niet meer gekooid
in dit zwerfziek verlangen
wonen zal in het huis aan de breede rivier.
hoe goed zal het zijn
de dagen te laten verstrijken
met roeien en jagen;
om verweerd en rijzig het land te doorloopen
en te ervaren dat het verhaal van ons leven
den slage van het water gaat krijgen
dat wij rijpen bij wind en weer.
dan slaat ook de gloed niet zoo licht meer
met snelle en vluchtige slagen naar buiten
in gelach en geween;
maar er zal een stil vuur in ons zijn,
verborgen in merg en been.
zwervend door het oneindige land
zullen wij sterker en rustiger zijn,
opgenomen in het stroomend verband
der seizoenen, dieper verwant
met de ruimte en het wisselend weer.
en dan?
dan zitten wij 's nachts bij het vuur
en ik lees u voor uit een boek, dat ik dan heb geschreven,
een boek als "De Waterman",
of lacht ge, dat dat niet kan?
waarom niet, ik ben immers nog jong.
kent gij de verborgen wegen?
het roer kan nog zesmaal om!

Laat uw humor, uw gloed, uw snelle boosaardige tong
u vooral niet begeven
en bezoek mij, eenmaal,
in het huis van mijn ouderdom.

H. Marsman

5/15/2003

 
Koninginnen van de Bijenkorf


Sinds ik moeder ben, bekijk ik de stad met heel andere ogen. Zijn de paden in de winkels kinderwagen-breed? Zijn er liften? Kun je een beetje beschut borstvoeding geven in dit cafe? Zo kwam ik er nu pas achter dat afdeling kinderboeken van boekwinkel Donner niet bereikbaar is met een kinderwagen, dat metro vele malen te preferen is boven de tram, dat halte Beurs maar liefst twee of drie verschillende liftgangen vergt voor je weer bovengronds bent en dat de Marskramer niet is berekend op de breedte van Bebejour Trophy. En ik ben niet alleen in die ontdekkingstocht.
Ik was ter hoogte van de koopgoot toen Lena begon te krijsen alsof ze sinds de geboorte niets meer te eten had gekregen. Shit. Een half uur te vroeg, volgens mijn berekening dan. Dit uitgehongerde krijsen veroorzaakt nog steeds een lichte paniekaanval bij mij. Voeden voeden, waar nu? Mijn vaste plek was Rotown, maar dat was nu te ver weg. Ik zag een bordje Bijenkorf staan, dat was nu het dichtste bij. De entree was veelbelovend: brede paden. De parfummevrouwen boden mij niets aan. Ze zagen vast die licht paniekerige blik in mijn ogen en mijn bezweette nek. Daar valt geen cremetje aan te slijten. De volgende aangename verrassing: een ruime lift die vaak beschikbaar is. De verrassing hield maar niet op: een niet-rokers gedeelte in het restaurant en prettige banken met hoge rug zonder armleuning. Wat wil een borstvoedende moeder nog meer? In de Bijenkorf is het goed voeden (of, zoals mijn collega volhoudt: ' voederen' ). Nog steeds gehaast door mijn huilende meisje sprintte ik naar een beschut plekje en installeerde me voor de borstvoedingssessie. Licht bezweet keek ik nu voor het eerst in het rond. Naast mij zat ook een jonge moeder met een kind van ongeveer Lena's leeftijd. Ze dronk, net als ik, een veel te duur vers sapje van de bijenkorf. Haar baby begon te huilen. Ik zag mijn handelingen gespiegeld: vergeefse pogingen om borstcompressen ongezien weg te moffelen en het t-shirt discreet omhoog te doen. Alle inspanningen zijn gericht op snel en ongezien aanleggen. We raakten in gesprek. Onze kindjes scheelden twee weken. Al gauw kwam het gesprek op handige tips: bij de Hema was het ook goed voeden volgens mijn collega-moeder. En Dudok was waardeloos want daar kom je niet eens naar binnen met een wagen. Zo wisselden we nog wat essentialia uit.
Lena begon al minder geinteresseerd te drinken. De sessie liep ten einde. Ik fatsoeneerde mezelf weer en genoot nog even van Lena's glimlach die totale tevredenheid liet zien. Een half uur geleden nog groot verdriet, nee onrecht, en nu is ze dan volkomen tevreden. Wat een beetje melk al niet doet. Op weg naar buiten zag ik moeder 3 zich installeren voor eenzelfde sessie. De Bijenkorf biedt plaats aan vele koninginnen.





5/14/2003

 
Een onderzoek naar de haalbaarheid van mijn gelijk

Soms bedenk ik dingen die dan totaal geen indruk maken in mijn vrienden- en kennissenkring. Zo had ik minstens tien jaar geleden al voorgesteld om al die zwetende sporters in de fitness-scholen aan te sluiten op een dynamo om zo de sportschool -misschien wel een hele stad- van energie te voorzien. De molenpaarden vervangen door fietsende dikbuiken.
Nu las ik in de krant dat naar de haalbaarheid hiervan onderzoek is gedaan door TNO. Zie nu wel, ik heb altijd gelijk, dacht ik toen ik de kop las.
Het blijkt dat maar liefst tien fietsers nodigzijn om 1 gezin van energie te voorzien. Een leuk idee, maar op dit moment nog niet zo haalbaar, oordeelde TNO. Hmmm. Ik heb altijd een beetje gelijk.


 
Telefoongesprek met oom Otto.
- Hoe is het met u oom Otto?
- Niet zo goed, maar gelukkig niet zo slecht als gister. Ik heb weer last van mijn maag, heel vervelend. Ik moet de hele dag door boertjes laten. Niet van die diepe, maar van die droge kleine boertjes, de hele dag door. Die zitten zo hoog in je maag, weet je wel.
En dat vochtige weer helpt ook niet. Het is veel te koud in het appartement. Ik heb zulke koude voeten. Ik krijg het niet warm gestookt, ook niet met die extra elektrische verwarming. Ik heb de onderburen al gevraagd om het voortaan warmer te stoken en de verwarming aan te laten als zij weggaan, maar daar reageerden zij niet op. En dan die lui hier, ze laten gewoon het raam op de gang openstaan.Dat raam zit precies aan de kant van mijn appartement. Het tocht aan alle kanten met die enkele beglazing. Jij hebt dubbele beglazing he? Mooi is dat tegenwoordig. En heb jij ook centrale verwarming? Door het hele huis? Kun je alle kamers goed warmstoken? Maar je hebt toch wel een noodkachel in huis voor het geval dat alles uitvalt he?
Ja, in die moderne huizen krijg je het wel warm. Ik krijg het hier niet warmer gestookt dan 24 graden.

5/12/2003

 
Een apologie van de literatuur. Ook voor managers. Juist voor managers

Op de terugweg van een vaardigheidstraining 'omgaan met weerstand' bedenk ik in de file op de A58 tussen Goes en Bergen op Zoom (wie moet daar nu zijn???) hetvolgende.
Heeft iemand al de vergelijking getrokken tussen Sars en Jose Saramago's boek Blindness? In dit boek beschrijft Saramago (nobelprijs winnaar voor literatuur 1998) hoe een stad wordt getroffen door een besmettelijke vorm van blindheid. Het begint kleinschalig, maar al gauw is er sprake van een heuse epidemie. Net als in de huidige Sars-epidemie, worden getroffenen in quarantaine gezet. Ze worden opgesloten in een voormalig psychiatrische inrichting. Er is geen contact met de buitenwereld. Bang als men is voor besmetting, wordt het eten over de muur gegooid. De zieken moeten het onderling zien te redden. Het is niet zo'n mooie wereld die Saramago daar schildert. We zien de beschaving laagje voor laagje eroderen: 'Blindness is a powerful portrayal of man's worst appetites and weaknesses' (omslag van het boek).

Ik ben ervan overtuigd dat het voor het goed van de wereld oneindig veel belangrijker is dat bestuurders en managers dit boek als bagage hebben dan duizend vaardigheidstrainingen onderhandelen, omgaan met weerstand en projectmanagement.






5/11/2003

 
Hoogmis

Zondagmiddag. Wij rijden met de auto de stad uit. Om mij heen zie ik slierten wandelende mensen. Sommigen zijn opgetuigd in Feyenoord kleding. Het maakt op mij een vrolijke indruk. Waarom? Heeft het ermee te maken dat niemand alleen wandelt? Inderdaad veel duo's maar ook veel kleine groepjes. Naarmate wij de Kuip naderen, worden de drommen dichter. Van alle kanten stromen de mensen toe. Groepjes zwaaien naar elkaar, maken een praatje, sluiten aan bij andere groepen. De losse slierten verdwijnen in een kabblende massa.
Zo moet het er vroeger aan toe zijn gegaan op de zondagochtenden als iedereen naar de kerk ging. Ik wens de supporters een mooie hoogmis toe.

 
Inpakken graag.

Vijf voor vijf, ik sta bij de Marskramer in een lange rij. Voor mij staat een Turks jongetje van een jaar of 8 en daarvoor een Turks meisje, niet ouder dan 11 jaar. Beiden met een kleinood in hun handen te friemelen. Het meisje is eerst aan de beurt. Zij heeft een glazen hertje gekocht. Een soort overjarige bambi. Op het doosje glimt het hertje zo mooi dat het wel kristal lijkt. Ze rekent het hertje af en zegt dan: inpakken graag, het is een cadeautje voor moederdag. Dan is het Turkse jongetje aan de beurt. Zwijgend legt hij een aardappelschilmesje op de toonbank, samen met de verschuldigde 1 Euro 29, afgepast in losse centen. De cassiere doet het mesje in een automatische handeling in een Markramer zakje. Hij kijkt beteuterd, maar zegt niets. Dan schiet zijn zusje te hulp: 'dat is ook een cadeautje'.

5/10/2003

 
Speciesism.

Vandaag een essay van Peter Singer in the New York Review of Books (mei) gelezen over 'Animal Liberation'. Deze auteur begon 30 jaar geleden al over dierenrechten, toen nog een onontgonnen gebied. Singer vindt dat dieren dezelfde basisrechten als mensen zouden moeten krijgen en in dit essay zet hij de discussie van de afgelopen jaren op een rijtje:
Can speciesism itself -the idea that it is justifiable to give preference to beings simply on the grounds that they are members of the species Homo sapiens- be defended? And secondly, if specisism cannot be defended, are there other charateristics about human beings that justify them in placing far greater moral significance on what happens to them than on what happens to non human ananimals?

Bij aanvang van het artikel vond ik de stelling overbodig en nogal kunstmatig: een hond dezelfde basisrechten als een mens? Het sierpluimvee dat nu in kratten langs de weg staat om geruimd te worden onder bescherming van dezelfde conventies als ik? Zo vond ik de oprichting van de Partij van de Dieren bij de afgelopen verkiezingen ook een beetje potsierlijk. Eerder aandoenlijk dat mensen in die zaak geloven dan een zaak die grote mensen politiek aangaat. Ja, ik kende de stellingname van Cliteur en de extreme positie van Coetzee. Allemaal geen jongens van de straat die ook van mening zijn dat dieren en mensen dezelfe basisrechten zouden moeten genieten.
Nogal sceptisch begon ik te lezen. Maar gaandeweg nam Peter Singer me mee in alle redenen die tegenstanders aanvoeren (bijv: dieren hebben geen bewustzijn---daar gaat het ook niet om, het gaat erom dat dieren, net als mensen, het vermogen hebben om te lijden). Hij stelt vragen die ertoe doen: 'should all and only human beings be protected by rights when some nonhuman animals are superior in their intellectual capacities, and have richer emotional lives, than some human beings? Ook het slippery slope argument dat hierbij hoort" je moet toch ergens de lijn trekken"- weet hij te ontkrachten. Nouja, ik wil hier het essay niet overdoen. Mijn conclusie: hij houdt overtuigend vol dat er geen eerste en laatste grond waarin die ongelijkheid tussen mens en dier geworteld kan zijn.

Zoals dat wel vaker gaat bij mij ben ik erg onder de indruk van dit betoog, hoewel de stelling tegen mijn intuitie indruist. En weer een onaangename ontdekking over mezelf: ik ben een speciesist.






5/09/2003

 
Telefoongesprek met oom Otto.

- Hoe is het met u, oom Otto?
- Nou, wel aardig vandaag. Ik heb het druk gehad, nouja, druk voor zo’n oude sok als ik ben. Eerst natuurlijk mijn oefeningen gedaan. Mijn pruimen had ik gisteravond al in de week gezet. Nog even gerust en met de lunch naar Schuttevaer. Die koffiedrinkerij bij café Schuttevaer bevalt me wel, veel beter dan het ouderencentrum. Bij het ouderencentrum hebben ze geen melk voor de koffie. En geen goede kranten. Bij Schuttevaer is het ook niet meer wat het ooit was, hoor. Ze hebben Die Zeit niet meer. En vaak nemen mensen de kranten mee naar huis. Asociaal. Zo gaat dat in Nederland tegenwoordig. Ze denken hier in Nederland wel dat we het zo goed voor elkaar hebben, maar dat is niet zo. En de PvdA heeft dat lelijk onderschat. Maar wat wil je ook, een partij die geleid wordt door iemand uit het Gooi en iemand uit Wassenaar. Mannen met grote huizen met van die rieten daken en aangelegde vijvers in hun tuin. Ja, die weten natuurlijk niet wat er in de stad gebeurt. Die hebben daar geen weet van. En ik heb ook nog koffiegedronken op de koffiekamer. Iemand had koekjes meegenomen en de Marokkaanse schoonmaker bleef koekjes eten. En toen zei ik: op de bodem staat: met de groeten van de tandarts. Maar daar denken die lui niet aan.

En zo gaat oom Otto, een alleenstaande man van 71jaar, nog een klein uur door met zijn beweringen die weliswaar op microniveau beginnen, maar al snel van toepassing blijken op de hele wereld. Er zijn een paar constanten: zijn gebrekkige gezondheid, Duitsland-gidsland (‘die Amerikanen denken wel dat zij het goed voorelkaar hebben, maar het tegendeel is waar –al doen ze het altijd nog beter dan die Hollanders), de hoge instap van de tram, roken (hij is lid van de anti-rook lobby Clean Air Now), de vakantie in Duitsland (in 1981), de toekomst van Nederland, zijn jeugd in Indonesië.
Een paar jaar geleden vond ik oom O. zonderling en misschien ook wel een beetje naar. Het is niet voor niets dat hij in zijn leven zoveel ruzie heeft gekregen: hij is vaak bot, zuur, neurotisch, monomaan en altijd egocentrisch. Maar inmiddels -vele vele uren van deze telefoongesprekken verder- ben ik van hem gaan houden. Ik heb zelfs oog gekregen voor zijn ietwat studentikoze bij vlagen opkomende humor.
Ik spreek hem zo’n twee a drie keer per week minstens een uur. Oom Otto zal niet alleen bij Schuttevaer maar ook bij Louterlog een stamgast zijn.




5/07/2003

 
Ochtendritueel.
Lena pruttelt wat in haar bedje. R. gaat naar haar slaapkamer, verschoont haar en legt haar bij mij in bed. Nog half slaperig, een beetje hongerig huilend zoekt ze met haar ogen nog dicht happend mijn borst. Nog steeds met haar ogen dicht drinkt ze gulzig. Ik kijk naar haar terwijl zij met diepe regelmatige teugen drinkt. Haar handjes houden mijn borst vast. Ze ademt zwaar. Dan laat ze mijn borst los, haar ogen nog steeds gesloten. Na een minuut of wat gaan die open. Ze lijkt wel dronken. Een druppel melk rolt van de hoek van haar mond over haar wang. Ik leg haar nog niet terug in haar bedje. Eerst nog een beetje geluk stelen. Lena lacht. Een glimlach van oor tot oor, geluidloos. Haar ogen lachen mee, R. zijn ogen. Dan valt ze weer in slaap en ben ik klaarwakker.


5/06/2003

 
Ik kijk vanaf de vierde verdieping uit het raam. Ambtenaren van de belastingdienst lopen, als altijd gedurende de lunch, met hun boterhamzakje in de hand hun rondje om het binnenwatertje. Werkmannen met hun oranje overjassen plassen, als altijd, tegen de bomen. Het zou een dag als alle andere zijn geweest als mijn mailvriend niet zou hebben geopperd dat we onze correspondentie maar eens moesten beeindigen. We hadden elkaar niets meer te vertellen volgens hem. Mijn vorige mailvriendschap explodeerde na anderhalf jaar, deze dooft na 3 jaar. Aangeslagen loop ik naar beneden omdat ik geluidjes vanuit de box hoor. Dochtertje Lena (10 weken) glimlacht. Voor het eerst ook geluid bij haar lach. En nog doet deze lach me de mail niet vergeten.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?