<$BlogRSDUrl$>

6/30/2003

 
The Soprano's
Wat wordt het vanavond? Potje thee, even de krant lezen, wat oefeningen en dan op tijd naar bed? Dat zou natuurlijk het verstandigst zijn.
Maarja, het is maandag. En op maandagen komen de Soprano's altijd op bezoek. En Tony kun je eigenlijk niets weigeren, die bikkelharde sukkel, die maffiabaas met huismannenprobleempjes, die godfather voorbij zijn midlifecrisis. Ik zei het al, ik heb een groot hart voor mannen en Tony hoort daar zeker bij.
Dus de fles wijn is al open. Ik blader nog wat in de krant tot het uur van de Soprano's en schrijf snel even deze blog. Wil op tijd zijn voor de openingstune.

6/29/2003

 
rotterdam-billenstad
Als relatieve nieuwkomer in Rotterdam vallen mij dingen op die voor Rotterdammers heel gewoon zijn. Ik had het eerder al eens over zo'n basketbalveldje op asfalt met een hek eromheen. En de Rotterdamse schoffies. Maar wat beslist ook in dit rijtje 'typisch Rotterdam' hoort is de hoge dichtheid mooie billen.
Gisteren kwam ik rond half twee 's nachts thuis. In Nijmegen tut niemand zich op voor de kroeg. Maar dat is hier wel anders. Bij het Hofplein stak een vrouw over met heel lange benen. Een zwarte vrouw van ongeveer 180, schat ik zo. Ze droeg zilveren schoenen met stiletto hakken. Haar rokje omspande precies haar billen, maar ook geen centimeter meer. Hotpants bedekken meer dan dit glimmende rokje. Een sjaal was losjes om haar schouders gedrapeerd en trok een streep achter haar aan in de nacht. Ik was niet de enige die de gang van deze vrouw veel te opzichtig volgde. Ondanks die prachtige benen en bolgespierde billen was ze niet ongenaakbaar. Dat kwam vast omdat ze wat stuntelig liep op die hoge hakken, alsof ze tegen de wind in liep met continu gebogen knieeen. En aan haar arm een middelmatige jongen, niet eens een man. Dat was wel jammer voor het plaatje.

 
De laatste tijd gaan gesprekken met mijn vrienden vaak over doodlopende straten, heimelijke ambities, geneugten, wensen, 'waarom het eigenlijk draait in het leven'. Geen van mijn vrienden is volledig tevreden met zijn of haar huidige baan, terwijl ze dat een aantal jaren geleden wel waren. We kunnen er uren over praten. Over dat we te weinig verdienen. Of juist veel te veel, gezien de relatieve irrelevantie van ons werk voor het welzijn van de samenleving, nee van de wereldgemeenschap. Over sleur in het werk, incompetente bazen, slechte koffie, of het feit dat alleen de leuke collega's nog een reden zijn om fluitend naar het werk te gaan.
En dan denk ik vaak aan mijn vader. Zou die nu ook continu nagedacht hebben over wie hij was, zou willen zijn en of zijn baan nu de intrinsieke drijfveer voor het vervullen van zijn wensen bood. Of moest er gewoon brood op de plank?
Ik denk dat hier een aanwijzing zit waarom veel meer vrouwen dan mannen in de WAO belanden. Met name hoogopgeleide jonge vrouwen belanden vroeg in hun carriere in de WAO. Volgens mij komt dat doordat zij reflecteren omdat zij kunnen kiezen. Want als vrouw kun je heel goed verkopen waarom je een aantal jaren 'een sabbatical neemt'. Vroeger heette dat huisvrouw worden. Voor mannen is het veel minder vanzelfsprekend om zo vrij over hun werkend bestaan te denken. Je kunt wel fantaseren, maar aan het einde van de maand moet er wel wat op het loonstrookje staan. Die hypotheek tikt door. Volhouden dus. Als het bij vrouwen even niet zo lekker loopt op het werk, kan deze twijfel existentiele proporties aannemen omdat stoppen een reele optie is. Ben ik wel wie ik wil zijn in mijn werk? Haal ik zo het beste uit mezelf? Beteken ik op deze manier het meest voor de samenleving? Moet ik wel een betaalde baan nastreven? Die twijfel leidt soms tot loutering. Maar twijfel gecombineerd met inertie of onvermogen slaat alle ambitie en werkvreugde dood.
Aldus de wereld volgens GBJ louterlog.

6/28/2003

 
Lieve K. was vandaag bij mij. Eerst schreef ik 'op bezoek', maar K. is nooit op bezoek. Ik had me verheugd op haar komst. Alleen al de voorpret is voldoende reden om een afspraak met haar te maken. In gedachten had ik al stapeltjes en categorietjes die ik met K. wilde delen. Ze houdt ook van fotograferen en ik had mijn laatste foto's klaargelegd. Bij onze routine hoort ook dat we even een blik werpen in elkaars kledingkast. Even de nieuwe aanwinsten monsteren. Dat doe ik met niemand anders, alleen met K.
Bij al mijn andere 'bezoek' ben ik altijd een beetje neurotisch. Ik zorg dat de koffiekopjes klaarstaan, dat ik alleen nog maar het knopje van het koffiezetapparaat hoef te bedienen, al het bestek en porcelein binnen reikafstand. Het huis is opgeruimd, de wc nog even extra gepoetst. Maar K. treft mij altijd naturel. Ik wil haar wel verwennen en verrassen, maar ik dirk me niet op voor haar.
En dat is een beetje raar. Met andere vrienden heb ik, zo op het oog, veel meer gemeen. K. leest bijvoorbeeld geen boeken, gaat niet naar filmhuisfilms, bezoekt geen tentoonstellingen, leest andere tijdschriften. Ik dacht dat overlap in dit soort eerste levenssferen een noodzakelijke voorwaarde was voor een vriendschap, maar het blijken parafernalia.
Een voorbeeld. Lena was geboren. Het was een klotebevalling, waarover vast nog wel een keertje meer, en een klotetijd in het ziekenhuis. Lena lag in een doorzichtig plastic wiegje (zou zo door Philip Starck ontworpen kunnen zijn) op de kinderafdeling. Op haar buikje ronde stickers met veel draden en een reuze-infuus door een spille-armpje. Aan het hoofdeinde van SF wiegje een monitor met groen oplichtende spirograaf tekeningen, waarbij een bel met veel te grote regelmaat angstaanjagend loeide. De verpleegkundigen reageerden steevast met 'dat is niets hoor, daar hoef je niet van te schrikken'. Maar ik ben niet gek: dat alarm zit er niet voor niets op.
Dat verhaal, waarin een boosaardige gynaecologe figureert en ook de thuisbevalmaffia met baarkruk onder de arm een rol krijgt toebedeeld, zal ik later nog eens opschrijven.
Ik had vanuit het ziekenhuisbed in de eerste uren na de bevalling de belangrijkste mensen ingelicht over het grote nieuws. Ik kon heel feitelijk vertellen hoe het was gegaan, hoelang, hoeveel en wat voor infectie. Ja, heel vervelend, maar gelukkig is alles goed, wat je zegt, het valt wel mee, en ja, ze kunnen veel tegenwoordig.
K. belde ik na een dag. Ze begon te huilen toen ze het hoorde. 'Wat erg voor je. Zo'n klein armpje en zo'n groot infuus, en jij na zo'n zware bevalling ook nog gescheiden van Lena.' Voor het eerst huilde ik en huilde ik en huilde ik. En dat voelde zo goed.
Ik dacht dat dat gedoe nu lang achter mij lag, maar ook nu lopen er weer tranen over mijn wangen.

Vandaag had ik willen schrijven thema's rondom werk en moederschap (werkende vrouwen en vooroordelen van bazen en collega's; welke anti-conceptie; ambitie) waar K. en ik het ook veel over hebben gehad. Maar dan rolt er opeens zo'n ode aan K. uit. Want als deze blog dat niet is, zou het er een moeten zijn. En hierin schuilt voor mij de lol van het bloggen: zonder plan een interessant punt bereiken, of met masterplan ergens anders uitkomen. Veel interessanter dan de standaardcollectie nog eens routineus langslopen.

6/26/2003

 
enquete
Van de GGD heb ik net een enquete ontvangen. Ze monitoren het wel en wee van jonge ouders. Het was een vragenlijst met 30 vragen over mijn gesteldheid. Zo vroegen ze hoe uitzichtloos ik mijn huidige situatie -als jonge moeder- vind. Ik kon kiezen uit de volgende antwoorden:
a) veel minder uitzichtloos dan gewoonlijk
b) iets minder uitzichtloos dan gewoonlijk
c) net zo uitzichtloos als gewoonlijk
d) veel uitzichtlozer dan gewoonlijk
Een andere vraag: Hoe lusteloos voel ik me nu? Antwoord: niet lustelozer dan gewoonlijk.

Binnenkort komt een psycholoog de boel interpreteren. Ik zet mij graag in voor de landelijke statistieken, maar hier valt geen eer aan te behalen. Als je je als jonge ouder niet veel euforischer voelt dan voorheen, val je direct in de categorie 'niet uitzichtlozer/depressiever/ lustelozer dan gewoonlijk'. Zo wordt Nederland vanzelf wel een erg depressief volkje.

6/25/2003

 
Hoe doen andere werkende ouders dat nu? Lena werd vannacht wakker om 0200 uur, om 0500 uur en weer om 07.00 uur. En vandaag had ik juist een superproductieve dag ingepland voor mijn werk. Na een paar dagen omtrekkende bewegingen op mijn werk te hebben gemaakt (de helpdesk bellen over verbindingen die niet meer werkten, nietjes bijvullen, bijpraten, werk overdragen, de helpdesk nog eens bellen) werd het nu echt tijd voor denkwerk. Dus vandaag was een mooie lege dag, bestemd voor Denkwerk. Wat nu dus niet lukt. Ik ben veel te moe. Ik probeer wel wat te doen, maar in deze staat van opgejaagdheid, lichte paniek en moeheid helpt zelfs heel veel koffie niet meer.
Dat wordt nog wat, het werkende bestaan als moeder.

6/23/2003

 
Behoorlijk chagarijnig.

De eindpresentatie van de studenten begint stipt om 09.00 uur. Drie jonge jongens drinken nog maar eens een kopje koffie, maar slagen er niet in om hiermee hun dikke ogen weg te spoelen. Ze bewegen zich ongemakkelijk in een pak dat bij een jongen te ruim zit, en bij de twee anderen juist twee maatjes te klein. Ze dragen alledrie stropdassen in dessins met blauw en bordeaux-rood, in verschillende variaties. 'Dat dan weer wel', zou Hans Theeuwen zeggen. Onder de niet passende broeken dragen ze ongepoetste brogues. 'The floor is yours', zegt mijn strenge collega. Daar begint weer een sessie 'death by powerpoint'. De jongens hebben alles uit de kast gehaald. De beelden op de dia's bewegen, kunnen praten, worden drie-dimensionaal. Mijn zure collega is niet onder de indruk: 'There is no strategy, no big story, no background, no details what-so-ever. Have you thought about the issues at all?' De voorzitter, die met zijn geknoopte manchetknopen door zijn lichtgele overhemd toch altijd wel een beetje chic lijkt, vliegt uit de bocht:. 'This is really bad. I am really pissed off '
Ik ben blij dat ik de sessie met geldige reden vroegtijdig kan verlaten. Ik wil niet langer aanhoren hoe mijn collega's invulling geven aan hun didactische roeping, want ik ben ervan overtuigd dat zij denken dat ze zo het beste uit de studenten halen.
De rest van de dag andermans middelmatige stukken gelezen en becommentarieerd. Werd ik ook niet vrolijk van. Toen in een volle trein gestapt, die met vertraging aankwam terwijl ik haast had. Een gek had het in zijn hoofd gehaald om zijn hond mee te nemen in de spits. Een vuilnisbak met blauwe ogen ('dat is van de husky', zei de broodmagere eigenaar van de hond tegen een mede passagier 'wat zegt u? van de whisky?) die bij iedereen in het kruis probeerde te ruiken. Er werd mij bijna een glimlach ontlokt bij het zien welke strategieen mensen hanteren om die hond uit hun kruis te weren. Ze proberen het ongemerkt te doen. Schalks aaien en daarbij de kop hard wegduwen bijvoorbeeld, of de laptop tussen hun benen plaatsen. Maar ik zag het wel hoor, ik zag het wel. Thuisgekomen wilde ik me ertoezetten om te koken 'voor het gezin'. Maar ik was te chagarijnig, zeker toen R. belde dat hij laat thuis zou zijn. Mijn antwoord op zulke situaties: comfort food. In dit geval drie boterhammen met een dikke laag chocopasta. Daar veranderde de wereld ook niet van. Met enige tegenzin naar yoga gegaan. Je moet je eigen badlaken meenemen om over het zweetmatje van je voorganger te leggen. Mijn Amstel badlaken valt ietwat uit de toon bij mijn mede yoga cursisten en dat weegt ook wel weer mee om juist geen ander laken mee te nemen. Een tiener die ik voorbijloop, vraagt of ik naar het strand ga met mijn badlaken. 'Nee, naar yoga'. 'Leg je dan je voeten in je nek', giechelt ze, en demonstreert hoe dat eruit ziet. Haar twee vriendinnen moeten lachen. En ik ook. Mijn eerste lach van vandaag.






6/22/2003

 
Ik schaam me

Vrijdag ging de telefoon. 'Met N.'
N? N? Waarom belt N mij nu? Ik spreek haar nooit. Ik ken haar van vijftien jaar geleden en ook toen waren we al niet close. Even wat beleefdheden uitwisselen, dan zal de aap wel uit de mouw komen, verwacht ik. Ik laat het gesprek voortkabbelen. Na wat beleefdheids-ping pong is er opeens een andere intonatie: ' waarvoor ik eigenlijk bel' ...Aha. Ze wil iets van me...'we zijn zondagmorgen bij jou in de buurt en we wilden even op kraamvisite komen'.
Ik ben overvallen door haar vraag en zeg dat het goed is. Terwijl het helemaal niet goed is. N. is op haar best saai, en haar man P. is verschrikkelijk. Een naar glad mannetje dat uit is op status en geld (dat is in zijn geval hetzelfde). En hij is slecht voor N. Het is niet alleen dat hij vreemdgaat bij het leven. Het is vooral dat door zijn toedoen N. van een ambitieuze slimme nieuwsgierige mooie meid is veranderd in een bezadigde humorloze huisvrouw. Met wat gezamenlijke kennissen 'uit die tijd' bespreken we geval N. wel eens en dit eindigt altijd met de verzuchting 'zonde van N.'
En vanochtend zijn ze geweest. Op het eerste gezicht was P. helemaal niet zo verschrikkelijk. Hij was belangstellend, grappig en attent naar N. N. leek mij gelukkig, ze ging in ieder geval niet gebukt onder het huisvrouwen-bestaan, dat overigens helemaal geen huisvrouwen-bestaan bleek te zijn. Ze heeft een leuke baan. Bij wat doorvragen heb ik geen nare dingen aan P. kunnen ontdekken. Of ik ben sociaal-onbekwaam, of P. is gewoon een aardige man.
En nu schaam ik me dus over mijn oordeel van de afgelopen vijftien jaar.


6/21/2003

 
Waarom Rem niet deugt

Ik weet het nu zeker: Rem deugt niet. Rem Koolhaas stond op mijn lijstje van interessante mannen op wie ik misschien wel latent verliefd ben (ik heb een groot hart. Naast Rem ook nog mannen als Adriaan Morrien -helaas al dood-, Theodor Holman, Mario Vargas Llosa, Ramses Shaffy -helaas al dement-, Carel Weeber, Ischa Meijer -ook alweer dood- en nog veeeeel meer mannen...nu ik dit lijstje samenstel zie ik stof voor een andere blog).
Rem Koolhaas heeft briljante ideeen over architectuur, dat leidt geen twijfel. En hij kan ze prachtig verbeelden, goed voor wereldtentoonstellingen en Documenta's. Maar het handwerk ligt hem niet. Voorbeeld? Hij heeft het museumpark in Rotterdam ontworpen. Dat is een park dat tussen een aantal musea ligt, dichtbij het hart van de stad (want ja, Rotterdam heeft een hip kloppend hart). De ligging biedt ongekende mogelijkheden, dat zag Rem ook wel. Hij maakte een park met een multifunctioneel deel, een rotstuingedeelte, een bruggetje om de delen te verbinden en nog een gedeelte met wat groen. En alle delen hebben problemen opgeleverd: de multifunctionele ruimte is in asfalt uitgevoerd. Dat is toch wat lastig voor de de haringen van de festivaltenten. Onder het bruggetje krioelt het in nachtelijke uren van de junks en ander onguur volk. En het wandelgedeelte met de plantjes heeft zo'n slechte afwatering dat het groen het niet houdt. Kortom: goed concept, maar het resultaat is een verdomd slecht ingericht park.
Wat wil de gemeente eraan doen? Een hek eromheen zetten zodat het onguur volk er niet in kan.
Ik was ontzet toen ik dit voorstel donderdag las op de voorpagina van NRC. Zo maken ze van het park een museum.
Kijk toch eens bij de mediterrane landen hoe het ook kan. De directeur van het natuurmuseum schetste o zo'n simpele oplossing die mij helemaal zo gek niet leek: verbeter de verlichting, maak de ruimte onder het bruggetje dicht zodat er geen zwervers meer onder gaan liggen, gooi dat asfalt eruit en maak een mooi groen veldje met veel bankjes en een ijscokar zodat het het een gezellig familiehoekje kan worden. Dan heb je dat hek helemaal niet nodig.
Vandaag laaide mijn boosheid weer op toen ik de Parade bezocht, gehuisvest in het museumpark. Als je sommigen moet geloven is het een artistiek hoogtepunt vol avant-garde toneel. Geloof deze fop-intellectuelen niet. Het is het een gezellige kermis voor de alternatieve scene (die verbazingwekkend homogeen is gekleed). En het was er zo gezellig, zo sfeervol, zo gemoedelijk. Gezinnen waren aan het picknicken, ik zag wat magere slungels oefenen met jongleren, een stel was aan het chillen na de night before, hondjes liepen elkaar na, veel oude potten die dat graag lieten zien. En nee, het was geen bier-reclame, het was het verdoemde museumpark. Dus dat park is fantastisch, als er maar wordt geleefd. En dat bereik je niet met een hek eromheen.


6/19/2003

 
Foto's

Mijn moeder is acht jaar geleden overleden. Vaak kon ik dagen of een week niet aan haar denken, maar sinds ik zelf moeder ben geworden, ligt dat anders. Ik had haar dingen willen vragen over de zwangerschap, over de bevalling. Mijn vader doet zijn best, maar als ik hem vraag hoe de bevalling verliep, antwoordt hij 'gewoon, geloof ik'.
Ik droom ook veel vaker over haar. Meestal waren dit nare dromen: ze vond dat ik het niet goed deed met Lena, ze keek vanaf een afstandje toe zonder een hand uit te steken, ze gaf advies dat ik onmogelijk kon opvolgen en haalde dan haar schouders op als ik wanhopig haar ongelijk probeerde aan te tonen. Ik vond dat ik mijn moeder op een gekke manier miste. Het gemis is geen sepia foto met een David Hamilton waas. Ik was verongelijkt dat ze er niet was. De eerste twee maanden was ik jaloers op iedere jonge moeder die zomaar de hulp, aandacht en advies van haar moeder in de schoot kreeg geworpen.
Maar soms komt mijn moeder toch even om de hoek kijken. In de koosnaampjes bijvoorbeeld die ik aan Lena geef. Dan hoor ik mijn moeder. En vandaag kwam mijn ook weer even voorbij. Ik had weer een stapel foto's laten ontwikkelen. Lena was het brandpunt van het filmpje: Lena op haar buik, Lena in badje, Lena met grote glimlach, Lena met hoedje, nouja, precies al die foto's waar niet-ouders bij gapen maar waar ik maar geen genoeg van kan krijgen. En dan opeens zie ik een foto van mijn moeder. De oogleden hangen al een beetje, maar nog niet zo erg als het later zou worden. Het is mijn moeder in jonge haar jaren, ik denk begin dertig. Ze draagt kleding zoals ik haar altijd heb gekend: eerder gericht op gemak dan op schoonheid. Altijd zonder opsmuk. Ze zit op een trapje in een spijkerrok tot op de knie met platte sandalen en op de rok draagt zij een simpel t-shirtje. Onder het shirt zie je een beginnend buikje. Ze is onopgemaakt. Ik kijk nog eens goed en zie dat haar teennagels weer niet zijn bijgewerkt. Als tiener ergerde ik me kapot aan die afgebladderde nagellak. Ik snapte er niets van: volgens de verhalen was zij een heel elegante vrouw geweest, heel mode-bewust, aan elke vinger 10 bewonderaars en 2 verloofden. Kleding was haar grootste kostenpost, samen met misschien de kapper die ze twee-wekelijks bezocht. Ik heb wel eens foto's van haar uit die tijd gezien. Ik vond haar mooi, maar vooral zo verzorgd. En kijk nu dan eens: een huisvrouw in een spijkerrok op platte sandalen met onmiskenbaar het lichaam van een moeder.
Ik laat de foto's aan R. zien en die zegt dat ik inderdaad ongelooflijk veel op mijn moeder lijk.

6/18/2003

 
waarvoor ik ook nog bel

Ik geef altijd hoog op over mijn baas: hij is slim, handig, creatief, heeft humor, is begaan met zijn mensen, regelt de zaakjes, doet wat hij belooft, heeft oog voor de grote lijn, maar verliest de kleine dingen niet uit het oog. En hij is attent. Natuurlijk heeft hij ook zijn oneffenheden, maar die vlekjes kan ik makkelijk wegpoetsen.
Bijna twee jaar geleden kwam ik bij hem in dienst. Na een maandje werd ik al in het diepe gegooid en leidde mijn eerste workshop voor externen met een techniek waar ik niet vertrouwd mee was over materie die ik nog niet meester was. Ik had mijn baas tussen neus en lippen verteld over die workshop. Toevallig kwam hij bij me langs, net toen ik die workshop had gehouden. Ik wist niet waar hij op doelde, toen hij vroeg hoe het was gegaan. Had ik iets af moeten hebben voor hem? Was ik iets vergeten? Nee, hij kwam gewoon even informeren hoe het mij verging en of die workshop goed was gegaan. Dat was ik niet gewend, een baas te hebben die met je meeleefde. Of nee, ik was niet gewend om een baas te hebben waar je meer plezier dan last van had.
Dus toen mijn baas vandaag vanaf een conferentie in Marokko belde om te vragen hoe mijn eerste werkdagen na mijn zwangerschap bevielen, was ik prettig verrast maar niet verbaasd. Ik kletste uitgebreid over mijn wel en wee en hoe alles het zelfde was gebleven en dat ik niet wist of dat nu beangstigend of juist geruststellend moest vinden. Net op het moment dat ik weer een bijzin inslingerde, onderbrak hij me: 'waarvoor ik ook bel is het volgende. Er is een offerte-aanvraag ingediend door ....' Of ik nog naar die offerte wilde kijken en of ik mee wilde doen in dit project. Ook attenties van de baas hebben zo hun grenzen.



 
Ik las dit gedicht van Kopland en was ontroerd. 'Zwart gat in het uitzicht' verrijkt voortaan mijn zonsondergang aan de Maas.

-------------------
Onder het vee

En toen de zomer dan toch weer was teruggekeerd
en wij dus weer zaten te drinken bij de rivier.

Zijn oude armen bewogen nog, naar daar, die wereld,
dat langzame, eeuwige leven van vee in de verte.

Ieder mens zou een dier moeten zijn, moeten sterven
in de herfst, en in de lente weer worden geboren.

Of, ieder mens zou een rivier moeten zijn, komen
zonder verlangen te blijven, gaan zonder heimwee.

Zo zaten we dus weer te drinken daar, tegen de tijd,
oude verhalen, jenever, maar de zon ging wel onder.

En hij sliep in. Omdat de wereld insliep. Zwart
zat hij bij de rivier, zwart gat in het uitzicht.

Rutger Kopland
(uit: Geduldig gereedschap,
Amsterdam, 1993)

6/16/2003

 
Telefoongesprek met oom Otto

- Hoe is het met u?
- Nou, het gaat wel. Ik ben naar het tennispark geweest, daar waren clubkampioenschappen. Het was warm, maar ik was goed voorbereid. Ik had mijn zonnehoed op, je weet wel, die ik in de vakantie van 1972 in Italie heb gekocht, met zo'n fijne brede rand. Het was wel gezellig, maar het valt mij op dat die jonge lui zoveel roken en drinken, ook als ze nog moeten spelen. Dat was in mijn tijd niet hoor. Ik heb er wat van gezegd tegen de voorzitter, maar die zei dat het hun eigen verantwoordelijkheid was.
- Dat is toch ook zo?
- Dat kan wel zijn, maar zo gaat het niet de goede kant op met de club. Het eerste en tweede team zijn gedegradeerd en een aantal teams kunnen niet meer degraderen want die spelen zevende klasse.
Ik ben weer bij dat team gaan zitten wat mij heel gunstig gezind is, met name dan de captain van dat team. Dat is een vrouw die samenwoont met een vrouw en ze hebben een Smart. Die kost maar 400 euro per maand. Een Smart cabrio.
Die Surinaamse jongen was er ook weer, een heel toffe peer. Maar die had de avond tevoren ook een feestje gehad, dus die moest vroeg afnokken. Ik wist dat hij hield van fauna dus ik had een stukje uit het Parool geknipt dat ging over een Tijger die was gezoogd door een varken. Nu liet hij altijd de biggetjes met rust. Hij stelde het artikel wel op prijs denk ik. Ik had ook nog een artikel meegenomen voor de captain. Dat ging over de leugenachtige opstelling van de Engelsen in de Irakcrisis.
Er was ook een barbecue. Dat waren onhygienische toestanden hoor, o man! Ik heb de voorzitter gewaarschuwd en die zou er wat aan doen maar dat gebeurde helemaal niet. Nouja, ik heb dat vlees niet gegeten hoor, ik kijk wel uit. Maar dan moeten ze ook niet piepen als ze morgen allemaal met buikkrampen lopen, want ik heb het gezegd.
Ik wil ook wel vragen hoe het met jou is, maar je hebt het eerst aan mij gevraagd dus dan vertel ik nog maar even.

En dan volgt nog een heel verhaal over vaste thema's: de temperatuur in zijn kamer (Ik heb hem een thermometer cadeau gedaan waar hij veel gebruik van maakt. Het was nu aangenaam, met het raam dicht dan. Het was 27 graden.), het eten en bediening bij cafe Schuttevaer (niet meer wat het is geweest, rokerig en tocht), zijn Marokkaanse schoonmaker (die niet erg accuraat werkt en afwast zonder het water eerst te koken, hij is geslaagd voor het vmbo, wat voor cadeau zal hij kopen voor deze jonge jongen?).
Na drie kwartier is de waterval een beetje opgedroogd en kan ik er tussenkomen. Ja, mijn eerste werkdag was vermoeiend oom Otto. Ik ga zo naar bed.






6/14/2003

 
We zochten een excuus om wat te drinken en fietsten tamelijk doelloos de stad in. Eerst even het strandje aan de Maas bezocht. Rotterdam heeft deze zomer een heus strand met echt zand, een volleybalnet en een strandtent van ordinair-Scheveningse allure. Veel goud om halzen en polsen. De gasten drinken vast geen Breezer maar een 'briesje'. Het zag er wel vrolijk uit. Verder slingerend door de stad zagen we een aantrekkelijke poster van het Nederlands Foto musem. Ja, dat konden we wel even doen. Zonder verwachtingen stappen we dan zomaar een museum binnen waar een prachtige expositie blijkt te zijn. Anders Petersen maakte in de jaren zeventig foto's in een Duitse kroeg waar nog echt gezopen werd. Geen grand cafe maar of ander nepgedoe maar een echte stamkroeg zonder opsmuk. Beleefdheden waren hier allang afgelegd, iedereen kende iedereen en iedereen had elkaar weleens dronken gezien. Een kroeg waar bier in liters wordt besteld en waar vaste klanten uren en uren aan de bar hangen. Hij maakte er rauwe foto's van vechtende mannen met ontbloot bovenlijf, dronken vrouwen met sjaaltjes om hun hoofd, opgedirkte vrouwen die dansen met hun matroos-voor-een-nacht, van slapende stamgasten, blondines die sigaretten roken. Erg erg mooi. De nabespreking van deze expositie deden wij op een terras op de Witte de Withstraat, bij een kroeg waar Anders Petersen het nodige materiaal had kunnen vinden. De lodderige types bleven in het schemerdonker aan de bar drinken, hoewel het een stralende dag was en er nog plaats was op het terras. Waarschijnlijk hadden ze ieder hun vaste barkruk. Een eigenzinnige man die een halve encyclopedie met zich meezeulde en die op zijn gemak ging lezen in een hoekje in het cafe. Twee dames van een maatje meer en behoorlijk blond haar die niet bang waren hun decollete te laten zien. Het was weer een mooie dag.

 
De voorstelling van het Nederlands Dans Theater nam me mee naar een andere wereld. Ik begon wat moeizaam. In de eerste tien minuten dwaalden mijn gedachten nog continu af naar mijn auto die ik scheef had ingeparkeerd in de garage onder het theater, naar mijn werkzame leven dat maandag weer begint, naar het kolfschema en nog veel meer. Mijn buurman hielp ook niet om beter in het stuk te raken. Het was een heer van midden vijftig. Aan zijn zijde een veel jongere vrouw. Mijn reconstructie was dat zij wel vaker naar dans ging maar dat het voor hem de eerste keer was. Vijftig jaar geen dans, maarja, nieuwe vriendin, nieuwe hobby. Zoiets. Deze man becommentarieerde de voorstelling niet op schoonheid, maar op moeilijkheidsgraad. Als een danser een hoge sprong maakte, of een houding aannam die veel kracht kostte becommentarieerde hij steevast met 'tsjonge', 'nou nou', 'wat een kracht'. Door hem keek ik niet langer naar kunst, maar woonde ik een sportmanifestatie bij. Na de pauze ben ik ergens anders gaan zitten en liet me lekker opzuigen door Paul Lightfoot. Prachtig.

6/11/2003

 
- A.F.Th's Movo tapes uit.
Tsja, was het het worstelen door die 700 pagina's waard? Het was een bonte verzameling van rare mensen met ongebruikelijke namen wier levens op ingenieuze wijze met elkaar worden vervlochten (Nu ik dit zo beschrijf, realiseer ik me dat dit ook de definitie van een soap zou kunnen zijn.) Op een lezing gaf Adri al toe dat we pas echt beloond zullen worden in de rest van de reeks. Dan pas zullen we alle vooruitwijzingen kunnen doorgronden.
- Ripley's game gezien, samen met nog 5 anderen in de bioscoop op woensdagmiddag. Niks 700 pagina's zwoegen, meteen instant bevrediging, vanaf het eerste shot tot aan de ontknoping die ook weer geen echte ontknoping is. De juichende recensies hebben gelijk: Malkovich is misschien wel de beste acteur van deze tijd.

Nog twee dagen en dan eindigt de Grote Vakantie die ouderschapsverlof heet. Vanaf maandag geen terrasjes meer tijdens de lunch, niet meer in de achtertuin met romans in slaap vallen, geen films meer overdag. (Al is dat laatste nog niet de gemakkelijkste opgave. Vorige week ging Lena op een dinsdagmorgen wennen op de creche. Probeer maar eens een goede film te vinden op dat uur. Matrix reloaded leek mij nog de beste keuze. Ik had beter moeten weten. Ik had Henk Hofland op zijn woord moeten geloven. Ik heb de column niet meer, maar hij had het over mannen die moeilijke dingen moesten uitvoeren en daarbij voortdurend hun zonnebril ophielden. Verder was het een hoop gedoe met computers en simsalabim en nog een truc. Hofland had natuurlijk gelijk.) In plaats van al dit moois krijg ik ook iets goeds terug: de hectische monotonie van mijn werk, dat, zo op een afstandje zeker, tegelijkertijd geruststellend en opwindend kan zijn.

6/10/2003

 
Begrafenisverhalen (1)

Ook fijn: lekker lang met M aan de telefoon, de hoorn geklemd tussen oor en schouder. Tijdens het gesprek ruim ik de afwasmachine uit, gooi restjes uit de ijskast en ruim de boodschappen in zodat ik het idee heb dat ik mijn tijd dubbelnuttig besteed (nu ik dit tafereel beschrijf schiet me te binnen wat ik laatst las over IQ tests voor kinderen. Die bleken sterk verouderd. Er was bijvoorbeeld een ouderwetse telefoon getekend, maar dan eentje zonder snoer. De vraag luidde: wat ontbreekt er op dit plaatje. Het antwoord moest natuurlijk zijn dat het snoer ontbrak, maar weinig kinderen zagen dit nog als gemis met als gevolg dat zij op de mavo in plaats op het vwo belandden).
Maar goed, het telefoongesprek. M. vertelde over de begrafenis van haar oma. Alle kinderen en kleinkinderen waren rondom de kist verzameld. Dat was al lange tijd niet meer gebeurd, want oma was niet zo'n gemakkelijke geweest. Uit eerdere verhalen doemde een tang op die niet zou misstaan in 'the Soprano's': een manipulerend, ondankbaar naar oud mens met een scherpe tong. Maar ja, het blijft je moeder, het blijft je oma. Met name voor haar oudste dochter -de moeder van M.- was ze af en toe onmogelijk geweest.
De dag van de begrafenis was druilerig begonnen. In de miezer ging de familie de kerk binnen. Tijdens de mis hoorde je de regen in hevigheid toenemen. Na de mis moest de familie door de slagregen naar het kerkhof. Daar tilden professionele kraaien de kist vanuit de lijkwagen op een soort brancard op wieltjes. Het was de bedoeling dat de kist op deze rijdende baar naar het reeds openliggende graf gerold zou worden. Door de hevige regen was het kerkhof veranderd in een modderpoel. De wieltjes liepen continu vast. Een oom opperde om die kist dan maar te dragen naar het graf, het was maar een klein stukje. De kraaien wilden daar niet aan beginnen: ze waren maar met zijn tweetjes. Dus moest de familie even inspringen. Een oom, wat neven en ook de oudste dochter, inmiddels begin zestig, zetten de schouders onder de kist en liepen een glibberige weg naar het graf. Het bleef stortregenen. Aangekomen bij de het gapende gat gleed een van de familieleden bijna uit. De moeder van M. zette hierdoor ook een paar misstappen en kon nog net voorkomen dat ze het verse graf in zou glijden. Met moeite kon zij zichzelf en de kist rechtovereind houden maar het lukte haar toch nog om hoorbaar voor alle aanwezigen te verzuchten 'als ik niet oppas, trekt ze me ook nog mee haar graf in'.


6/09/2003

 
Niet ministeriabel
Zondagmiddag, we rijden op de A1 en we halen een grote mooie glimmende auto in. Man achter het stuur, vrouw achterin. Zij leest een krant. Ik tegen R.: 'dat zie je toch niet vaak, dat een vrouw een chauffeur heeft'.
R vraagt of het een Ford was. Dan is het misschien een van de nieuwe staatssecretarissen of ministers, want Ford is de huisleverancier van de overheid. Natuurlijk kom ik niet verder dat het een grote zwarte auto was. We laten het tempo zakken en geven de bewuste auto de gelegenheid om ons in te halen zodat we kunnen zien wie het toch is, die krantlezende vrouw op de achterbank. Blond piekhaar. Nee, niet Schultz van Verkeer en Waterstaat. Zeker niet Limburgse Maria van OC en W. De rest kennen wij te slecht en komen er dus niet uit wie deze machtige vrouw is.
Ik: 'ik zou niets hebben aan een chauffeur, want ik word misselijk als ik lees in de auto.'
R.: 'dan ben je niet ministeriabel'

6/05/2003

 
Rotterdamse schoffies
Sinds augustus woon ik in de Grote Stad. Daarvoor woonde ik in de provincie, al zou ik het toen nooit zo hebben genoemd. Nu zijn er allerlei verschillen tussen Rotterdam en Nijmegen, maar wat voor mij echt het verschil tussen de stad en de provincie maakt, zijn de schoffies. Niet de laat-puberende relschoppers voor wie je misschien zelfs wel bang kunt zijn, maar de schoffie-schoffies. Rotterdamse schoffies zijn jonger, schaamtelozer, brutaler, guitiger, trendier dan de provinciale schoffies. Net nog zag ik een ventje van een jaar of tien met een zonnebril en een rood met witte bandana in zijn haar. Een bandana! Hij droeg een gouden oorbel. Zijn spijkerbroek hing laag op zijn heupen, kruis op zijn knieen en hij had een ketting aan zijn broekriem die liep naar zijn kontzak. Normaliter zit daar dan de portefeuille, maar wat heeft een jongetje van tien nu aan cash op zak? Ik had op die leeftijd een portemonneetje met kraaltjes erop voor het kleingeld voor de kerk. Geld had ik misschien wel, maar dat zat in de spaarpot van de Rabobank, een keer per jaar te storten op de Zilvervlootrekening. Hij trok aan een sigaret. Waarschijnlijk observeerde ik hem ongegeneerd, maar daar liet hij zich niet door intimideren. Hij keek me vrijpostig aan, met een klein beginnetje van een glimlach om zijn mondhoeken. Uitdagend bijna, doordat hij langer oogcontact hield dan de stadscode ons heeft geleerd.
Dat jochie was met vijf stoere vriendjes - maar iets minder stoer dan hij- aan het rondhangen op een plek die ook weer zo grootstedelijk is: een basketbalveldje met een hoog hek eromheen. Dat basketbalveldje is getekend op asfalt en ligt ingesloten tussen de ruggen van 3 huizenblokken. De schoffie-schoffies trapten wat tegen blikjes, ze riepen soms iets naar een voorbijganger en waren vooral druk met elkaar. Deze jongetjes waren niet de enigen die rondom de basketbalkooi rondhingen. Er was ook nog een groepje van een jaar of zestien. De leeftijd leid ik af uit het feit dat zij op scooters leunden, maar misschien hoef je daar wel geen zestien voor te zijn. Deze groep was veel passiever dan het schoffie-groepje. Rondhangen was een serieuze zaak, dat zag je zo. En dan was er nog een derde groep. Op de betonnen ping-pong tafel die naast het basketbalhek stonden, leunden, hingen twintigers rond, allen met lange rastaharen. Deze groep sloeg geen acht op de omgeving. Ze kletsten wat met elkaar, bewogen wat mee op de muziek die uit een auto kwam, ze rookten allemaal. Het zag er gemoedelijk maar ook een beetje leeg uit. Voor mij dan. Waarschijnlijk denken de schoffies daar heel anders over.




6/03/2003

 
Oppas inbegrepen

Een fantastische dag vol luxe. Bij de schoonheidsspecialiste een uurtje weggekwekt over zin en onzin van sommige producten. De smeersels die ik gebruik werden weggehoond met: 'echt slecht is het ook niet, maar het doet niets voor je huid'. Snotterend en kuchend ('sorry, hooikoorts mevrouw') probeerde ze me nog dure cremes aan te smeren, maar dat lukte deze keer niet. Mijn voeten zijn ook weer klaar om gekust te worden door de zon. Heerlijk. Zo kun je serieus shoppen en dat heb ik ook maar eens gedaan. Een flinke zak met geld uitgestrooid over de middenstand van Rotterdam. Wat nou recessie, ik help jullie er wel doorheen. Op de valreep van mijn winkeltocht ook nog een jaren vijftig bijzettafeltje en ranke lectuurbak gescoord. Die durfde ik niet zonder inmenging van R. te kopen, dus die kwam vijf voor half zes mijn voorselectie keuren (jaren 70 servies niet; de rest wel). Dat vakantiegeld is niet voor niets gestort.
Naast de tafel- en lectuurbakwinkel bevond zich een toko/restaurant waar we al eerder de allerbeste sate ooit hadden gegeten. We twijfelden. Konden we wel uit eten met Lena? Die voelt namelijk altijd feilloos aan wanneer wij willen eten en inmiddels kan ze heel hard krijsen. Wij vinden dat niet zo erg, maar wij willen het dinerplezier van de andere gasten niet verpesten. Ach, ze was zo lief, zo rustig, dat zou wel goed gaan.
De toko is klein. Er zijn maar vier tafeltjes voor restaurant-gasten, waarvan er al 1 permanent wordt ingenomen door twee Indonesische dames op leeftijd die kennelijk half bij de toko horen. Zij maken praatjes met de overige gasten en regelmatig komen jongere vrouwen uit de bediening even bij hen zitten. De bediening oogt ontspannen. Ze blijven bezig, maar het ziet er niet uit als werken. Als ze de tafeltjes afnemen doen ze het half, ondertussen kletsend met de oma's of met ons ('geef jij nog borstvoeding? Ik heb tot mijn vierde jaar borstvoeding van mijn moeder gehad'). Er is genoeg tijd om uitgebreid de sms-jes te lezen en om zelf wat te eten. Wij maakten onze keuze.
Lena had al die tijd nieuwsgierig om zich heengekeken maar toen onze borden met bergjes gestapelde gerechten werden gebracht, begon ze te huilen. Geen nood. Kinderoppas was inbegrepen in dit menu. Er waren vier dames aanwezig in de bediening en die wiegden Lena een voor een. Ze zongen liedjes met haar waar ze vrolijk van werd. Ze werd bedolven onder kusjes en ging van hand tot hand. Oma, die alle gerechten had gemaakt, kwam er ook nog aan te pas. Wijsjes die vertrouwd klonken, maar met maleise teksten deden hun wiegende werking. Wij kregen Lena terug in een diepe slaap.
Wat is nu het verschil tussen deze toko en een ander restaurant? Volgens mij zit het 'm in de relatie prive/ werk. Bij 'ons' - en hiermee bedoel ik westerlingen- is die scheiding heel strikt. Maar in deze toko lopen deze levenssferen heel geleidelijk in elkaar over. Werk is nooit alleen maar werk. Er komen kennissen langs, je kunt bijpraten met je familie, je maakt tijd voor elkaar. Maar de keerzijde is dat prive ook nooit helemaal prive is. Ik ben er nog niet uit wat te preferen is.



6/02/2003

 
pc bliss

Bestaat dat begrip al, post-coitus bliss? Nu wel.

6/01/2003

 
Kunst van 21 graden

Achtentwintig graden. Achtentwintig graden! Wat te doen bij zo'n temperatuur? In de file staan naar het strand? Mijn hooikoortsogen en -neus nog verder irriteren tijdens een wandeling in de bossen? Onder het mom van 'het is te warm voor Lena' zijn we dus naar het museum gegaan. Het was de entree dubbel en dwars waard: een aangename temperatuur van 21 graden, goed chocolade gebak in lichte ruimte -van waaruit we de pollen in het rond zagen vliegen buiten-, en nog een paar mooie stukken gezien ook. Of we vrienden wilden worden van het museum, vroeg de ziekelijk-bleke mevrouw achter de balie. Toen bleek dat de korting pas de volgende keer in zou gaan, hebben we deze vriendschap nog maar even uitgesteld.
Op de terugweg langs een kunstmanifestatie op de Kop van Zuid gelopen. Ondanks onze 'nee nee' sticker worden dit soort berichtjes gelukkig gewoon in onze brievenbus gegooid. Er stonden blauwe containers opgesteld die als tentoonstellingsruimte dienden voor lokale kunstenaars. Toen wij daar langsliepen aan het einde van de middag hadden de tropische temperaturen hun tol geeist. De kunstenaars zaten mat en uitgeteld weg te zweten zonder publiek. Op een tafel stonden nog restjes klamme cashewnoten en een paar pakken lauwe jus in de zon. Was dit de 'grootse opening' van 'International gerenommeerde en Nationaal bekroonde kunstenaars' zoals de folder had beloofd? Het moeilijkste van dit soort evenementen vind ik dat je oog in oog met de kunstenaar komt te staan. Ik vind het aan de ene kant onbeleefd om langs hun werken te lopen zonder iets te zeggen, maar tegelijkertijd ben ik bang de kunstenaar op de ziel te trappen met mijn onwetenheid ('leuke kleuren' of 'past mooi bij mijn zitbank') of hen voor het hoofd te stoten met mijn oordeel. Want het zijn niet voor niets lokale kunstenaars. Meesterstukken zitten er zelden tussen. Het resulteert altijd in een onhandig gesprekje waarin kool en geit wordt gespaard.
Het einde van de dag was het best: sardientjes en gamba's op de barbecue, een mooie witte wijn op tafel, R. voldaan naast mij, Lena ook in de tuin, liggend op het kleed, druk allerlei nieuwe geluidjes uitproberend, de nieuwe AFTh naast mij op de grond. En waarom kunnen niet alle dagen zo zijn?



This page is powered by Blogger. Isn't yours?