<$BlogRSDUrl$>

2/28/2006

 
Dingen die mensen ooit tegen mij zeiden

1. Je haalt het allerslechtste in mij naar boven.
2. Jij wordt later zo'n vrouw met henna geverfd haar met een glimmende regenjas (toen was ik 17).
3. O, ben jij het. Nu zie ik het. Ik herken je tanden.
4. Je ziet er uit als een tutje. Dat is goed. Dan val je altijd mee.
5. Jij weet heel weinig van heel veel.

2/27/2006

 
De Rotterdam

In het Nederlands fotomuseum is nu een tentoonstelling over 'de Rotterdam'. Dat was ooit het vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn. Foto's van professionele fotografen en amateurs hangen door elkaar. Soms verdacht ik de organisatie ervan familiekiekjes van de Thunderbirds verstopt te hebben tussen alle zee-zichten:
Foto: Harry Mosch. Spelkamer van de Rotterdam

2/24/2006

 
Slingers

R. was jarig en voor het eerst van mijn leven had ik slingers voor hem opgehangen. Ik moet dat preciezer zeggen. De slingers zijn niet voor hem maar voor Lena. Want die gelooft niet in verjaardagen zonder slingers.
Toen ik het draadje van de slinger op ingenieuze wijze had bevestigd aan de spijl van onze vide, belde mijn vader.

- Je moeder en ik hingen ook altijd slingers op, ook toen jullie allang uit huis waren. Maar niet meer zo uitbundig als toen jullie nog thuis waren. Hoeveel slingers heb jij eigenlijk opgehangen?

- Eentje maar, moest ik bekennen.

- Hoe langer het huwelijk, hoe korter de slinger, concludeerde mijn vader.

2/23/2006

 
m'n 1e x.

Mijn 1e recensie, in de Rails. Samen met vier andere weblogs wordt Louterlog een weblog genoemd 'om in de gaten te houden.'


Achja, en dat de journalist dan denkt dat ik een man ben...daar ga ik dan niet over zeuren.

2/22/2006

 
Marathon Man

Tijdens een lunch op het werk vertelde ik dat R over een maandje de marathon van Rotterdam gaat lopen. Mijn jonge collega met blonde krullen, jongenslijf en blauwe ogen zei:

'Cool. Ik ga 'm ook lopen.'
'Ben je al in training?'
'Nee, daar moet ik inderdaad maar eens mee beginnen.'
'Maar dat kan toch nooit!' zei ik, denkend aan R's schema. Er zijn bezoeken aan de sportarts. Er zijn hardloopschema's. Er zijn altijd weer nieuwe gadgets die beslist gekocht moeten worden: een riem met daarin lusjes waarin miniscule flesje passen; energy bars, harstslagmeters, drinkbare gels. Er zijn duurlopen van drie uur. Weekplanningen. Maandplanningen.
Marathon is serious business.

'Mwah. Ik hoef niet zo te trainen.'
'Je hebt het hier wel over de marathon hoor', zei ik op m'n hittepetitterigst.
'Ja, nou, je begint gewoon met lopen en na drie uur kom je wel aan', zei de jonge collega op zijn laconiekst.
'Drie uur? Weet je wel wat je zegt? Dat is een supertijd.'
'Je weet echt niet waar je het over hebt' viel mijn collega en amateur hardloper me bij.
Mijn collega en ik schudde nog eens het hoofd over zoveel jeugdige overmoed en onwetendheid.

'Nou, vorige keer liep ik anders drie uur en drie minuten.'
Mijn collega en ik sloten onze monden.

'En dan loop je zeker ook nog eens op oude schoenen?' vroeg ik, inmiddels wat jaloers.
'Nee, van mijn moeder moest ik nieuwe kopen. Ga je trouwens nog kijken naar de marathon?' vroeg de jonge collega.
'Jazeker, ik wil R aanmoedigen. En jou nu ook.'
'Als je dan nog een half banaantje voor mij zou hebben...'

'Zeg dit maar niet tegen R', raadde mijn collega me aan.

 
Superwoman

Lena draagt vandaag een trui met plaatje van Superwoman op haar buik. De mevrouw in catsuit rent als antilope, haar cape zwiert achter haar aan. Ze heeft nog wel tijd om vriendelijk te lachen.
'Mamma, dat ben jij' zei Lena, wijzend op de Superwoman. 'Jij kan ook zo goed hardlopen.'

2/21/2006

 
Tijdschrijven

Ik liep met de gedistingeerde oude professor, die allang met pensioen had kunnen zijn, over de gang. Hij vroeg hoe het er tegenwoordig aan toeging op de universiteit. Ik vertelde dat ik voor bijna al mijn onderzoeken een opdrachtgever had. Hij vroeg naar de voordelen. Nou, dat mensen geinteresseerd zijn in mijn onderzoek. Dat je een publiek hebt. Dat je het gevoel hebt dat je werk ertoe doet.
'Aha. En de nadelen?'
'Dat ik moet tijdschrijven'
'Tijdschrijven? Wat is dat?'
'Dat ik elke dag moet bijhouden hoeveel tijd ik aan welke projecten heb besteed.'
'Net als in de fabriek dus' concludeerde de oude professor.

2/20/2006

 
In de trein

De zwerver lag opgerold op de bank. Een grote capuchon viel over zijn gezicht. Zijn romp bezette twee stoelen naast elkaar, en zijn voeten rustten op een stoel aan de overkant. Drie stoelen voor een zwerver. Dat is veel in een spits-trein.

Toch stootte niemand hem wakker. De meeste reizigers bekeken hem met grote interesse, maar durfde hem niet aan te raken.

Maar toen kwam een strenge meneer met een aktetas met cijferslot. Stickertjes met zijn initalen waren op de sloten geplakt. Hij prikte zijn wijsvinger in de zwerver alsof het een experiment betrof. Leefde die zwerver nog?

De zwerver ging zonder morren rechtop zitten. Zijn capuchon viel nog steeds voor zijn ogen zodat ik ondanks mijn herhaaldelijke vorsende blikken geen glimp van hem kon opvangen.

Bij het uitstappen keek ik nog eens naar de zwerver. Zijn capuchon hing inmiddels op zijn schouders. Het bleek een net gekapte man. Geschoren ook. En kijk, daar tussen zijn benen, stond een werktas.

Het was een forens die zich voordeed als zwerver om drie stoelen te kunnen bezetten. De hufter.

2/19/2006

 
Veel

Er was een congres met een internationale held uit mijn vakgebied die mijn verwachting weer overtrof, er was college van een inspirerende mevrouw, er was een kinderfeestje en er was een diner met de buren in een hippig restaurant in Rotterdam.
Nu zit ik geschminkt door Lena, met blauwe baard en groene snor, achter mijn pc te werken. Geschminkt werken blijkt leuker te zijn.
Ik heb een week nodig om bij te komen van dit weekend, minstens.

2/15/2006

 
Vis

Mijn vader rondde ons telefoongesprek af. We hadden het net over de wereld, over zijn sportprestaties en over verjaardagscadeaus gehad.
'Tsja. Wie slaapt, vangt geen vis.'
'Wat heeft dat er nu mee te maken?' vroeg ik.
'Het is een gezegde.'
'Dat gezegde heb ik nog nooit gehoord', zei ik misschien wat verongelijkt.
'Maar het is wel waar' zei mijn vader nog net voordat we ophingen.

 
Telefoongesprek met tante Gisela

- Sorry dat ik nog zo laat bel, Loutertje.
- Het geeft niet tante Gisela. Hoe is het met u?
- Veel beter, dank je. Ik heb nieuwe pillen. Dan zeggen ze wel dat alles wat nieuw is, ook beter is, maar ik kan die nieuwe pillen helemaal niet wegkrijgen. Het zijn van die grote dingen en ze smaken vies.
- Dat is geen verbetering dan.
- Nee helemaal niet. Ik prak ze nu door de appelmoes of vanillevla. Dan gaat het nog.

We spraken verder over kinderen en kleinkinderen. Na veertig minuten wilde ik weer eens ophangen.
- Ja, je moet slapen Loutertje. Ik begrijp het.
- Gezellig dat u belde tante Gisela
- Mag ik nog een klein dingetje vertellen?
- Tuurlijk
- 'Waar is de meeste vis?'
- Hmmm. Dat is moeilijk. Hmmm. Nee, dat weet ik niet.
- Ha! Denk eens na.
- Ik weet het echt niet tante Gisela.
- Tussen kop en staart!

2/14/2006

 
Telefoongesprek met oom Otto

- Hoe is het met u, oom Otto?
- Niet best, helemaal niet best. Het weer helpt ook niet mee natuurlijk.
- Zet u de verwarming dan lekker hoog
- Die staat al op zijn hardst. Het is hier om te stikken. Maar die voeten willen maar niet warm worden.
- Dat is vervelend.
- En het maakt je somber he, dit weer. Ik kom aan niets toe. Ik had eigenlijk mijn voeten moeten wassen vandaag. Maar ik kon me er niet toe zetten. Maar ik heb wel mijn oefeningen gedaan.
- Wat een discipline.
- En weet je wat ik ook nog heb gedaan vandaag? Dat was ik alweer bijna vergeten. Ik heb me geschoren! Dat mag ook wel in de krant. Eigenlijk heb ik het best druk gehad.

2/13/2006

 
Maandagmorgen

Om half negen kwam ik aan op het druilerige station. Ik trok mijn schouders op, niet dat het hielp, en liep met grotere passen dan normaal naar mijn werk.

Schuin achter me zag ik een collega lopen.
Het was maandagochtend half negen. Dan ga je geen gesprek beginnen. Dat doe je gewoon niet. Zeker niet als het nog dik een kwartier lopen is. Ik deed overduidelijk alsof ik hem niet zag.

Hij zag niet dat ik hem overduidelijk niet zag.
He Louter!

Hij maakte een hupspasje en kwam naast me lopen.
'Wat houdt je bezig op dit moment?'
Mijn werkweek was begonnen.

2/11/2006

 
Vertaling

In 1997 was ik gedurende zes maanden gedetacheerd bij een universiteit in Londen. Alle leden van de vakgroep waren op zijn minst bijzonder, in de meeste gevallen raar en in een enkel geval angstaanjagend. (Eén collega bleek innige contacten te hebben met een Oekrainse huurmoordenaar die later nog in het nieuws zou figureren en een ander…daarover later misschien meer.) De enige normale persoon was de secretaresse.

Het hoofd van de vakgroep was David Parsley. Het was professor die tegen de zestig jaar liep, zijn broek hoog opgetrokken over zijn buikje. Hij had eczeemvlekken in zijn hals en gezicht. Ik had colleges van hem bijgewoond waar hij met flair sprak. Een onderhoudende man. Gedurende zes maanden was hij mijn baas.

Een begenadigd spreker voor grote groepen, maar als ik hem in de gang groette, was hij beetje schuw. Als hij met je sprak, met de nadruk op als, dan stotterde hij, iets waar hij in zijn colleges geen last van had.

David zat in de seksuologiehoek. Als onderzoeker dan. In zijn dagelijks leven was hij vrijgezel. Hij wist alles over het gemiddeld seksueel gedrag van de gemiddelde Brit, en het gemiddelde pijpgedrag van de gemiddelde Keulenaar en de gemiddelde hiv-verspreiding onder de gemiddelde homoseksuele Amerikaan.

David kwam na een maand of twee naar mij toe. Er was dit wereldberoemde Nederlandse rapport dat hij echt nodig had voor zijn publicatie. Maar er was nog geen vertaling. Zou ik dat voor hem een beetje willen vertalen? Woensdagavond bijvoorbeeld, bij hem thuis?

‘Sure David, no problem’ zei ik nog.

Woensdagavond. Hij had gekookt en vast heel erg zijn best gedaan. We aten, we dronken en we praatten over koetjes en kalfjes in Nederland en Londen. Na de koffie stelde hij voor om even naar het rapport te kijken.

‘Sure David, no problem’

Hij legde een rapport op tafel en ik bladerde er wat in. Het was tabel na tabel met in de rijen allerlei seksvarianten waarbij zaken bij de naam werden genoemd. Ik had hier niet te maken met een laf damesblad: dit waren wetenschappers. Pijpen. Anaal. Fistfucking. Genitale wratten. Bestialiteit.

Hij opende het rapport ongeveer halverwege.
‘Wat betekent dit woord bijvoorbeeld?’
Het was het woord ‘aftrekken.’
Ik bloosde. Ik bloosde! Waarom bloosde ik verdomme?
Ik kon even niet op ‘jerk off’ komen, en maakte onwillekeurig een beweging met mijn rechterhand.
‘Jerk off?’ vroeg David behulpzaam.
‘Yes’ zei ik, opgelucht en blij alsof we Lingo speelden.

Zo volgden alle woorden uit het repertoire van een seksuoloog. Van een enkel woord kende ik zelfs in het Nederlands de betekenis niet.
Om twaalf uur zei ik dat ik moest gaan. Mijn laatste bus zou zo vertrekken. En ik dacht: ‘waarom koop je niet gewoon een Nederlands-Engels woordenboek?'
En in de bus dacht ik
'en waarom heb ik hem dat niet gezegd?'


2/10/2006

 
Fietsen

Gisteren zat ik om elf uur 's avonds alleen in de auto en luisterde naar 747 AM. Een Nederlandse meneer die in Litouwen woonde, vertelde over zijn project.

Hij was een initiatief begonnen dat je kunt vergelijken met het 'witte fietsen plan.' In de stad waren op verschillende plaatsen fietsen beschikbaar. Hij had ze oranje gemaakt, in plaats van wit, als subtiele verwijzing naar zijn Nederlandse achtergrond. Bezoekers aan de stad kunnen die fiets lenen. Na gebruik brengen ze 'm weer netjes terug.

Het is een groot project. Er zijn zo'n 1000 fiesten beschikbaar gesteld. Het gemeentebestuur heeft speciale fietspaden laten aanleggen, een lint van 30 km door de stad.

Maar hoe die dingen dan gaan.

In de nacht voorafgaand aan de eerste leendag, lagen de mensen in dikke rijen buiten te wachten tot de fietsen werden verstrekt. Jongens waren van het platteland komen lopen om als eerste zo'n fiets bemachtigen. En dat lukte. Ze namen de fiets in ontvangst en reden een lange weg terug naar hun boerderij. Om de fiets nooit meer terug te brengen.
Het werd chaos en ruzie. Iedereen wilde zo'n fiets. De eerste dag werden al 400 van de 500 fietsen vermist. Er viel geloof ik ook nog een enkele dode, omdat men niet gewend was om in het stadsverkeer te fietsen.

'Het is behoorlijk mislukt' was de conclusie van de bedenker van het oranjefietsenplan.

2/09/2006

 
Mijn eerste werkdag

Op 1 mei 1996 meldde ik me om 09.00 uur op het secretariaat van mijn nieuwe werkgever. Er was nog niemand op het secretariaat. Ook in de lange gangen bleek nog niemand te zijn gearriveerd. Tien voor half tien kwam de secretaresse.
'Ojee, ben je er nu al? Is het vandaag je eerste werkdag?'
Terwijl ze me welkom heette, deed ze ondertussen gehaast haar jas uit en begon in laatjes naar sleutels te zoeken. Ik liep achter haar aan naar mijn nieuwe kamer.

'Ojee, ze is er nog steeds niet uit.'
De kamer was nog volop in gebruik, afgaande op de stapels boeken op het bureau, op de welverzorgde plantjes en op de foto's van een jonge man op het prikbord.

De secretaresse vertelde me dat deze vrouw er allang uit had moeten zijn, maar dat ze tot nu toe had geweigerd om haar kamer op te geven.

Ik liep maar weer achter de secretaresse aan. Verder was er niemand te bekennen in de lange gang. Ik ging zitten op een stoel op het secretariaat, terwijl de secretaresse tevergeefs mijn baas aan de lijn probeerde te krijgen.

'Zullen we maar even koffie halen dan?'
Dat leek mij ook het beste.

Rond tienen arriveerde de vrouw die mijn kamer had gekraakt.
'Je moet er eigenlijk uit hoor. Dit is Louter's eerste werkdag'
'Ik ga helemaal nergens uit' zei de mevrouw zonder mij te begroeten.

Mijn baas kwam met grote stappen tegen twaalf uur het secretariaat op. Hij had gehoord van het voorval.
'Loop maar mee.'
Ik kon hem bijna niet bijhouden. Hij klopte kort op de deur van wat mijn kamer zou moeten zijn en opende de deur met een grote zwaai.
'En nu moet je de kamer verlaten Elise. Dat is duidelijk afgesproken.'
'Mijn bezwaarschrift is nog in behandeling bij de commissie. Tot die tijd ga ik mijn kamer niet af. Als jullie nu mijn kamer willen verlaten...' Ze draaide haar rug naar ons toe en wij dropen af.

Mijn baas rende bijna naar een ander kantoor. Weer klopte hij kort om meteen daarna de deur open te gooien.
'Dit lijkt nergens op Kees' zei mijn baas. 'Elise moet van die kamer af.'
'Zoals Elise en ik per brief hebben laten weten d.d. 8 maart, tekenen wij bezwaar aan', zei de baas van Elise afgemeten. Hij begroette mij niet. Ik bleef maar zo'n beetje naast mijn baas staan.
'Dit is belachelijk. Je hoort nog van me.' Mijn baas liep de deur uit. Hij wachtte beleefd tot ik Kees' kamer af was, en gooide toen alsnog de deur dicht.

'Tsja, wat nu' dacht mijn baas hardop. 'Kom maar bij mij op mijn kamer zitten.
De tafel op zijn kamer was bezaaid met papieren. Hij maakte een klein hoekje papiervrij en bood me een stoel aan.

Dat was mijn eerste werkdag.

2/08/2006

 
Vergadering

De wetenschappers waren vanuit drie continenten naar Engeland gevlogen om te vergaderen en ik was een van hen. Ik was weliswaar last minute benaderd, toen vier prominenten al hadden afgezegd en ze niemand meer uit de poel van eminenten konden krijgen, maar toch. Daar zat ik dan als dwerg tussen deze grootheden uit mijn vakgebied.

Ik installeerde me aan de tafel die bleek te wiebelen. De stoel trouwens ook. Er zaten gaten in de vitrage, de driepoot van de flipover miste een poot en hing schuin tegen het whiteboard. Dit is dan het meest prestigieuze instituut op dit vakgebied. Wat een aftanse zooi.

Daar kwam ze binnen, de Grote Naam. Tot vandaag kende ik alleen maar haar naam, die groot en glimmend op de omslag van verschillende boeken staat. Ze was rond de vijftig en haar haren zaten ongekamd en ze droeg geen make up. Gedurende de dag zou ze van een naam in een mens veranderen voor mij. Ze was vroeger vast een hippie geweest.

Normaal breng ik mijn dagen door tussen halve consultants. We noemen ons wetenschappers, maar dat zijn we eigenlijk niet. We zijn snel en efficient en doelgericht en handig. Cynisch over de verdiensten en potenties van de wetenschap. We lachen om onszelf en nog harder om de wereld. We zijn uitermate succesvol. We zijn mainstream. We hebben gezinnetjes en zijn brave burgers.

Nu zat ik tussen wetenschappers die de hele dag hun liefde voor het Vak beleden. Ze namen zichzelf en de wereld uitermate serieus. Hun wereld was de wetenschap.
De dresscode was een beetje die van de welzijnssector tien jaar geleden in Nederland. De vrouwen droegen zelfgebreide oversized truien met sjaaltjes om hun nek. Niemand droeg make up en volgens mij ook geen bh, maar dat kan ik mis hebben. Hun passie was niet kleding of uiterlijk vertoon. Hun passie was de wetenschap.

Lang heb ik gedacht dat ik ook zo wilde leven, als wetenschapper. Max Weber heeft daar een boekje over geschreven. Wetenschap als beroep, wat eigenlijk vertaald had moeten worden met 'wetenschap als roeping.' Of nu: wetenschap als lifestyle. Hij beschrijft de wetenschappelijke opwinding als het ultieme genot. En ik weet dat hij gelijk heeft. Ik heb het zelf, lang geleden, een enkele keer ervaren. En ik wilde het nog eens ervaren.

Naast mij zat een academische activist, zijn dreadlocks met kralen en een touwtje bijelkaar gebonden.
Hij was tegen. Tegen multinationals, tegen privatisering, tegen geld, tegen.
Hij demonstreerde veel.
En vond van alles wat.
Hij at luid smakkend zijn appeltje op.

Die mensen kende ik helemaal niet meer, bedacht ik me. Mensen die van alles wat vinden en dan niet hun schouders ophalen of een relativerend grapje maken.

Ik luisterde naar de Grote Naam en ging soms helemaal in de theoretische discussie op. Als we nu niet categorie A doen maar categorie B. Ja, dat zou een heel groot verschil maken. Daar werd de wereld beter van. Maar als een Amerikaanse zeer gebruinde professor dan weer een andere mogelijke indeling opperde, haakte ik toch weer af.

Luister eens, wilde ik zeggen. Het maakt geen reet uit hoor jongens. Linksom of rechtsom. Niemand zal dit boek lezen en de wereld gaat gewoon door.

Het viel niet langer te ontkennen. Los van het feit of ik wetenschap als lifestyle nog begeerde: ik was veel te cynisch geworden om ooit nog een van hen te kunnen worden.

2/07/2006

 
Al die shit

Ik luisterde naar een radioprogamma dat ging over opvang van jonge moeders in Amsterdam West.

- En Lara, wat is jouw verhaal? vroeg de verslaggever.
- Nou, ik liep met een vriendin op straat. En toen zagen we een vrouw, die zag er uit als een zwerfster, weet je. En toen zeiden we daar wat van.
- En toen?
- Toen kregen we ruzie.
- Aha.
- En zij sloeg mij. En ik sloeg haar. En toen trapte ik haar in d'r gezicht.
- Je trapte haar?
- Ja, ik trapte.
- Maar waarom trap je iemand?
- Dat komt door al die shit in mijn leven. Dit is een manier om me te uiten weet je.

2/06/2006

 
Stemwijzer

Ben ik nu atypisch of is de rest van mijn gemeente dat?
Na het invullen van de stemwijzer eindigen 2 partijen met miniem kleine blokjes in het groen. Met die partijen ben ik het dus een klein beetje eens. Vervolgens laten vier partijen mij koud noch warm: ik ben zo neutraal dat mijn positie wordt aangegeven met een witte balk. En de rest van de partijen eindigen in het rood. Varierend van een beetje oneens tot enorm oneens.
Ik wist het niet, maar nu weet ik het helemaal niet meer.

 
Londen- Vloerbedekkingstad

Vloerbedekking in de aankomsthal op het vliegveld, vloerbedekking op de wc, vloerbedekking in de badkamer. Ik was in Londen.

En nu gaan dubbele shifts hun tijd eisen. Zes weken weinig louter. Ik ben heel hard aan het werk. En ik volg college. Waarover later misschien nog wel meer, maar voorlopig even niet. Eerst maar eens overleven.

2/02/2006

 
London, here I come.
(maandag weer terug)

 
Werk

- Ga je naar het werk mamma?
- Ja, mamma gaat naar het werk.
- Daar is geen speelgoed he?
- Nee, en er zijn ook geen kindjes. Alleen maar grote mensen.
- Wat doen die mensen dan?
- Die zitten de hele dag te typen en te bellen en te praten.
- O. En hebben jullie daar ook een weeceetje?
- Ja, we hebben ook een wc.
- En een kraantje?
- Ook een kraantje.
- O.

- Zijn die weeceetjes net zoals bij ons op de creche?
- Ja, ongeveer zulke wc's. Ietsje groter voor de grote mensen billen.
- O.

- Mag ik een keertje komen typen bij jou op het werk?
- Ja hoor, je mag wel een keertje komen.
- Maar niet nu mamma. Nu heb ik het druk.
- Ik zie het meisje. Ga maar lekker verder kleuren.
- Ik ben niet aan het kleuren. Ik ben aan het werk.

2/01/2006

 
Bezoek aan Zwolle

Provinciestadje + museum = provinciale kunst.
Dacht ik.
Museum de Fundatie bevatte inderdaad veel provinciale kunst. Maar 't wist ook te verrassen. In kleine ruimtes waren kunstwerken tentoongesteld zoals de gulle gever deze ooit had neergezet en opgehangen in hun eigen huiskamer.

Ik liep een klein kamertje in. Ik zag een mooi portret. Vervolgens keek ik op het bordje: 'maker onbekend, portret van de vrouw des huizes.' Daarnaast stond dan een beeld van Zadkine, of een schilderij van een andere kunstenaar die zelfs tot mijn Canon had weten door te dringen: Turner, Breitner, Israels, Appel, Lucebert, van Gestel, Visch, Jonkind, Mondriaan. En daarnaast dan weer een pentekening met 'maker onbekend.'

Het bleek een gouden formule voor mij, die Grote Namen tussen de getalenteerde huisvlijt. In elk kabinetje was er wel een kunstwerk dat me kon raken.

Eerlijk is eerlijk, het was bijna altijd van de hand van een Grote Naam. Dit bijvoorbeeld:

Isaac Israëls
Vrouw in profiel voor 'Zonnebloemen' van Van Gogh'
1918
olieverf op doek

This page is powered by Blogger. Isn't yours?