<$BlogRSDUrl$>

4/30/2006

 
Uit doen

Ik las weer eens Nijntje voor. We hebben een hele serie; Nijntje naar de dierentuin, Nijntje op de fiets en natuurlijk Nijntje naar het museum, etcetera.

Ik vind Nijntjeboekjes overschat. Wat een kreupelrijm. Maar mijn dochter vindt het fantastisch en vraagt me avond aan avond hetzelfde boekje voor te lezen. Het deert haar niet dat ze het boekje inmiddels uit haar hoofd kent; dat is zelfs een pre. Ze zegt het boekrijm zachtjes op, volgt mijn kadans. Samen prevelen we ons Nijntjegebed voor het slapen gaan.

Meerstemmig lazen we ook vanavond het boekje uit.
Ik stopte haar toe en wilde haar een kus geven.

'En wat als je de kalmpjes uit doet?' vroeg Lena opeens.
'De klompjes uitdoen?' vroeg ik.
'Nee, kalmpjes.'

Nu herinnerde ik me dat Nijntje ergens op pagina vier ofzo het kalmpjes aan doet.
Ja, wat nu als je de kalmpjes uitdoet.
Kijk, daar heeft Dick Bruna vast nooit aangedacht.

(De laatste tijd nogal wat gebrinta op mijn blog; ik weet zelf nog niet helemaal wat dit betekent, loog zij)

 
Koninginnefeestje

Lena en ik liepen van de kleedjesmarkt naar huis. Ze was blij met haar aanschaf : een roze step met bloemetjes.
- En hoe vond je het koninginnefeestje?
- Ik vond het wel leuk, maarreh...ik heb de koningin helemaal niet gezien.
- Nee, die was ook niet hier, dat heb jij goed gezien.
- Maar het was toch haar feestje? Ik dacht dat zij er ook zou zijn.

4/29/2006

 
Successfully

R. had tot diep in de nacht aan het rapport gewerkt, waar maandag de deadline voor is. Hij moest nog even wat kleine details bijwerken, en dan was hij klaar.

Toen verscheen de melding:
'Your file has been successfully destroyed'

Op zijn memorystick stond gelukkig nog een backup.
Dacht hij.
Want ook die file bleek succesfully destroyed.

4/27/2006

 
Wat een nacht

Afgelopen nacht reed ik iets te hard, nee veel te hard naar het huis van mijn broer. Toen hij me belde, kwamen de weeen van zijn vrouw al om de vijf minuten en dan is haast geboden als het om de derde gaat.

Na een half uur arriveerde ik bij hun huis. Mijn schoonzus had zich teruggetrokken in een hoek van de kamer en was niet langer bij machte de weeen weg te puffen. Ze was in het geheel niet aanspreekbaar. Ik ontving enkele instructies van mijn broer waar ik hoelaat hun kinderen moest afleveren in de ochtend. Weg waren ze naar het ziekenhuis.

Om half acht kreeg ik een telefoontje dat een gezond mooi stevig meisje was geboren. Mijn neefje en nichtje waren niet zo onder de indruk toen ik hen het nieuws aan de ontbijttafel vertelde. Beide waren meer bezig met het verkleedfeest en de gymles die die dag op het programma stonden.

Nadat ik de kleintjes naar school had gebracht, arriveerde ik in het ziekenhuis. De verloskamers leken wel onderaardse gewelven beveiligd tegen stralingsgevaar met de dikke deuren en totale afwezigheid van ramen. Wat een troosteloos welkom van al die baby's.

Maar dan. Daar, naast het kolossale baringsbed, stond kuipje van doorzichtig plastic. Oog in oog met mijn nichtje, nog geen drie uur oud, had ik geen enkele defensie. Ik sprak cliche's over vingertjes en gave huid, over ogen en voetjes en werd zelf accuut zwanger, als dat had gekund.

 
Stadsjungle

En dan hoor ik gekrijs, gepiep, geschreeuw. Niet het gewone tsjielpwerk. En dat voel ik hoog boven in mijn maag.

De poes van mijn buren valt ons merelnest aan.

Gisteren zag ik in de schemer hoe een poes wegrende van het nest, ons nest. Het roofdier werd achtervolgd door een merel.

Had de moeder-merel de kat schrik weten aan te jagen, en met succes van haar nakomelingen verjaagd? Of volgde de moeder tevergeefs haar jong, inmiddels allang dodelijk verwond door de kattenklauwen en poezenbekklem?

Ik telde vandaag een jong minder en nu, as we type, klonk alweer het alarmgetstjielp.

4/26/2006

 
Speen

Het lijkt misschien wel een speen, op het eerste gezicht, maar als je beter kijkt, zie je dat mijn zoontje een sigaar rookt.

Hij lurkt zo volwassen aan zijn sigaar, alsof hij al jaren ervaring heeft met de rokerij. Met handen, zonder handen. Soms neemt hij de sigaar even uit zijn mond, om de as eraf te slaan, of om 'm even opnieuw aan te steken. Of hij moet even een liga wegwerken. Als alles in orde is bevonden, stopt hij de sigaar weer terug in zijn mond. Dit alles is een onbewuste handeling, ingesleten routine.

Als hij even iets moet zeggen, of schreeuwen, of als hij even huilt, rolt hij de sigaar ervaren naar zijn mondhoek en gaat door met wat hij moet doen. De sigaar blijft hangen in de linkermondhoek, wat hij ook doet. Als hij weer klaar is met huilen of schreeuwen rolt hij de sigaar zonder handen weer naar het midden van zijn mond en lurkt verder.

En nog zoiets. Mijn zoon drinkt ook geen flesje warme melk. Hij slaat bier achterover. Hij pakt het glas op, met een hand, en gooit het vocht in zijn keelgat. Soms boert hij na zo'n grote teug.

4/25/2006

 
Niet zeuren

Het zijn dagen met een hoog flikker-allemaal-op-gehalte.
(En dat heeft nog niet eens iets te maken met mijn aanschaf van een bh, gisteren, toen bleek dat mijn cupmaat met twee maten was geslonken in vergelijking met mijn cupmaat van voor de geboorte van mijn zoon).

4/23/2006

 
Buiten

Bos. Boek. Buiten.
Hardlopen. Speeltuin.
Het campingseizoen is geopend.

4/21/2006

 
Hoopvol

We zijn witte ouders in een wit ghetto omringd door een zwarte wijk. De witte basisschool op loopafstand zit vol. Wat nu te doen? Een zwarte school gaan witten? Met een taxibusje ons kind naar een witte school in een andere wijk brengen?

Als ik deze vraag voorleg aan familie en vrienden zijn de reacties meestal 'Ik zou verhuizen' of 'Het witten van een zwarte school zal je nooit lukken.'

Vandaag ontmoette ik ouders die hun kind ook hier in de buurt op school willen doen, ook al is het een zwarte school. Er zijn tien ouders die wel geloven in een olievlekwerking.
Tien kindjes. Dat is toch een mooi begin.

Of misschien zijn we Don Quichottes. Edelmoedig, vinden wij, maar elke willekeurige buitenstaander ziet dat we gedoemd zijn te mislukken. Heldhaftige sukkels.

Don Quichotte of niet, we gaan het doen.

4/19/2006

 
Antwoord

De vergadering vond plaats bij Chemitron. Hun kantoor stond midden in de bossen in Zuid Laren. Het was een klote eind met de trein geweest, met diverse vertragingen en een heel stuk met de taxi. Ik kwam maar drie kwartier te laat.

Ik probeerde onzichtbaar aan te schuiven aan de vergadertafel, maar een mij onbekende man met een gele poelie onder een zwart ribpak heette me omstandig welkom. Hij droeg een visje op zijn revers. Hier zat een gristen.

Aan de ovale tafel zaten negen mannen van 50+. De baarddichtheid was hoog. En iedereen droeg een bril. Het waren wetenschappers die zich niet om de markt hoefden te bekommeren. Verscholen in het bos deden zij onderzoek om het onderzoek.

Nu had Chemitron een ontdekking gedaan. Er volgde in rap tempo dertien slides met een tekening van hun uitvinding, het gebied dat men kon bestrijken, en de investeringen die nodig waren voor een werelddekkend systeem. Het was technisch geavanceerd. Het systeem kon alles. Ze waren de enige in de wereld die hiermee bezigwaren. Het was uniek.

Het was een antwoord. Ze wisten alleen nog niet op welke vragen.

Net toen ik een slok koffie nam, vroeg de voorzitter of ik een paar problemen noemen waarop deze ontdekking zou passen. Het werd stil aan tafel. Iedereen keek naar mij.

Ik wist nog niet helemaal wat die uitvinding wel en niet kon, maar afgaande op de dertien slides deed ik een paar pogingen.

De man met het visje op zijn revers schreef alles op wat ik zei. Ik ging vanzelf langzamer praten. De voorzitter knikte me na elke poging bemoedigend toe. 'Ga door' zei hij zelfs een keer.

4/17/2006

 
Mis

Ik kon Didier niet zo goed plaatsen. Er was eigenlijk niets op aan te merken. Hij was vriendelijk, slim, charmant, goed met kinderen. Maar toch moest ik hem niet. Ik vroeg wat R. van Didier vond. 'Didier heeft de lach als een van die geschifte broeders Karamazov, alsof hij uit het niets een moord zou kunnen plegen.'
Nu wist ik wat er mis was met Didier.

4/12/2006

 
Niet prettig

Gister: doodlopende weg
Vandaag: overdaad aan opties

4/10/2006

 
Graf

Met mijn dochter (3 jaar) bezocht ik voor het eerst het graf van mijn moeder. Bij de kiosk op de parkeerplaats zocht ze een paars viooltje uit om op de steen te zetten.

We liepen langs de rijen graven. Van een grafsteen kon ze haar ogen niet afhouden en we liepen het laantje in om hem van dichtbij te bewonderen. Het was een glasplaat met daarop een kleurige regenboog getekend. Dat was mooi. 'Is dit door een echte kunstenaar gemaakt?'

Aangekomen bij de steen van mijn moeder vroeg ze: 'Heeft oma geen brievenbus? Dan maak ik een mooie tekening en dan stuur ik hem op.'

4/08/2006

 
In de trein

Ik zat ruim voor vertrek in de trein en installeerde me met mijn thee 'season collection- spring' en boek in een hoekje van een vierzit. Al snel kwam een nerd naast mij zitten. De hele coupe was nog leeg, maar hij wilde per se de stoel naast mij bezetten. Hij opende zijn koffertje en haalde daaruit
a. een whodunnit
b. een bros
Daarna sloot hij de aktekoffer geluidloos. Eenmaal zijn handen vrij, pelde hij de de Bros alsof het een banaan was en hield de bros in zijn vuist, zo dichtbij zijn mond als mogelijk. Alsof hij snel en geruisloos moest eten. Voor mij het teken om de armleuning naar beneden te halen.

Vlak voor vertrek kwam een meisje tegenover ons zitten. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden.
Als ik een man was geweest, was ik vast beangstigend geweest.

Ik bewonderde haar lange, krullende, volle bos haren. Bruin met een vleugje rood. Ze had haar haren opgestoken, maar strengen sprongen uit de klem. Donzige haartjes op haar haargrens. Ik zag dat ze bleke, slanke vingers had, met om elke vinger een andere kleur ring.

Haar gezicht was filmwaardig.
Ik heb het vaker gezegd, ik zou heel goed kunnen scouten voor een film.

Ik probeerde mijn ogen af te wenden, maar het lukte niet. Ik ving haar reflectie via het raam en bestudeerde haar gezicht. Ze had scherpe jukbeenderen, een voornaam voorhoofd en een gepronceerde kin. Een volmaakt hart.
Boven haar groene ogen had ze haar wenkbrauwen zorgvuldig geepileerd. Een minpuntje, vond ik, maar het had toch ook wel weer iets sensueels, die fijne lijnen in een ietwat onnatuurlijke mal geleid.
Verder.
Lange wimpers. Eindeloze, krullende wimpers. De langste wimpers die ik ooit heb gezien. Onopgemaakt en daardoor nog meer het opmerken waard. Zo lang, zo vol, zo in het gelid.
En dan haar huid. Transparant. Haar blosjes schemerden door haar sproeten. Geen pukkels, geen meeeters, geen rimpels. Alleen maar zomersproetjes.

Haar telefoon gaat.
Het geluid van een rinkelende bakelieten telefoon.
En dan smelt ik definitief.
Ze spreekt Russisch.

4/07/2006

 
Hard werken

Oorbellen in, hakken aan. Ik ga vergaderen. In een 1-sterrenrestaurant.

 
Wetenschap als beroep

Max Weber schreef 'Wetenschap als beroep' in het begin van de 20e eeuw. Hij bespreekt daarin onder meer de intellectuele opwinding die wetenschappers voelen als ze iets vermoeden, maar nog niet weten.

Ik weet nog precies wanneer, en bij welk boek ik die opwinding voelde. Het was in 1998, toen ik een boek las dat zo mooi was geschreven, dat zoveel lagen had, dat het mij de werkelijkheid met heel andere ogen liet bekijken.

Na dat moment van bliss heb ik alleen maar flauwe echo's van die opwinding gevoeld. Acht jaar gewerkt als wetenschapper zonder die intrinsieke beloning, dat zette mij aan het denken.

Afgelopen vrijdag was ik met een vriendin, laten we haar maar weer Dagmar noemen, naar de film. Ondanks de teleurstellende oscarwinnaar (Tsotsi) was het een mooie avond. Dagmar vertelde over haar projecten, over haar boeken. Ze schreef die boeken niet omdat er een markt voor was, of omdat er citatie-indexen bestonden, of omdat een baas dat wilde, maar omdat ze nieuwsgierig was naar het onderwerp.

Deze week zat ik veel in de trein. Naar Deventer, naar Dordrecht, naar Dwingelo, naar Utrecht. In de trein las ik eindelijk weer eens iets. Goede Boeken. Mooie artikelen. En er zat muziek in. Ik sprak interessante mensen. Ik voorvoelde dat in deze theoretische benadering muziek zat, maar wist nog niet precies hoe. Ik schreef een mailtje aan mijn leermeester; ik informeerde bij een collega, belde met een collega van een andere universiteit, legde een idee in de week bij iemand die er verstand van heeft. En niemand verklaarde mij voor gek. En niemand zei dat het al 1000 keer was gedaan.

Jammer dat ik vandaag niet kan werken (maar stoepkrijten met Lena is ook heel opwindend).

4/06/2006

 
Informatiebord

In een mij onbekende stad, verlaat ik de stationshal. De vergaderlocatie is maar op vijftien minuten lopen van het station, werd mij gezegd. Ik kijk even op het informatiebord om te kijken hoe ik moet lopen.

En ik kijk.
En ik kijk.

Maar ik zie niets.

Ik zie geen pijltje met 'hier staat u' of 'u bevindt zich hier'. Ik kan het station niet terugvinden op de kaart. Ik zie geen enkel herkenningspunt.
En het is niet de eerste keer dat mij dit overkomt.
Ik denk dan meteen dat die kaartenmakers er niets van kunnen, maar misschien ligt het wel aan mij.
Ik doe een stapje terug in de hoop dat de plattegrond zich aan mij openbaart, in een flits.
De flits blijft uit. Het enige wat ik zie is met zichtbare precisie gestapelde blokjes, verbonden met rechte lijnen en ingekleurd in verschillende schakeringen van pastelkleurtjes.

Voor mij resulteert de tekening in nauwkeurige betekenisloosheid.

Ik besluit te gaan lopen en te zien waar ik uitkom. In twaalf minuten bereik ik de vergaderplek.

4/05/2006

 
Micro

'Ik ben een boek aan het schrijven', zei ze trots.
'Waarover gaat het?' vroeg hij.
'Over micro en macro, over hoe dingen in het klein heel anders kunnen uitpakken in het groot.'
'Zit er seks in?' kwam hij to the point.
'Heel veel seks.'
'Dat is goed. Seks is altijd goed.'

4/03/2006

 
Vragen waarop ik het antwoord schuldig moet blijven

I.
'Het stormt' zei ik tegen mijn dochter (3).
'En de wolken botsen' vulde zij aan.
'Nee, het onweert vandaag niet. De wolken botsen niet. Het waait alleen heeel hard.'
'Waarom onweert het niet?' vroeg zij toen.
'Omdat...omdat de wolken niet botsen. Dat is maar heel soms, dat de wolken botsen.'
'Waarom onweert het maar soms?'

II.
'Als ik later groot ben, word ik een mevrouw he mamma?'
'Ja, als je heel groot bent. Als je de basisschool hebt gedaan, en nog een school, en als je heel groot bent, nog groter dan Bente, nog groter dan Frederique, dan word je een mevrouw.'
'En wat word jij dan later?'
'Ik word niets meer, ik blijf mevrouw'
'Word jij dan weer een kindje?'
'Nee, ik blijf een mevrouw'
'Waarom?'

III.
'Toen ik heel klein was he mamma, toen was Felix er nog niet he?'
'Nee, toen was hij er nog niet'
'Zat hij niet heel klein in jouw buik, toen ik 1 jaar was?'
'Nee, toen zat hij ook niet heel klein in mijn buik.'
'Ook niet ieniemienie-klein?
'Nee, ook niet.'
'Maar waar was Felix dan?'

IV.
'En dit is koningin Beatrix, die mevrouw met de hoed, en dat is prinses Maxima'
'Neee!'
'Ja hoor, dat is onze koningin en onze prinses'
'Waarom?'

4/01/2006

 
Het blijft tobben

Mannen die me het woord geven 'omdat ik de enige vrouw ben'.
Mannen die niet de deur voor me openhouden.
Mannen die al lopend aan hun kruis krabben.
Mannen die veel van het huishouden weten.
Mannen die niets zeggen als ik na 30 jaar lang haar opeens met kortgeknipte coupe verschijn.
Mannen die lang op de wc zitten.
Mannen die naar mijn borsten kijken terwijl ik met hen praat.
Mannen die geen koffie drinken.
Mannen die aan pukkels in hun nek peuteren.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?