<$BlogRSDUrl$>

9/29/2005

 
Weer Bijna

Toen Lena een jaar oud was, probeerden R. en ik voor het eerst om een weekendje samen weg te gaan. Drie dagen voor vertrek werd een dierbare van ons door haar onderbuurman met een mes bedreigd. Daarna werd haar voordeur ingetrapt. Elke uur volgde verdere escalatie. Wij hebben toen ons weekendje Berlijn gecancelled om haar met spoed te kunnen verhuizen.
Daarna hadden we een weekend geboekt, maar twee dagen voor vertrek belandde mijn vader op intensive care. Ik wilde hem niet alleen laten en we zegden onze reis af. Berlijn is ook mooi in de lente.
Bij een derde maal moest R. onverwacht naar een buitenland met een dierbare, die alleenstaand is. Hij zou met haar meereizen naar Afrika omdat zij daar een kindje ging adopteren. De wachtlijst voor adoptie was eindeloos lang geweest, maar opeens was er schot in de zaak gekomen en moest er NU gereisd worden. Berlijn kon wachten. Vanzelfsprekend. Met de zomer is het wel zo mooi.
En weer vlogen we bijna uit. Andere datum, zelfde hotel. Toen we hoorden dat R.'s moeder moest worden opgenomen in het ziekenhuis, zijn we niet gegaan.
Voor bijna-reis nummer vijf kwam weer een adoptie om de hoek kijken, kindje nummer twee van de dierbare. We zouden bijna zijn gegaan, maar R. nam op het laatste nippertje niet het vliegtuig naar Berlijn, maar naar Afrika om daar een lief kindje in zijn armen te sluiten.

Maar nu, nu gaan we echt, zeiden we. Dubbele oppas geregeld. Oma voor donderdag en vrijdag, tante en oom voor zaterdag en zondag. Berlijn. Van donderdag tot en met zondag. Uitslapen. Uit eten. Grootstedelijk. Geen dierentuin maar museum. Geen speeltuin maar cocktailbar.
In de drie jaar dat we nu vader en moeder zijn, zou dit ons eerste weekend als stel zijn.

Zojuist belde de oppas af. Bij nader inzien waren ze dat weekend weg.

9/28/2005

 
Bezoek

Hij belde net, mijn man-in-het-geheim. Slissend en licht hees vroeg hij of ik niet vergeten was dat hij vanavond langs zou komen, rond elven. Die afspraak was eeuwen geleden gemaakt.
Toen ik aarzelend begon over het late tijdstip, over dat ik morgen toch ook weer naar mijn werk moest, en nog meer praktische dingen, viel hij tegen me uit.
"I'm the motherfucking fucking one who calls the shots."
Ik antwoordde dat ik er voor hem zou zijn, om 23.00 uur precies. Misschien op pantoffels, in duster en met rollers in mijn haren, maar ik zou er zijn.
"Dat maakt niet uit, als je er maar bent", zei Tony toen op zijn charmanst.

 
De werkvloer

'Ik geloof dat we elkaar nog niet hebben ontmoet' zei ik, en stak mijn hand ter kennismaking uit naar de nieuwe secretaresse, een grote vrouw met haar haren streng achterover in een paardestaart. Ze werkte bij een andere afdeling dan de mijne.
'Nee, dat klopt. Ik werk hier pas sinds een maand. Mijn naam is Saskia de Wit. Hiervoor werkte ik bij van Gunsteren. Maar ik had een conflict met mijn baas. Eigenlijk de hele tijd al, maar het escaleerde tijdens mijn zwangerschap. Het was een ongelooflijke zak. Wat ik allemaal niet heb moeten slikken...'
'Aha. Vervelend. Nou. Ik wilde een afspraak maken via jou met collega X. Kan dat?'
'Ik zal eens kijken. Dat is niet zo eenvoudig hoor. Mijn voorganger, Dorien, heeft er een behoorlijk zooitje van gemaakt. Moet je eens kijken. Niets op orde. Ze zit overspannen thuis.'
'Dan mail ik collega X zelf wel even voor een afspraak.'
'Nee, ik heb de boel al aardig op poten. Ik zit hier pas een maand, maar het secretariaat loopt al veel beter. Ik ben hier gedetacheerd. Dus die eikel van een baas van mij verdient nog steeds aan mij. Dat stuit me wel tegen de borst hoor. Want weet je, gedurende mijn bevallingsverlof liet hij weten dat hij van me af wilde. En nu zit ik hier.'
'Nou, ik hoor het wel als het lukt met die afspraak.'

9/26/2005

 
Haastige spoed

Verdomme. Waar zijn die papieren nu die ik mee naar huis moet nemen om thuis door te nemen. Ik til alle stapeltjes op van mijn bureau, maar net dat ene stapeltje blijft spoorloos. Toch maar weer computer opstarten om het stuk opnieuw uit te printen. Maar ik ben al zo laat.

Ik draai mijn kantoor op slot en loop naar de trap.
Verdomme. Mijn autosleutels heb ik in mijn bureaulaatje laten liggen. Kantoor weer open, kantoor op slot. Hink stap sprong van de trap en dan in drafpas over de parkeerplaats naar mijn auto. Alsof dat sukkeldrafje de verloren tijd goed kan maken.

Verdomme. Wat staat die auto naast me weer belachelijk strak ingeparkeerd. Het portier kan niet eens helemaal open. Ik loop om de auto heen, open het andere portier. Ik gooi mijn werktas en mijn jas op de bijrijdersstoel en loop nogmaals een rondje om de auto, mijn totem.

Ingesnoerd. Radio aan. Gas. Pas op. Fietser. Nog een. Ja nu.

Met volle kracht, of net zoveel als kan, rijd ik achteruit de parkeerhaven uit.

Ik hoor kggggggggkgkgggg.

Mijn eerste reactie is: Verdomme. Mijn tweede: wegwezen hier.

Maar mijn vriend, een jurist, heeft mij ingepeperd dat dat strafbaar is, doorrijden na een ongeval. Bovendien kijken ongeveer 39 werkkamers op de parkeerplaats uit en heeft de halve universiteit gezien dat ik de deur van een blauwe golf in de prak heb gereden.

Toch maar een briefje schrijven dan.

Op zijn onleesbaarst vermeld ik mijn naam en email adres op een verfrommeld papiertje waar nog koekresten van mijn kind aan plakken.
Ik bekijk het geheel.
Het is niet leesbaar. Prima zo.
Ik steek het papiertje onder de ruitenwisser van het aangereden autootje.
Maar pak het dan weer terug.
Ik onderteken het briefje met mijn naam en telefoonnummer, deze keer duidelijk leesbaar.

Twee uur later meldt zich een student.
'Met Joep, van wie u de auto heeft aangereden'

O, die Joep.

'Het is behoorlijke schade mevrouw Louter. Tsjonge. Hoe krijgt u het voor elkaar.'
'Nou, bijvoorbeeld omdat jij op een plek stond waar je helemaal niet mag parkeren', zei juf Louter.
'Het was vriendelijk dat u een briefje had achtergelaten.'

En nu ben ik de verzekeringspapieren aan het invullen. Mijn eerste ongeval in 17 jaar.

 
Afwachten

Ik liep het terras op en zag de projectleider in beige zomerpak zitten. Zodra hij me zag, stond hij op om me te begroeten. Ik zag een oranje-blauw strikje in zijn knoopsgat zitten. Kennelijk was hij geridderd in de tussentijd. Na de drie kussen duwde hij me iets van zich af, zijn handen nog op mijn schouders. Hij nam me op van top tot teen. Zijn ogen gleden naar beneden, en weer omhoog. En nog eens naar beneden.

'Zo, dat valt niets tegen toch, hoe je eruit bent gekomen?' Stelde hij vragend vast, zijn linkerhand nog steeds op mijn schouder.
'Hoe bedoel je?'
'Nou, dat is toch altijd maar afwachten, hoe vrouwen uit de zwangerschap komen. Jij bent niet veel dikker geworden, toch?'

9/22/2005

 
Ongeneerde reclame

'De gebroeders Kaygun' gaat over een Koerdische familie. De vader kwam als gastarbeider naar Nederland, later volgde zijn gezin. Het boek schetst de abrupte overgang van een leven op het platteland, waar water per emmer gehaald moest worden, naar de moderniteit die Nederland heet. Het boek beschrijft ook de verandering van het Nederlandse klimaat jegens allochtonen. Toen vader Kaygun aankwam, was Nederland op zijn best tolerant of in ieder geval onverschillig. Na 11/9 en de moord op Theo van Gogh is die onverschilligheid veranderd in wantrouwen en vijandigheid.

Annerieke Goudappel laat de de gezinsleden zelf aan het woord. Er is geen alwetende verteller die ons, over de hoofden van de betrokkenen, als deskundige eens vertelt hoe het werkelijk zit.
De auteur is er wel, maar alleen in de manier waarop ze de verhalen optekent uit de monden van de familie. Goudappel weet de verhalen zo op te schrijven dat ze authentiek en direct blijven, alsof niet Goudappel, maar jij als lezer met de familie aan de praat bent geraakt. Je hoort de zinnen uit de mond van de vader of de moeder rollen: 'Op een dag bracht zijn oom Kemal, die tot in de wijde omtrek bekendstond om zijn moed, zijn slimheid en zijn revolvers, een radio mee naar het dorp' (p.19).

Het is non-fictie, maar 'de gebroeders Kaygun' leest als een roman. Een goede roman.


De gebroeders Kaygun. Omzwervingen van een Koerdische familie.
Annerieke Goudappel.
Atlas.

9/21/2005

 
Headhunter

- Met Louter.
- Ja mevrouw Louter, u spreekt met Sander van politieke partij X. U bent al heel lang lid toch?
- Ja, dat is zo.
- Nu wil ik u vragen om u kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Ik gloeide. Mijn faam was mij vooruitgesneld. Men vond mij goed. Goed genoeg voor de gemeenteraad in ieder geval. Dat is toch voorwaar geen kattenpis.

- Je overvalt me nogal met deze vraag. Ik heb nog nooit iets voor de Partij gedaan. Hoe ken je mij? Via via?
- Nee hoor. Ik heb gewoon gekeken naar de ledenlijst. Ik bel alle vrouwen geboren tussen 1960 en 1970.

9/20/2005

 
Fietsen

Tegenwoordig ga ik op de fiets naar mijn werk. Dat klinkt goed. Correcter zou zijn: sinds ik weer werk, ben ik zes maal op de fiets geweest. Enkele reis van een uur.

Omdat ik ontstellend vroeg opsta, voor dag en dauw op de fietszit, had ik een stille wereld verwacht. Ik zag mezelf suizend door de weilanden, wat ochtend mistflarden tussen mijn spaken. Het enige geluid dat ik zou horen was het blaten van een koe en het zoeven mijn banden op het asfalt.

De eerste keer viel ik bijna van mijn fiets. Wat een herrie. De stad is bedrijvig. Iedereen is al wakker en rent en fietst en roept en belt. Om half acht! Wanneer slapen die mensen dan?

Ik begin mijn co-fietswerkers al te kennen. Bij de ophaalbrug komt de moeder mij tegemoet. In haar bakfiets zitten drie blonde kindertjes die kwetteren als jonge vogels in een nestje. De moeder lacht vaak om dingen die de kinderen zeggen. Een leuke moeder, lijkt me. Verderop, bij het stoplicht, moet ik wachten met een sportieve man op een mountain bike. Hij heeft half lang haar en draagt een hemdje, waaronder getatoeerde vlammen vandaan komen die over zijn schouders tot aan zijn ellebogen lopen. Onder het viaduct zie ik de pezige man weer, die zo streng kijkt.

Ik vind dat ik heel hard fiets, maar toch word ik hele weg alleen maar ingehaald. Door mannen van 55 met hun strakke wielrenbroekjes en turbokuiten. Door een enkele ligfiets. Door vrouwen met stringen. (Ik heb stringen in alle kleuren onder de broeksranden zien uitpiepen: blote rug, string, stukje blote bil, broek.) Door ambtenaren met zelfgemaakte constructies waar hun koffertje precies in past. Door vrouwen met stevige poten, hun armen reikend over het ossekop stuur. Door scholieren die mij luid kletsend passeren. Door studenten op hun krakkemikkige fietsen.

Het goede van fietsen is dat ik na een enkele reis al volkomen tevreden ben. Ik hoef de rest van de dag niets meer te presteren. Nouja, nog terugfietsen dan.

9/18/2005

 
Vrouwen van zestien en jongetjes van zeventien.

Twee jaar geleden vroeg ik mijn buurmeisje of ze een keertje wilde oppassen. Toen ik vroeg hoe oud zij eigenlijk was, antwoordde ze meteen 'bijna 15.'

Veertien jaar pas. Ik had gedacht dat ze minstens 16 was. Haar make-up, haar kleding, haar volwassen antwoorden, alles gaf de indruk hier te maken te hebben met een jong-volwassene, een bijna-vrouw. Maar het was nog een meisje.

Nu, twee jaar later, is onze oppas 16 jaar. Ze is een mooie jonge vrouw. Alleen de plotselinge wisselingen tussen schuchterheid en overmoed verraden haar tienerleeftijd.

Zaterdagavond kwam ze weer oppassen. Toen wij al met onze jassen aan stonden, vroeg ze terloops of het goed was als 'een klasgenoot' even langs zou komen. Geen hij of zij, maar een seksloze klasgenoot. Wie kan daar tegen zijn?

Bij thuiskomst bleek de klasgenoot 'Karim' te heten. Toen wij binnenkwamen, sprong hij op. Hij noemde mij 'u' en 'mevrouw'. Hij ging weer op de bank zitten met zijn knieen bij elkaar. We hoefden maar in zijn richting te kijken en hij ging nog iets rechter op zitten en gaf correcte antwoorden. 'Ja mevrouw, dankuwel mevrouw.'

Zijn lijf was jongensjachtig, met zijn smalle schouders en dunne lange benen. Zijn gezicht was jeugdig, nog ongetekend door zware nachten of zorgen. Hij was voor mij eerder een welpje dat nog door zijn moeder in bescherming moest worden genomen, dan de vrijer van onze oppas.

Vrouwen van zestien, nog meisje genoeg om op knulletjes van zeventien te vallen.

9/14/2005

 
Telefoongesprek met oom Otto

- En dan wilde ik dus mijn verjaardag vieren.
- Wat leuk oom Otto, dat u uw verjaardag niet ongemerkt voorbij laat gaan.
- Ja, en ik wilde jouw advies. Ik nodig wat mensen uit vanaf 11.00 uur in cafe Schuttevaer. Eerst wil ik koffie en thee aanbieden. Maar geen cognac ofzo. Het is dus limited offer. Want er zitten er een paar bij...Vervolgens mogen ze soep met stokbrood kiezen, als men dat wil.
Is dat wat, denk je?
- Dat lijkt me een heel goed programma, oom Otto.
- Of is dit aanbod te sober?
- U kunt overwegen om bij de koffie ook nog taart aan te bieden.
- O nee, geen sprake van. Heel Nederland is te dik. Ik doe er niet aan mee. Want dan zeggen ze wel 'ach voor een keertje'. Maar het is natuurlijk niet voor een keertje. Ze slibben allemaal dicht. Nee, daar wil ik geen deel aan hebben.
Ik kan er gewoon niet achterstaan, achter al dat vette gesnoep.
- Als u er zo zwaar aan tilt...het is natuurlijk niet noodzakelijk.
- Denk je dat ze het verwachten?
- Bij een verjaardagsfeestje wordt wel vaak taart geserveerd, ja.
- Ik kan het natuurlijk ook aanbieden, met het voorbehoud dat ik er eigenlijk niet achtersta.
- Ja, dan laat u de keuze aan uw gasten.
- Dan zeg ik dat ze taart mogen, maar dat ik zelf niet neem. En dat ik het hen ook afraad. Vooral die dikke Groninger.

9/13/2005

 
Uit, goed voor u.

Dan zag ik fragmenten van Mary Dresselhuys en Ko van Dijk. De koningin en koning van onze nationale toneelgeschiedenis.
Ze maakten van die grootse gebaren om de acteur die naast hen staat te wenken, ogen op schoteltjes als ze verbaasd waren, hevig snikken als men bedroefd was. En zo traag. Zo tergend traag.

Ik was niet voldoende onderlegd om deze kunstvorm te waarderen.

Maar het kan ook anders, had Proust 3 door het Ro theater al bewezen. Vrijdag bleken er nog kaarten te zijn voor de voorstelling van zaterdagavond. Oppas gebeld. T-shirt met spuugvlekken van Felix verwisseld voor mijn hipste bloesje. Sandalen verruild voor hoge hakken.

En uit gingen we. Voor het eerst sinds de geboorte van onze zoon gingen we samen uit.

Proust 4 door het Rotheater was een sensatie. Geen videokanonnen en heftige kostuums dit maal, maar sensatie op de vierkante centimeter.

foto: Pan Sok

De nazit in een goed dranklokaal maakte de avond compleet. De vrouwelijke dj draaide jazz. Geen jazzy lounge muziek maar the real thing. Brubeck. Parker. Coltrane.

Ze leek mij precies goed voor een feest dat ik ooit ga geven, mocht er zich een aanleiding aandienen. Ik vroeg de dj of zij een kaartje had. 'Ja hoor', zei ze. Ze bracht de sigaret naar haar mondhoek. Ze trok haar mond scheef en kneep haar ogen dicht, omdat de rook in haar ogen dreigde te komen. Met de sigaret in haar mondhoek, had ze twee handen vrij. Ze scheurde een bierviltje in tweeen en schreef haar naam op met een pen die het niet goed deed.

We moesten hard fietsen om op tijd thuis te zijn voor de oppas.

9/12/2005

 
Foto's

Wat ze ook doet, hoe ze ook kijkt, ze is fotogeniek.

Kijk eens hoe mooi ze hier is, met haar haren helemaal door de war, een beetje bezweet van het springen en rennen. En hier, toen ze voor de eerste keer fietste, kijk eens hoe trots ze in de camera kijkt, met haar fietshelm half scheef. Die linksonder, ja die...zo dromerig kan ze kijken, haar handje onder haar kin, starend in een verte die ik niet ken.
Bij deze kijkt ze wat spottend in de camera, zie je dat? Ze heeft vleugeltjes gekregen van oma en poseert hier voor mij. En die, die vind ik misschien nog wel het mooist. Ze heeft net gezwommen in het grote zwembad. Ze rilt van de kou, zie je dat, ze is een beetje blauw om haar lippen. Ik heb haar net warmgewreven en een grote baddoek om haar heengeslagen. Ze zit bij mij op schoot met haar natte haren. Alleen haar handjes komen onder de grote handdoek uit, voor de rest is ze helemaal ingepakt. In haar ene handje houdt ze een pakje appelsap, in de ander een koekje.

Alleen van de allerallermooiste foto's maakte ik een extra afdruk voor de opa's en oma's. Die terstond reageerden:
'We hoeven voorlopig geen foto's van je kinderen meer hoor. Ons plakboek voor 2005 zit vol.'

9/09/2005

 

Kappen

‘Als een kapperszaak lijkt op een galerie, moet je zo 15 euro bovenop de prijs doen', zei mijn buurman. 'Maar dan schenken ze tenminste wel cappuccino' riposteerde ik.

Mijn kapsalon is minimalistisch ingericht. Wit- en grijstinten en veel roestvrijstaal. In de hoek staat een dode boom bij wijze van bloemstuk. Er klinkt muziek die vast is aangeprezen als 'jazzy lounge muziek.'

Ik ben de enige klant, maar mag nog niet op de lederen draaistoel voor de spiegel plaatsnemen. Ik mag wachten op een lage bank, een bijna ijl design. Op de nog lagere kiezelstenen salontafel liggen alleen kwaliteitsbladen.

De vrouwen - ik durf hen geen kapsters te noemen - lopen hun ingewikkelde choreografie door de kapsalon. Voor mij is het onduidelijk wat hun bezigheid is, maar zij lijken doelgericht de kleurloze ruimte te doorsnijden.

De jongste vrouw komt op mij af. Wat een perfect figuur. De broek van dunne zomerstof zit strak om haar billen. Haar creme-kleurige haltertopje valt bijna weg tegen de achtergrond. Haar blote schouders glanzen. Ze draagt geen bh en onwillekeurig teken ik de tepelhoven uit. Ze draagt bijna geen make-up. Is ze echt?

Ja, ik wil wel een cappucino. Alleen gewone koffie? Nee, doe dan maar een thee.

Dan komt de senior mevrouw de kapper. Ik mag plaatsnemen op de fauteuils voor de spiegel. Zij draagt een groen losvallend jurkje dat van een schouder zakt, zoals in de jaren tachtig mode was. De blootgevallen schouder laat een bh-bandje met edelsteentjes zien.

De kapster vraagt wel wat ik met mijn haar wil, maar haar toon en lichaamstaal zijn duidelijk. Dat gaan we dus niet doen. Ze staat schuin achter mij en ik praat ik met haar via onze spiegelbeelden. Haar haren zijn in haar gezicht geplakt en ik moet de neiging onderdrukken om ze uit haar gezicht te strijken.

De bh-loze junior komt weer. Ik mag meelopen naar de wasbak. Ze wast mijn haren niet, maar geeft me een hoofdmassage, waarbij ze toevallig wat shampoo gebruikt. ‘U hoeft niet te praten hoor.’

Na twee uur ben ik klaar en mag ik betalen. De mevrouw met plakhaar noemt een bedrag waarvan ik duizel.

De volgende keer ga ik weer bij mijn Turkse kapper op de hoek. De zaak met loszittend systeemplafond gerund door potige vrouw en depressieve echtgenoot.
Daar schenken ze ook geen cappuccino.


9/08/2005

 
Kans

..zijn antwoord op de vraag hoe hij zijn kansen op een overwinning inschatte luidde:
"Fifty-sixty"

(uit 'Typisch Fins' door Juha van 't Zelfde, in De Groene, nr 36, p.26)

 
Het fitnessmuseum

Ik was weer de enige bezoeker van de sportschool vanochtend. Zelfs de receptie was onbemand. Ik heb mijn routine inmiddels. Ik legde mijn spullen neer, zette mijn meegenomen cd op en begon aan mijn training. Na een minuut of tien kwam een mevrouw binnen.

De mevrouw had grijs piekhaar en knalrode lippenstift. Achter een zwarte, vierkante bril zat een opgeblazen gezicht met een onderkin. Het vel van die onderkin stond strak, alsof de zak was volgestouwd met een voorraad eikeltjes voor de winter.

De mevrouw deed eerst haar schoenen en sokken uit. Ze zuchtte voortdurend. Met haar blote voeten ging ze op de weegschaal staan.

'Nou, dat valt niets mee' zuchtte ze.
'Nee?' zei ik tussen het gewichtheffen door.
'Nou, het kan zijn...gisteren heb ik wat vetter gegeten, misschien houd ik wel extra vocht vast'
'Zou kunnen' zei ik.
'Maar het schiet niet op hoor. Ik train me het apezuur.' Ze zuchtte nog eens.
'Ik ken jou trouwens niet. Kom je hier wel vaker?'
'Nog niet zo lang, sinds een week of tien,' antwoordde ik.

Onder veel gezucht had ze haar schoenen weer aangetrokken en was bezig zich te installeren op de crosstrainer. Ze was telkens wat vergeten. Eerst haalde ze haar handdoek. Toen liep ze terug naar haar tas voor een flesje drinken. Net toen ze wilde beginnen ging ze zakdoekjes halen en tenslotte schoof ze een zweetbandje om haar pols.

'Heb je kinderen?' ze maakte met haar wijsvinger een scheiding in haar steile grijze pony die in haar ogen hing.
'Ja, twee.'
'Hoe oud?'
'Mijn dochter is 2,5 en mijn zoon is 4,5 maand'
'Ach. Een baby'tje nog! Daar zal je moeder wel heel blij mee zijn. Oma zijn is toch fantastisch. Ik ben helaas nog geen oma, maar ik kom regelmatig bij mijn zus. Die is oma van 4 kleinkinderen. Maar jouw moeder boft maar.'
'Mijn moeder is overleden'.
'Ach, wat erg' zei de mevrouw, nog steeds in stilstand op het apparaat.
Om het drama weg te poetsen, vulde ik snel aan 'al heel lang geleden'
'Dat maakt niet uit. Het blijft heel erg.'

Ze had nu alle knopjes ingesteld en begon met trainen. Alles wiebelde aan haar. Haar grote lange borsten bungelden, het vel om haar armen trilde, haar onderkin schoof mee. Alleen de grijze sprieten bleven bewegingloos op haar hoofd staan.

'Je zult je moeder wel missen dan.'
'Een beetje. Maar mijn moeder is al tien jaar dood. Ik weet niet beter.'
'Maar juist rondom de bevalling zijn moeders zo belangrijk voor hun dochter, dat hoor ik van iedereen. Zelfs al heb je geen goede band met je dochter gehad, in de zwangerschap en kraamtijd sta je dichterbij elkaar dan je ooit zult staan.'
'Ja, dat hoor je weleens.'

De mevrouw begon nu hevig te zweten. Haar rode lippenstift liep uit in de rimpeltjes rondom haar lippen. Er vormden zich dunne rode draadjes tussen haar bovenlip en neus.

'Wat erg voor je zeg. Je stond er nu dus helemaal alleen voor.' Haar adem stokte van de inspanning.
'Er waren wel anderen.'
'Ja, maar die kunnen een moeder nooit vervangen. Redde je het in je eentje?'
Voordat ik kon antwoorden, zei ze: 'Zeg, ik kan nu niet meer praten hoor. Dit apparaat gaat steeds harder.'

9/07/2005

 
Avonturen op de camping (1)




Lena wilde liever naar de speeltuin, maar ik vond het tijd voor een Educatieve en Gezonde Wandeling in het Bos. We hadden die caravan midden in het bos niet voor niets gekocht. Speeltuinen hebben ze ook in Rotterdam.

Op onze expeditie zagen we paddestoelen. Heel veel paddestoelen. Lena kende die dingen alleen maar van de plaatjes uit de voorleesboeken, met een deurtje erin en een kabouter ernaast.

Bij het zien van de zwammen kwamen de namen weer terug. Elfenbankjes. Eekhoorntjesbrood ('in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, houden eekhoorntjes niet van deze paddestoel', staat me de tekst nog bij). Aardappelbovist. Inktzwam.
Deze paddestoelennamen knipperden als banners bij het passeren van weer een exemplaar. Maar ze knipperden allemaal tegelijk. Ik wist niet meer wat nu wat was.

De volgende dag ging ik terug, dit keer met een paddestoelenboek. En nog lukte het me niet ze te determineren. Net Chinezen, die paddestoelen. Ze lijken allemaal op elkaar.

9/06/2005

 
The return of Eelco

- Sjee, Louter, je bent er weer. Wat zie je er goed uit!
- Dank je.
- De meeste vrouwen worden dikker, lelijker, pafferiger als ze moeder worden, sorry dat ik het zeg, maar dat is gewoon zo. Maar jij...jij ziet er veel beter uit dan voor je zwangerschap. Ik moest twee keer kijken, weet je dat, of jij het wel was.
- Nou, dankjewel.
- Zeg dat project he...of nee, laat ik eerst vragen. Wat had je ook alweer gekregen, een zoon of een dochter?
- Een zoon.
- Een zoon! Dat is geweldig. Is alles goed?
- Alles is prima. Hoe is het met jou?
- Waanzinnig druk. Ik ben nu dus director van de International Society geworden. Ja, die bobo-banen probeer ik zoveel mogelijk af te houden, maarja, dit was gewoon nodig. En het is nuttig. En er werd druk op me uitgeoefend hoor, van 'Eelco, jij kunt dit zo goed en bla bla', je kent het wel, dus nu ben ik dat maar geworden.
- Gefeliciteerd.
- En ik ben ook nog eens founding father van die Lifelong Learning School. Daar heb je vast ook van gehoord.
- Nee, nog niet.
- Nou, dat is big hoor. Dat is echt huge. Alles moet nog opgezet worden. Een curriculum van vier jaar. Passen meten puzzelen...man o man. Ik zou nog wel langer met je willen praten, maar deze pauze wordt ook betaald door Lifelong Learning School.
- Een duur praatje dan.
- Zeker met mijn salaris!
En hij gaf me een knipoog ten afscheid.

9/01/2005

 
Een dag met oom Otto

Om kwart over elf kwam een oude heer gehaast door de schuifdeuren naar buiten gelopen. Hij liep vaardig hinkelend, zijn linkerbeen stijf, leunend op de kruk in zijn rechterhand. Een tas met lange hengsels hing kruislings over zijn borst en hij droeg een spijkerhoedje, zo een die rappers ook dragen. Hij speurde het autopark af. Ik zwaaide. Ja, ik was er. Hij zwaaide terug met het wijdste gebaar dat hij kon maken: hij woof met zijn linkerhand en maaide tegelijkertijd met de kruk in zijn rechterhand waarbij hij bijna een oudere dame van het trottoir duwde.

Na mijn onwennige welkomstkus op zijn wangen, nam hij naast mij plaats in de auto. We bezochten het gemeente museum in Den Haag, waar in het kader van de Indische Zomer een tentoonstelling over Nederlands Indie was. De voorwerpen en foto's ontlokten hem verhalen over zijn jeugd, anecdotes over mijn grootmoeder, herinneringen aan de kamptijd.

Bij een zwart wit foto waar iedereen in de lens keek, verhaalde mijn oom over 'puti's'. Dat waren kapjes voor over de kuiten die bloedzuigers moesten weren. Mijn grootvader droeg die beenbeschermers op de plantage.
Een vrouw met Indisch bloed luisterde mee.
'Puti's. Ach ja, zo heetten die dingen.'
Mijn oom en de bezoekster wisselden details uit van de puti's. Welke kleur, wanneer te dragen, materialen.
'En weet u nog, 'bikkelen'? vroeg de mevrouw gretig.
'Bikkelen zegt u?' Mijn oom keek of ze een oneerbaar voorstel deed.
'Ja zeker, bikkelen. U weet wel, op de galerij.'
'Dat zegt me niets.'
De vrouw wilde uitleggen wat dat dan was, dat bikkelen, maar mijn oom ging al weer verder naar de volgende foto. De mevrouw droop af. Ik knikte haar nog vriendelijk toe, maar ze knikte niet terug.

Na een verblijf in de museumwinkel dat de duur van ons bezoek aan de tentoonstelling ruimschoots overtrof, gingen we lunchen bij Gember. Vanuit het restaurant hadden we uitzicht op de entree van het GEM . De ingang van het 'museum voor actuele kunst' oogt steriel. In de grote kale ruimte met veel glas en een beetje roestvrij staal, en een wand die cyclaam roze was geverfd, zat de receptionist. Er waren geen klanten om entreebewijzen te verkopen. Hij straalde geen verveling uit. Hij zat mooi te zitten.

'Dat lijkt wel zo'n die-djee jongen' zei oom Otto.

(Wellicht een vervolg. Maar niet morgen, haastte zij zich te zeggen. Want weer drie dagen zonder internet. Juist ja: in de sta caravan. Die uitstekend bevalt, dank u. Oja. Verhalen over de camping. Ik moest nog vertellen over bh-loze, rokende en dikke mensen. Over bingo's. Over de do's and dont's op de camping-wasserette. Over paddestoelen en tjif tjafs.)

This page is powered by Blogger. Isn't yours?