4/23/2004
Vakantie
Kutstudenten, kutscripties, kutformulieren, kut pollen met dit kuthooikoortsweer.
Misschien tijd voor vakantie, 3 mei weer terug.
Kutstudenten, kutscripties, kutformulieren, kut pollen met dit kuthooikoortsweer.
Misschien tijd voor vakantie, 3 mei weer terug.
Mijn vader in Rotterdam
Er moest nog een cadeau voor het huwelijk van mijn broer gekocht worden. Omdat we de kansen in Rotterdam groter inschatten dan in Apeldoorn, kwam mijn vader deze kant op. Ik had mooie kunstwerken in een galerie gezien. Modern, abstract, maar waarvan ik dacht dat het ook nog wel acceptabel zou zijn voor mijn vader en mijn broer. De galeriehoudster vertelde enthousiast over de lokale kunstenaars en hield maar niet op dingen aan te slepen. Ik was gecharmeerd van deze galeriehoudster, vrouwlijk rond, kordaat en met een zwaar Spaans accent. Maar ik wist dat ze kansloos was want ik hoorde het kleingeld van mijn vader al rinkelen in zijn rechterbroekzak. Nog even en hij zou gaan rinkelen met zijn autosleutels in zijn rechterbroekzak. Dat was het teken om de galerie te verlaten.
Vervolgens gingen we naar Mucha in de kunsthal. Natuurlijk ging ons gesprek niet over kunst in het algemeen of over Mucha. In plaats daarvan hadden we het over het wangedrocht dat Rem Koolhaas daar heeft neergezet volgens mijn vader.
Er waren drommen architectuur liefhebbers in en om de Kunsthal want er is een tentoonstelling aan Rem Koolhaas gewijd. Als we weer een liefhebber op de grond zagen liggen om het gebouw uit de mooiste hoek te fotograferen, of als een gids weer het gebouw ophemelde voor een groep artistiekerige bezoekers, verdacht ik mijn vader ervan om zijn stem nog een beetje te verheffen:
'De ingang is niet te vinden. Zie je die drommen daar bij dat voordeurtje dat kleiner is dan de dat van mijn rijtjeshuis? Dat is dan de ingang van een museum. En toe maar, het is ook meteen ook de uitgang, dan krijg je tenminste echte opstoppingen.
Kom je binnen, kun je kiezen. Of je struikelt naar beneden, zo steil als die vloer aflooopt, of je kunt beginnen aan een klim naar boven. Bejaarden redden het niet eens, die stijging van 10%.
En dan hoop je maar dat je in die tussentijd niet in een gat bent geflikkerd. Iedereen zet thuis overal kinderhekjes neer, bang dat kinderen 3 meter naar beneden vallen. Maar Koolhaas niet. Die maakt gewoon een gat in de grond zonder waarschuwing. Zie je die en die en die plek?'
Met de autosleutel wees hij de hoeken van het gebouw aan waar wat witte en donkere kringen waren ontstaan.
'Dat zijn constructie fouten. Het heeft gelekt daar. Je kunt wachten op de betonrot.'
Mijn vader is nu officieel hersteld verklaard door mij.
Er moest nog een cadeau voor het huwelijk van mijn broer gekocht worden. Omdat we de kansen in Rotterdam groter inschatten dan in Apeldoorn, kwam mijn vader deze kant op. Ik had mooie kunstwerken in een galerie gezien. Modern, abstract, maar waarvan ik dacht dat het ook nog wel acceptabel zou zijn voor mijn vader en mijn broer. De galeriehoudster vertelde enthousiast over de lokale kunstenaars en hield maar niet op dingen aan te slepen. Ik was gecharmeerd van deze galeriehoudster, vrouwlijk rond, kordaat en met een zwaar Spaans accent. Maar ik wist dat ze kansloos was want ik hoorde het kleingeld van mijn vader al rinkelen in zijn rechterbroekzak. Nog even en hij zou gaan rinkelen met zijn autosleutels in zijn rechterbroekzak. Dat was het teken om de galerie te verlaten.
Vervolgens gingen we naar Mucha in de kunsthal. Natuurlijk ging ons gesprek niet over kunst in het algemeen of over Mucha. In plaats daarvan hadden we het over het wangedrocht dat Rem Koolhaas daar heeft neergezet volgens mijn vader.
Er waren drommen architectuur liefhebbers in en om de Kunsthal want er is een tentoonstelling aan Rem Koolhaas gewijd. Als we weer een liefhebber op de grond zagen liggen om het gebouw uit de mooiste hoek te fotograferen, of als een gids weer het gebouw ophemelde voor een groep artistiekerige bezoekers, verdacht ik mijn vader ervan om zijn stem nog een beetje te verheffen:
'De ingang is niet te vinden. Zie je die drommen daar bij dat voordeurtje dat kleiner is dan de dat van mijn rijtjeshuis? Dat is dan de ingang van een museum. En toe maar, het is ook meteen ook de uitgang, dan krijg je tenminste echte opstoppingen.
Kom je binnen, kun je kiezen. Of je struikelt naar beneden, zo steil als die vloer aflooopt, of je kunt beginnen aan een klim naar boven. Bejaarden redden het niet eens, die stijging van 10%.
En dan hoop je maar dat je in die tussentijd niet in een gat bent geflikkerd. Iedereen zet thuis overal kinderhekjes neer, bang dat kinderen 3 meter naar beneden vallen. Maar Koolhaas niet. Die maakt gewoon een gat in de grond zonder waarschuwing. Zie je die en die en die plek?'
Met de autosleutel wees hij de hoeken van het gebouw aan waar wat witte en donkere kringen waren ontstaan.
'Dat zijn constructie fouten. Het heeft gelekt daar. Je kunt wachten op de betonrot.'
Mijn vader is nu officieel hersteld verklaard door mij.
4/22/2004
Recensent b.d.
Met tegenzin vertrokken we. Moe, druk op het werk, Lena ziek. Geen ideaal startpunt voor een avondje uit. Pas op de fiets, wind in onze haren, hard trappend om de brug over te komen, kregen we zin in de avond met Marc Marie Huijbregts, al vier maanden geleden geboekt.
Het eerste wat mij opviel is dat het publiek zo gewoon is. Heel anders dan bij een voorstelling moderne dans of bij het Nationaal Toneel. Geen opsmuk. Ze stralen uit: Gewoon een avondje lachen. Tijdens de voorstelling vroeg Marc Marie naar de beroepen van enkele bezoekers. Timmerman, huisvrouw, gepensioneerde. Alleen in de trein zie ik zo'n dwarsdoorsnede van Nederland. Nouja, een witte dwarsdoorsnede dan, dat wel.
Ik maakte een grondige analyse van het stuk en mijn belangrijkste bevindingen deelde ik met R. Niet alleen dat Marc Marie dikker is dan hij op t.v. lijkt, maar vooral over de opbouw van zijn avond, over zijn technieken, over hoe hij de lach aan zijn kont heeft hangen, dat dit onderdeel wel wat korter kon, en dat daar wel wat meer in zat.
Halverwege fluisterde R. mij toe dat ik hier niet namens NRC zat te recenseren maar dat ik gewoon mocht genieten. En toen werd het ook nog leuk.
Met tegenzin vertrokken we. Moe, druk op het werk, Lena ziek. Geen ideaal startpunt voor een avondje uit. Pas op de fiets, wind in onze haren, hard trappend om de brug over te komen, kregen we zin in de avond met Marc Marie Huijbregts, al vier maanden geleden geboekt.
Het eerste wat mij opviel is dat het publiek zo gewoon is. Heel anders dan bij een voorstelling moderne dans of bij het Nationaal Toneel. Geen opsmuk. Ze stralen uit: Gewoon een avondje lachen. Tijdens de voorstelling vroeg Marc Marie naar de beroepen van enkele bezoekers. Timmerman, huisvrouw, gepensioneerde. Alleen in de trein zie ik zo'n dwarsdoorsnede van Nederland. Nouja, een witte dwarsdoorsnede dan, dat wel.
Ik maakte een grondige analyse van het stuk en mijn belangrijkste bevindingen deelde ik met R. Niet alleen dat Marc Marie dikker is dan hij op t.v. lijkt, maar vooral over de opbouw van zijn avond, over zijn technieken, over hoe hij de lach aan zijn kont heeft hangen, dat dit onderdeel wel wat korter kon, en dat daar wel wat meer in zat.
Halverwege fluisterde R. mij toe dat ik hier niet namens NRC zat te recenseren maar dat ik gewoon mocht genieten. En toen werd het ook nog leuk.
4/21/2004
Telefoongesprek met oom Otto
- Hoe is het met u, oom Otto?
- Niet zo best eigenlijk. Pijn aan mijn poot. En ook nog pijn in mijn rug. Dat kreeg ik toen ik de betalingen deed. Dat zul je altijd zien, ga je uit logeren, dan krijg je dit allemaal.
- Wanneer gaat u?
- Donderdag al. En er moet nog heel veel gebeuren voor die tijd. Ik was helemaal vergeten naar de kapper te gaan. Dus dat moet morgen gebeuren. Ik heb me al in geen dagen geschoren, dus dat staat morgen ook op het programma. Ik moet eigenlijk ook een nieuwe wekker kopen. Zo'n klein reiswekkertje, want die ik van jou heb is veel te zwaar. Maar dat red ik morgen niet. Lijn vijf komt niet bij de Hema.
Mijn koffer pakken is het grootste karwei. Wandelkleding voor overdag, nette kleding voor als we uit eten gaan, de hele rataplan moet mee. Ik wilde een cadeautje meenemen. Ik dacht aan bonbons, maar dat smelt misschien onderweg. Dan doe ik wel vijf euro in een envelop. Anders wordt het zo'n soesa.
Die dikke trui die tante Ada voor mij heeft gebreid toen ik nog studeerde leek mij heel geschikt voor zo'n strandvakantie. Die is aangenaam warm voor als we gaan wandelen aan het strand. Want het kan nog koud zijn hoor. En regen he. Ze zeggen altijd wel: aan de kust is er minder regen dan landinwaarts, maar dat zeggen die VVV's altijd. En die hebben daar belang bij natuurlijk, die toeristenclubs. Ik heb nog nooit gehoord dat zo'n bericht wordt gecontroleerd. En iedereen neemt het maar gewoon over: aan de kust regent het minder. Dank je de koekkoek.
Je kent die hoed van mij wel he, die zonnehoed uit Italie met die mooie brede rand, die ik tijdens mijn vakantie in 1963 in Rome heb gekocht. Die moet ik ook nog zoeken. Hij zou in de doos onder de tijdschriften moeten liggen. Die hoed wil ik wel mee, want volgens het KNMI is er vrijdag maar 10% kans op neerslag en 60% kans op zon.
- Hoelang gaat u uit logeren?
- 1 nacht.
- Hoe is het met u, oom Otto?
- Niet zo best eigenlijk. Pijn aan mijn poot. En ook nog pijn in mijn rug. Dat kreeg ik toen ik de betalingen deed. Dat zul je altijd zien, ga je uit logeren, dan krijg je dit allemaal.
- Wanneer gaat u?
- Donderdag al. En er moet nog heel veel gebeuren voor die tijd. Ik was helemaal vergeten naar de kapper te gaan. Dus dat moet morgen gebeuren. Ik heb me al in geen dagen geschoren, dus dat staat morgen ook op het programma. Ik moet eigenlijk ook een nieuwe wekker kopen. Zo'n klein reiswekkertje, want die ik van jou heb is veel te zwaar. Maar dat red ik morgen niet. Lijn vijf komt niet bij de Hema.
Mijn koffer pakken is het grootste karwei. Wandelkleding voor overdag, nette kleding voor als we uit eten gaan, de hele rataplan moet mee. Ik wilde een cadeautje meenemen. Ik dacht aan bonbons, maar dat smelt misschien onderweg. Dan doe ik wel vijf euro in een envelop. Anders wordt het zo'n soesa.
Die dikke trui die tante Ada voor mij heeft gebreid toen ik nog studeerde leek mij heel geschikt voor zo'n strandvakantie. Die is aangenaam warm voor als we gaan wandelen aan het strand. Want het kan nog koud zijn hoor. En regen he. Ze zeggen altijd wel: aan de kust is er minder regen dan landinwaarts, maar dat zeggen die VVV's altijd. En die hebben daar belang bij natuurlijk, die toeristenclubs. Ik heb nog nooit gehoord dat zo'n bericht wordt gecontroleerd. En iedereen neemt het maar gewoon over: aan de kust regent het minder. Dank je de koekkoek.
Je kent die hoed van mij wel he, die zonnehoed uit Italie met die mooie brede rand, die ik tijdens mijn vakantie in 1963 in Rome heb gekocht. Die moet ik ook nog zoeken. Hij zou in de doos onder de tijdschriften moeten liggen. Die hoed wil ik wel mee, want volgens het KNMI is er vrijdag maar 10% kans op neerslag en 60% kans op zon.
- Hoelang gaat u uit logeren?
- 1 nacht.
4/20/2004
Tony
Toen R. gisteravond niet lachte om een grapje van mij, dreigde ik: 'Pas maar op, anders trouw ik met Tony'. R. was niet onder de indruk: Tony zal nooit scheiden van Carmela. En hij had weer gelijk.
Bezoek komt er bij mij de komende maandagen niet in. Dan moet ik pasta eten, sigaren roken, tieners opvoeden, paaldansen, lijken bergen, relatietherapieen met Tony, Carmela, dr. Melfi, en big Pussy.
Toen R. gisteravond niet lachte om een grapje van mij, dreigde ik: 'Pas maar op, anders trouw ik met Tony'. R. was niet onder de indruk: Tony zal nooit scheiden van Carmela. En hij had weer gelijk.
Bezoek komt er bij mij de komende maandagen niet in. Dan moet ik pasta eten, sigaren roken, tieners opvoeden, paaldansen, lijken bergen, relatietherapieen met Tony, Carmela, dr. Melfi, en big Pussy.
4/19/2004
Revalidatie
Mokkend ging mijn vader akkoord met de inschrijving voor de revalidatie. Weer leren bewegen na je bypass operatie, vertrouwen in je eigen lichaam krijgen. Mijn vader keek alsof de cardioloog een oneervol voorstel deed. Mokkend woonde hij zijn eigen intake bij de fysiotherapeut bij. En mokkend ging hij de eerste keer naar het ziekenhuis voor een uurtje sport. Na afloop belde ik hem hoe het was geweest.
- Voor anderen is het denk ik wel goed.
- Voor jou niet?
- We gingen volleyballen vandaag. Volleyballen. En weet je waarom? Omdat er een meneer voor de laatste keer was en die mocht kiezen wat voor spelletje we gingen doen. Dat deden we ook op de lagere school.
- Maar hoe was dat volleyballen dan?
- Niks natuurlijk. Ze kennen de spelregels niet eens. Daar ben je dan 66 voor geworden. Dat iemand dan mag kiezen wat voor spelletje er gespeeld gaat worden. Het viel me nog mee dat hij geen apekooi koos.
- Ging het een beetje?
- Nee, helemaal niet. En na afloop moest je praten. Dat hoort er verplicht bij. Die meneer had jodekoeken bij zich om te trakteren. En dan vertelt iedereen heel graag wat voor medicijnen die slikt en hoe erg het allemaal niet is.
- En jij?
- Dat praten is verplicht, dus ik zit erbij. Maar dat praten is niks en dat sporten was al helemaal niets.
- Hoezo dan? Was de begeleiding niet goed?
- Ik durfde niks. Ik durfde nog geen stap te zetten. Als de bal niet recht in mijn handen werd gespeeld, liet ik 'm gaan.
- Ga je volgende week nog?
- Ja natuurlijk.
Mokkend ging mijn vader akkoord met de inschrijving voor de revalidatie. Weer leren bewegen na je bypass operatie, vertrouwen in je eigen lichaam krijgen. Mijn vader keek alsof de cardioloog een oneervol voorstel deed. Mokkend woonde hij zijn eigen intake bij de fysiotherapeut bij. En mokkend ging hij de eerste keer naar het ziekenhuis voor een uurtje sport. Na afloop belde ik hem hoe het was geweest.
- Voor anderen is het denk ik wel goed.
- Voor jou niet?
- We gingen volleyballen vandaag. Volleyballen. En weet je waarom? Omdat er een meneer voor de laatste keer was en die mocht kiezen wat voor spelletje we gingen doen. Dat deden we ook op de lagere school.
- Maar hoe was dat volleyballen dan?
- Niks natuurlijk. Ze kennen de spelregels niet eens. Daar ben je dan 66 voor geworden. Dat iemand dan mag kiezen wat voor spelletje er gespeeld gaat worden. Het viel me nog mee dat hij geen apekooi koos.
- Ging het een beetje?
- Nee, helemaal niet. En na afloop moest je praten. Dat hoort er verplicht bij. Die meneer had jodekoeken bij zich om te trakteren. En dan vertelt iedereen heel graag wat voor medicijnen die slikt en hoe erg het allemaal niet is.
- En jij?
- Dat praten is verplicht, dus ik zit erbij. Maar dat praten is niks en dat sporten was al helemaal niets.
- Hoezo dan? Was de begeleiding niet goed?
- Ik durfde niks. Ik durfde nog geen stap te zetten. Als de bal niet recht in mijn handen werd gespeeld, liet ik 'm gaan.
- Ga je volgende week nog?
- Ja natuurlijk.
Mijn eerste bh (uit de reeks: mijn familie)
In de laatste klas van de lagere school had ik iets wat op borsten begon te lijken, maar ik wilde nog geen bh. Want ik was een van de jongens. Tijdens het speelkwartier gingen de meisjes bijvoorbeeld elastieken, maar ik ging mee poten met de jongens om te voetballen met een tennisbal. En ik was heel goed in 'biels-afduwertje'. Jos Kleiboer was de sterkste van de hele school, en dan kwam ik.
Toen de grote vakantie was begonnen en ik nog zes weken verwijderd was van de brugklas, durfde ik wel een bh te gaan kopen. Met mijn moeder ging ik naar de HEMA, want daar kocht mijn moeder ook altijd haar ondergoed. Voor het eerst zag ik daar een hele wand vol elastiekjes en kantjes en gedoe waar ik het bestaan nauwelijks van vermoedde. Het was een onbegrijpelijk woud van modellen en maten. Ik bekeek alles van gepaste afstand, want hoe nieuwsgierig ik ook was, ik geneerde me vooral. Zou ik niemand tegenkomen? Dan zou iedereen weten dat ik een bh ging kopen. Dan zou iedereen weten dat ik al borsten kreeg.
Mijn moeder pakte een model dat haar wel geschikt leek. Net toen ze het op borsthoogte voor me hield, kwam meester Dijkstal voorbijgelopen, mijn lievelingsmeester van de vijfde klas lagere school. Ik schaamde me zo. Ik schold mijn moeder uit alsof zij hem ter plekke had besteld en beende de Hema uit. Mijn moeder kwam me achterna gelopen. 'Dan gaan we wel naar Livera, daar komt meneer Dijkstal niet'. Maar ik wilde niet meer. Pas twee weken later durfde ik weer een lingeriezaak in te sluipen met mijn moeder.
Ik was net twee dagen gewend aan de frisse katoenen bh van het merk 'Boobs en Bloomer' toen we naar het Westen gingen, op bezoek bij de familie van mijn moeder. Zo zeiden we dat altijd als we vanuit Apeldoorn afreisden: 'wij gaan naar het Westen'. Mijn vader had teveel Westerns gekeken, misschien.
Met de rode golf waarvan het linker voorportier niet meer van binnenuit open kon, kwamen we aan bij mijn oom Henk. Oom Henk zat in het vleestransport. Hij had een bril als Lee towers en zijn haren glad achterover gekamd. Verschillende operaties voor zijn keelkanker hebben van zijn strottehoofd een echte kroegstem gemaakt. Hij schijnt, naar eigen zeggen, een enorme womanizer te zijn, maar ik zie het er niet zo aan hem af. Hoe hij mijn tante Molly had veroverd is mij ook een raadsel, een charmante vrouw uit het Zuiden van het land. Ik heb haar nooit anders dan in prachtige cocktailjurken gezien. Soms droeg ze een tulband en ze had ook pruiken op haar garderobekast staan.
Oom Henk en tante Molly hadden vier kinderen, allemaal ouder dan ik. Ik was heimelijk verliefd op mijn neef Tim, die later korstondig fotomodel is geworden. Hij was lang, blonde krullen en blauwe ogen. Heel anders dan zijn zus, die was klein, dik, donker met bruine ogen. Zijn zus leek verdacht veel op de huisvriend die daar een jaar had ingewoond, spraken boze tongen.
Mijn andere neef Heino was vijf jaar ouder dan ik. We kwamen binnen, en het eerste wat Heino zegt: 'zo, jij hebt een bos hout voor de deur'. Ik begon te blozen, wat Heino opvatte als een aansporing: 'Nou, dit is niet een beetje een bos hout, het lijkt wel of het regenwoud is gekapt.' Men moest lachen en ik lachte misschien wel schaapachtig mee.
Tante Molly serveerde koffie op de patio, zoals ze dat noemden. Heino kwam naast me zitten aan de picknicktafel. Hij sloeg een arm om me heen en in één beweging maakte hij de bhsluiting los. Zomaar. Met zijn duim en zijn wijsvinger. Waar ik een uur op moest frunnikken, deed hij in één handbeweging. Iedereen lachte weer. Vernederd en kwaad liep ik naar de wc waar ik me opsloot om er nooit meer uit te komen. Mijn moeder kwam naar me toe. Door de dichte deur probeerde ze het minder erg te maken, maar dat lukte niet meer. Ik bleef zitten waar ik zat.
In de laatste klas van de lagere school had ik iets wat op borsten begon te lijken, maar ik wilde nog geen bh. Want ik was een van de jongens. Tijdens het speelkwartier gingen de meisjes bijvoorbeeld elastieken, maar ik ging mee poten met de jongens om te voetballen met een tennisbal. En ik was heel goed in 'biels-afduwertje'. Jos Kleiboer was de sterkste van de hele school, en dan kwam ik.
Toen de grote vakantie was begonnen en ik nog zes weken verwijderd was van de brugklas, durfde ik wel een bh te gaan kopen. Met mijn moeder ging ik naar de HEMA, want daar kocht mijn moeder ook altijd haar ondergoed. Voor het eerst zag ik daar een hele wand vol elastiekjes en kantjes en gedoe waar ik het bestaan nauwelijks van vermoedde. Het was een onbegrijpelijk woud van modellen en maten. Ik bekeek alles van gepaste afstand, want hoe nieuwsgierig ik ook was, ik geneerde me vooral. Zou ik niemand tegenkomen? Dan zou iedereen weten dat ik een bh ging kopen. Dan zou iedereen weten dat ik al borsten kreeg.
Mijn moeder pakte een model dat haar wel geschikt leek. Net toen ze het op borsthoogte voor me hield, kwam meester Dijkstal voorbijgelopen, mijn lievelingsmeester van de vijfde klas lagere school. Ik schaamde me zo. Ik schold mijn moeder uit alsof zij hem ter plekke had besteld en beende de Hema uit. Mijn moeder kwam me achterna gelopen. 'Dan gaan we wel naar Livera, daar komt meneer Dijkstal niet'. Maar ik wilde niet meer. Pas twee weken later durfde ik weer een lingeriezaak in te sluipen met mijn moeder.
Ik was net twee dagen gewend aan de frisse katoenen bh van het merk 'Boobs en Bloomer' toen we naar het Westen gingen, op bezoek bij de familie van mijn moeder. Zo zeiden we dat altijd als we vanuit Apeldoorn afreisden: 'wij gaan naar het Westen'. Mijn vader had teveel Westerns gekeken, misschien.
Met de rode golf waarvan het linker voorportier niet meer van binnenuit open kon, kwamen we aan bij mijn oom Henk. Oom Henk zat in het vleestransport. Hij had een bril als Lee towers en zijn haren glad achterover gekamd. Verschillende operaties voor zijn keelkanker hebben van zijn strottehoofd een echte kroegstem gemaakt. Hij schijnt, naar eigen zeggen, een enorme womanizer te zijn, maar ik zie het er niet zo aan hem af. Hoe hij mijn tante Molly had veroverd is mij ook een raadsel, een charmante vrouw uit het Zuiden van het land. Ik heb haar nooit anders dan in prachtige cocktailjurken gezien. Soms droeg ze een tulband en ze had ook pruiken op haar garderobekast staan.
Oom Henk en tante Molly hadden vier kinderen, allemaal ouder dan ik. Ik was heimelijk verliefd op mijn neef Tim, die later korstondig fotomodel is geworden. Hij was lang, blonde krullen en blauwe ogen. Heel anders dan zijn zus, die was klein, dik, donker met bruine ogen. Zijn zus leek verdacht veel op de huisvriend die daar een jaar had ingewoond, spraken boze tongen.
Mijn andere neef Heino was vijf jaar ouder dan ik. We kwamen binnen, en het eerste wat Heino zegt: 'zo, jij hebt een bos hout voor de deur'. Ik begon te blozen, wat Heino opvatte als een aansporing: 'Nou, dit is niet een beetje een bos hout, het lijkt wel of het regenwoud is gekapt.' Men moest lachen en ik lachte misschien wel schaapachtig mee.
Tante Molly serveerde koffie op de patio, zoals ze dat noemden. Heino kwam naast me zitten aan de picknicktafel. Hij sloeg een arm om me heen en in één beweging maakte hij de bhsluiting los. Zomaar. Met zijn duim en zijn wijsvinger. Waar ik een uur op moest frunnikken, deed hij in één handbeweging. Iedereen lachte weer. Vernederd en kwaad liep ik naar de wc waar ik me opsloot om er nooit meer uit te komen. Mijn moeder kwam naar me toe. Door de dichte deur probeerde ze het minder erg te maken, maar dat lukte niet meer. Ik bleef zitten waar ik zat.
4/16/2004
Mijn familie (at random)
Mijn aangetrouwde oom was een gangmaker, een feestbeest, zo eentje die boel wel even op stelten zet. Hij heet Charles, wat je moet uitspreken als Sjarrel. Ik bewonderde oom Sjarrel. Als klein kind schijn ik gezegd te hebben: waarom is mamma niet getrouwd met oom Sjarrel? Die maakt overal een feestje. En dan kan pappa trouwen met tante Marianne, want die kijken allebei de hele tijd op hun horloge.
Oom Sjarrel had een lange lok die hij met een krachtige hoofdbeweging in model kon dwingen. Hij droeg strakke spijkerbroeken waarin hij 'de boel even moest rechtleggen'. Hij had vele talenten. Hij kon mensen nadoen. En hij was een uitstekend ondernemer. Begonnen met een klein zaakje op de hoek, had hij nu toch een heus imperium. Maar wat hij vooral kon, was feestjes bouwen.
Ik herinner me veel feestjes met oom Sjarrel. De keer bijvoorbeeld op de bruiloft van mijn nicht. Ik was net 13 en net als alle meisjes van 13 voelde ik me slecht begrepen door de wereld. Die dag had ik kleren aan waar ik me niet lekker in voelde, een pukkel op mijn voorhoofd en een rare knot op mijn hoofd. In Apeldoorn had alles er nog zo mooi uit gezien, maar bij mijn wereldse familie verbleekte ik onmiddelijk tot provinciaaltje. Wat waren ze professioneel opgemaakt, en had je die hakken wel gezien. En het decollete van tante Mia mocht er ook weer zijn.
De bruiloft had wat voeten in de aarde gehad. Er was geen geld, maar er moest toch getrouwd worden. Dus werd het een feest in het cafe waar mijn familie al generaties dronken wordt. Er was ook geen geld voor een diner; er werd rond etenstijd een een 'broodmaaltijd' geserveerd. Niemand vond het erg, zolang de dienbladen met drank maar goed gevuld bleven. Dit rustmoment met de broodjes werd gebruikt om mij op de hoogte te stellen van een affaire tussen mijn getrouwde nicht en een getrouwde man. Zijn naam is latijn voor rots, zei de enige gestudeerde in de familie. ' Peter?' vulde ik in alsof het een quiz betrof. Men giechelde toen mijn getrouwde nicht alert achterom keek bij het horen van die naam. Ik werd in mijn zij gepord: 'ssst.'
Na de krentenbollen barstte het feest pas los. Achter de schuifdeuren van het cafe waren we een act aan het voorbereiden. Het was een stukje van het genre bietjes op de tietjes en worstjes op de borstjes. Oom Sjarrel stond in zijn onderbroek, dat wil zeggen zijn boxershort om zich te verkleden. Een boxershort had ik toen nog nooit gezien, in 1983. Hij trok met zijn duim aan het elastiek van de boxershort. Er onstond een gapend gat tussen zijn buik en de elastieke band. Hij keek naar beneden en riep: ' Lig, ga liggen. Lig zeg ik'.
Ik bloosde. Niet omdat ik het ordinair vond, maar omdat ik nog nooit van zo dichtbij een erectie had meegemaakt. Al mijn oudere neven en nichten en mijn tante en de hele wereld moest lachen omdat ik bloosde. Daarna moesten we in polonaise op. Mokkend liep ik achteraan en zodra het kon, haakte ik af. Vooral mijn moeder heeft het die avond moeten ontgelden. Een grote bek om te laten merken dat ik heus wel volwassen was.
Deze oom Sjarrel is bijna 20 jaar getrouwd geweest met mijn tante. Op een dag bleek dat hij een ander had. Net zo blond als mijn tante, maar 20 jaar jonger. Eerst kon mijn tante het niet geloven. Toen kon ze niet meer eten of slapen. Even wilde ze hem terug. Na deze periode kwam de nijd.
Ze had uitgevonden waar die vriendin woonde. Ze heeft de ramen van haar huis besmeurd met 'hoer'. Ze heeft de vuilniszakken van 'die teef' opengesneden. Ze heeft deze vrouw dagenlang gebeld. Als ze opnam, zei ze alleen maar: ' je hebt mijn gezin kapotgemaakt'. Sjarrel ging weg bij zijn gezin en trok in bij zijn jongere geliefde.
De dag kwam dat Sjarrel zijn kleding wilde ophalen bij mijn tante. Zij wilde hem niet meer zien, maar mijn tante zou al zijn kleding in vuilniszakken voor de deur zetten, voorheen hun gezamenlijke woning. Op het afgesproken tijdstip stonden daar de vuilniszakken. Mijn tante had alle dure pakken van hem ingepakt. Uit de pantalons had ze alleen eerst even het kruis geknipt.
Mijn aangetrouwde oom was een gangmaker, een feestbeest, zo eentje die boel wel even op stelten zet. Hij heet Charles, wat je moet uitspreken als Sjarrel. Ik bewonderde oom Sjarrel. Als klein kind schijn ik gezegd te hebben: waarom is mamma niet getrouwd met oom Sjarrel? Die maakt overal een feestje. En dan kan pappa trouwen met tante Marianne, want die kijken allebei de hele tijd op hun horloge.
Oom Sjarrel had een lange lok die hij met een krachtige hoofdbeweging in model kon dwingen. Hij droeg strakke spijkerbroeken waarin hij 'de boel even moest rechtleggen'. Hij had vele talenten. Hij kon mensen nadoen. En hij was een uitstekend ondernemer. Begonnen met een klein zaakje op de hoek, had hij nu toch een heus imperium. Maar wat hij vooral kon, was feestjes bouwen.
Ik herinner me veel feestjes met oom Sjarrel. De keer bijvoorbeeld op de bruiloft van mijn nicht. Ik was net 13 en net als alle meisjes van 13 voelde ik me slecht begrepen door de wereld. Die dag had ik kleren aan waar ik me niet lekker in voelde, een pukkel op mijn voorhoofd en een rare knot op mijn hoofd. In Apeldoorn had alles er nog zo mooi uit gezien, maar bij mijn wereldse familie verbleekte ik onmiddelijk tot provinciaaltje. Wat waren ze professioneel opgemaakt, en had je die hakken wel gezien. En het decollete van tante Mia mocht er ook weer zijn.
De bruiloft had wat voeten in de aarde gehad. Er was geen geld, maar er moest toch getrouwd worden. Dus werd het een feest in het cafe waar mijn familie al generaties dronken wordt. Er was ook geen geld voor een diner; er werd rond etenstijd een een 'broodmaaltijd' geserveerd. Niemand vond het erg, zolang de dienbladen met drank maar goed gevuld bleven. Dit rustmoment met de broodjes werd gebruikt om mij op de hoogte te stellen van een affaire tussen mijn getrouwde nicht en een getrouwde man. Zijn naam is latijn voor rots, zei de enige gestudeerde in de familie. ' Peter?' vulde ik in alsof het een quiz betrof. Men giechelde toen mijn getrouwde nicht alert achterom keek bij het horen van die naam. Ik werd in mijn zij gepord: 'ssst.'
Na de krentenbollen barstte het feest pas los. Achter de schuifdeuren van het cafe waren we een act aan het voorbereiden. Het was een stukje van het genre bietjes op de tietjes en worstjes op de borstjes. Oom Sjarrel stond in zijn onderbroek, dat wil zeggen zijn boxershort om zich te verkleden. Een boxershort had ik toen nog nooit gezien, in 1983. Hij trok met zijn duim aan het elastiek van de boxershort. Er onstond een gapend gat tussen zijn buik en de elastieke band. Hij keek naar beneden en riep: ' Lig, ga liggen. Lig zeg ik'.
Ik bloosde. Niet omdat ik het ordinair vond, maar omdat ik nog nooit van zo dichtbij een erectie had meegemaakt. Al mijn oudere neven en nichten en mijn tante en de hele wereld moest lachen omdat ik bloosde. Daarna moesten we in polonaise op. Mokkend liep ik achteraan en zodra het kon, haakte ik af. Vooral mijn moeder heeft het die avond moeten ontgelden. Een grote bek om te laten merken dat ik heus wel volwassen was.
Deze oom Sjarrel is bijna 20 jaar getrouwd geweest met mijn tante. Op een dag bleek dat hij een ander had. Net zo blond als mijn tante, maar 20 jaar jonger. Eerst kon mijn tante het niet geloven. Toen kon ze niet meer eten of slapen. Even wilde ze hem terug. Na deze periode kwam de nijd.
Ze had uitgevonden waar die vriendin woonde. Ze heeft de ramen van haar huis besmeurd met 'hoer'. Ze heeft de vuilniszakken van 'die teef' opengesneden. Ze heeft deze vrouw dagenlang gebeld. Als ze opnam, zei ze alleen maar: ' je hebt mijn gezin kapotgemaakt'. Sjarrel ging weg bij zijn gezin en trok in bij zijn jongere geliefde.
De dag kwam dat Sjarrel zijn kleding wilde ophalen bij mijn tante. Zij wilde hem niet meer zien, maar mijn tante zou al zijn kleding in vuilniszakken voor de deur zetten, voorheen hun gezamenlijke woning. Op het afgesproken tijdstip stonden daar de vuilniszakken. Mijn tante had alle dure pakken van hem ingepakt. Uit de pantalons had ze alleen eerst even het kruis geknipt.
4/15/2004
Stiff upperlip
Hij is zo keurig. Zijn haren zijn nooit te lang. Zijn overhemden zijn altijd gestreken. Hij draagt manchetknopen met zijn initialen. Bij zijn zachtgele overhemd draagt hij geknoopte manchetknopen in matching colours. Zijn keurigheid komt samen in zijn mond. Die is zuinig en beheerst. Alle zinnen worden bekakt uit zijn mond geperst. Nooit eens losjes 'ofzo', of 'weet ik veel'. Hij weet alles. Heeft overal een mening over. De hartvorm van zijn lippen zou uitnodigend kunnen zijn, maar daar zijn zijn trekken te verbeten voor, te verongelijkt. Hij moet moeite doen zijn lippen te sluiten om zijn iets naar voren staande tanden. Toch zie je zijn lippen nooit verslappen.
Vandaag moest hij even lachen, een hard geluid vanuit zijn keel. Zijn lippen kwamen hierbij niet verder dan zijn hoektanden. Een deel van zijn voortanden werd ontbloot, dat was zijn lach. Als een hond die grommend zijn lip optrekt.
Hoe zou die man er nu slapend uitzien? Genietend met vrienden? Of dood? Of tijdens een orgasme? Ik zou hem vast niet herkennen.
Hij is zo keurig. Zijn haren zijn nooit te lang. Zijn overhemden zijn altijd gestreken. Hij draagt manchetknopen met zijn initialen. Bij zijn zachtgele overhemd draagt hij geknoopte manchetknopen in matching colours. Zijn keurigheid komt samen in zijn mond. Die is zuinig en beheerst. Alle zinnen worden bekakt uit zijn mond geperst. Nooit eens losjes 'ofzo', of 'weet ik veel'. Hij weet alles. Heeft overal een mening over. De hartvorm van zijn lippen zou uitnodigend kunnen zijn, maar daar zijn zijn trekken te verbeten voor, te verongelijkt. Hij moet moeite doen zijn lippen te sluiten om zijn iets naar voren staande tanden. Toch zie je zijn lippen nooit verslappen.
Vandaag moest hij even lachen, een hard geluid vanuit zijn keel. Zijn lippen kwamen hierbij niet verder dan zijn hoektanden. Een deel van zijn voortanden werd ontbloot, dat was zijn lach. Als een hond die grommend zijn lip optrekt.
Hoe zou die man er nu slapend uitzien? Genietend met vrienden? Of dood? Of tijdens een orgasme? Ik zou hem vast niet herkennen.
Bevestiging
Kinderachtig, dat is het. En vermoeiend. Als ik de vuilniszak heb verwisseld, of als ik een was heb gedaan, meld ik dat altijd met maar één doel: dat R. kan, nee moet zeggen: fantastisch. Wat goed. Wat fijn. Voor nieuwe recepten wil ik eindeloos geprezen worden. En ik heb trouwens ook de vaatwasser uitgeruimd.
Sommigen doen dingen voor zichzelf, thuis en op het werk. Die hebben een innerlijke drive , wat dat dan ook is. Niemand hoeft van hun succesjes te weten. Goede werken verricht men in stilte. Als ze zelf maar vinden dat ze op de goede weg zijn. Als ik op mijn werk iets heb bereikt, laat ik het weinig subtiel aan mijn baas weten. Ik krijg dan van hem een aai over mijn bol en ik glim weer een dag.
Vandaag was de inschrijving van de studenten voor hun eindpresentatie. De groepjes mochten zelf inschrijven op tijden dat het hen uitkwam. Er lagen lijsten met tijdstippen, zalen en welke docent die sessie zou voorzitten. Een student had zijn groep ingeschreven voor een sessie die mijn collega voorzit. Ik hoorde een groepgenoot tegen die student zeggen: 'nee, doe maar dat andere tijdstip, want dan hebben we juf Louter als voorzitter.'
Waarschijnlijk denken ze dat ze met een hoger cijfer bij mij wegkomen, maar ik vind het tóch fijn om te horen. Kinderachtig. Vermoeiend. Maar ik glim weer voor een dag.
Kinderachtig, dat is het. En vermoeiend. Als ik de vuilniszak heb verwisseld, of als ik een was heb gedaan, meld ik dat altijd met maar één doel: dat R. kan, nee moet zeggen: fantastisch. Wat goed. Wat fijn. Voor nieuwe recepten wil ik eindeloos geprezen worden. En ik heb trouwens ook de vaatwasser uitgeruimd.
Sommigen doen dingen voor zichzelf, thuis en op het werk. Die hebben een innerlijke drive , wat dat dan ook is. Niemand hoeft van hun succesjes te weten. Goede werken verricht men in stilte. Als ze zelf maar vinden dat ze op de goede weg zijn. Als ik op mijn werk iets heb bereikt, laat ik het weinig subtiel aan mijn baas weten. Ik krijg dan van hem een aai over mijn bol en ik glim weer een dag.
Vandaag was de inschrijving van de studenten voor hun eindpresentatie. De groepjes mochten zelf inschrijven op tijden dat het hen uitkwam. Er lagen lijsten met tijdstippen, zalen en welke docent die sessie zou voorzitten. Een student had zijn groep ingeschreven voor een sessie die mijn collega voorzit. Ik hoorde een groepgenoot tegen die student zeggen: 'nee, doe maar dat andere tijdstip, want dan hebben we juf Louter als voorzitter.'
Waarschijnlijk denken ze dat ze met een hoger cijfer bij mij wegkomen, maar ik vind het tóch fijn om te horen. Kinderachtig. Vermoeiend. Maar ik glim weer voor een dag.
4/14/2004
Mijn familie (vervolg)
Die avond ervoor waren we laat, te laat naar bed gegaan. Mijn nichtje Mady had mooie immitaties gedaan van bekende Nederlanders (Rob de Nijs, Fransje Bauer, Patty Brard), de buren (tut tut) en, na nog een flesje wijn, van mij. Ze vergroot een wending in de stem, een handgebaar uit tot herkenbare grootheden. Ik schijn mijn hoofd schuin naar achter te houden als ik mijn gelijk wil halen. En ik praat zonder westerse tongval dus bekakt. Inkoppen.
Ik was de vreemde eend in de bijt. Het keurige meisje uit 'Appeldoorn' dat af en toe mocht logeren in het vrouwenhuis waar Mady, mijn lesbische nicht, met haar vriendin Robin en mijn tante in volstrekte symbiose woonden. Ze droegen elkaars kleding, gebruikten elkaars make-up en je struikelde over familiedozen met ob's op de trap. Er werd samen gewerkt, gedronken, gegeten, gesport.
Een fijn vrouwenhuis waar ik na een week al volledig meedraaide, merkte ik toen al mijn strings in gebruik bleken. Geen probleem, dan moet je gewoon even in een laatje bij Robin of Mady kijken. Na twee weken ging mijn tante ook kleding voor mij kopen. Het paste altijd. Hoewel het niet helemaal mijn smaak was, die coltrui met sliertjes, of dat zwarte shirtje met gekleurde palletjes, hield ik het toch altijd want het stond wel goed. Mijn tante is een moederkloek. Vroeger werd ik daar zenuwachtig van, maar nu liet ik het me aanleunen als er weer een schaaltje versgeschild fruit op het aanrecht stond, of als ze zei dat ik een 'afgetrokken bekkie' had en nu naar bed moest.
Die ochtend werd ik om zes uur van mijn bed gelicht. Er was aangebeld, mijn tante deed open en ik hoorde gestommel, piepend geschuif van meubilair en mannenstemmen. Twee man stormden bij mij in de kamer binnen. 'Politie', introduceerden ze zichzelf kort. Ik lag naakt onder de dekens en wilde niet opstaan met twee van die agenten in mijn kamer. Maar blijven liggen was ook geen optie. 'Mag ik me even aankleden?' Ja hoor. Maar ze bleven gewoon in de kamer staan: 'er zit een raam in deze kamer mevrouw, we kunnen u hier niet alleen laten.' Ik wurmde tussen de dekens uit en deed iets aan.
Mijn tante was in alle staten. In huis liepen nog minstens tien agenten. 'Wat is er aan de hand', vroeg ik mijn tante. 'Ze zoeken Mike. Niet zeggen waar hij is hoor, je houdt je mond'. Ik wilde naar de wc. Een agent liep met mij mee om te controleren of er geen raam in de badkamer zat. Ik werd onmiddelijk in de rol van crimineel gepropt. Ik mocht niet bellen, ik mocht niet naar mijn werk, ik mocht alleen onder begeleiding naar de wc. Ik moest in het huis blijven tot ze alles hadden gevonden, maar ze zeiden niet wat ze zochten en hoelang dat zou duren.
(wordt misschien vervolgd)
Die avond ervoor waren we laat, te laat naar bed gegaan. Mijn nichtje Mady had mooie immitaties gedaan van bekende Nederlanders (Rob de Nijs, Fransje Bauer, Patty Brard), de buren (tut tut) en, na nog een flesje wijn, van mij. Ze vergroot een wending in de stem, een handgebaar uit tot herkenbare grootheden. Ik schijn mijn hoofd schuin naar achter te houden als ik mijn gelijk wil halen. En ik praat zonder westerse tongval dus bekakt. Inkoppen.
Ik was de vreemde eend in de bijt. Het keurige meisje uit 'Appeldoorn' dat af en toe mocht logeren in het vrouwenhuis waar Mady, mijn lesbische nicht, met haar vriendin Robin en mijn tante in volstrekte symbiose woonden. Ze droegen elkaars kleding, gebruikten elkaars make-up en je struikelde over familiedozen met ob's op de trap. Er werd samen gewerkt, gedronken, gegeten, gesport.
Een fijn vrouwenhuis waar ik na een week al volledig meedraaide, merkte ik toen al mijn strings in gebruik bleken. Geen probleem, dan moet je gewoon even in een laatje bij Robin of Mady kijken. Na twee weken ging mijn tante ook kleding voor mij kopen. Het paste altijd. Hoewel het niet helemaal mijn smaak was, die coltrui met sliertjes, of dat zwarte shirtje met gekleurde palletjes, hield ik het toch altijd want het stond wel goed. Mijn tante is een moederkloek. Vroeger werd ik daar zenuwachtig van, maar nu liet ik het me aanleunen als er weer een schaaltje versgeschild fruit op het aanrecht stond, of als ze zei dat ik een 'afgetrokken bekkie' had en nu naar bed moest.
Die ochtend werd ik om zes uur van mijn bed gelicht. Er was aangebeld, mijn tante deed open en ik hoorde gestommel, piepend geschuif van meubilair en mannenstemmen. Twee man stormden bij mij in de kamer binnen. 'Politie', introduceerden ze zichzelf kort. Ik lag naakt onder de dekens en wilde niet opstaan met twee van die agenten in mijn kamer. Maar blijven liggen was ook geen optie. 'Mag ik me even aankleden?' Ja hoor. Maar ze bleven gewoon in de kamer staan: 'er zit een raam in deze kamer mevrouw, we kunnen u hier niet alleen laten.' Ik wurmde tussen de dekens uit en deed iets aan.
Mijn tante was in alle staten. In huis liepen nog minstens tien agenten. 'Wat is er aan de hand', vroeg ik mijn tante. 'Ze zoeken Mike. Niet zeggen waar hij is hoor, je houdt je mond'. Ik wilde naar de wc. Een agent liep met mij mee om te controleren of er geen raam in de badkamer zat. Ik werd onmiddelijk in de rol van crimineel gepropt. Ik mocht niet bellen, ik mocht niet naar mijn werk, ik mocht alleen onder begeleiding naar de wc. Ik moest in het huis blijven tot ze alles hadden gevonden, maar ze zeiden niet wat ze zochten en hoelang dat zou duren.
(wordt misschien vervolgd)
4/12/2004
Cocaine fuelled incident
Geitenboerderij met vriendin in Amstelveen, logeerpartij van Inez, doorzakken met de buurmannen, mijn eerste fietstocht met Lena voorop, eieren zoeken met acht vrienden met kinderen, eieren schilderen met mijn familie en, vooruit pap, het gaat alweer wat beter, we nemen er nog eentje...een vrolijk paasfeest.
Highlights:
- De mooiste uitdrukking: Inez vertelde dat een vriendin haar dochter omschreef als een 'cocaine fuelled incident'
- Fijn begin van de dag: koffiedrinken zonder haast in de Witte de With straat met Inez, eindeloos bijpraten, de afstand Nederland- Engeland vervagend met elke cappucino.
- Goed: dat ik de buurmannen na wijn-avond wel op hun schouders had willen slaan en hen willen zeggen: wat fijn dat we buren zijn.
- Vroeg: op 1e paasdag al om 09.00 uur op de fiets, dochtertje voorop.
- Vertedering: mijn dochter die voor het eerst een geitje aait op de kinderboerderij, al zou prikken een preciezere beschrijving zijn. Ze kan niet kiezen tussen het uit opwinding wapperen met haar handjes en de nieuwsgierigheid om het beestje aan te raken.
- Tevreden: discipline opgebracht om nog voor het paasontbijt te joggen (en het is opmerkelijk te zien hoe de hele wereld dan al wakker is, druk bezig met mountainbiken, hardlopen, eieren zoeken)
- Fijn: een oude Loutertraditie in ere hersteld: eieren beschilderen. Het draait niet om de gezelligheid. Het gaat erom anderen te overtuigen dat jij de mooiste creatie hebt. De hele avond en volgende dag doorzeuren over de finesses van jouw ontwerp, totdat de koude kant er echt genoeg van krijgt. (Overigens: de mijne was echt het mooist, jaren 70 design, maar daar had het burgerlijk familiedeel geen boodschap aan).
- Gezellig: bijpraten met vrienden van lang, heel lang geleden en hen en jezelf weer herkennen.
- Glimlach: Lena in de net aangeschafte zandbak. Voorlopig wordt het object nog van de zijkant benaderd want zand is wel een beetje vies.
- Heerlijk. Eindelijk weer thuis. Tweede paasdag. De zon was verdwenen in de tuin, maar scheen nog wel op het dakterras. Sessie verplaatst. Witte wijn geopend. Die stonk naar rottend vlees dus dat is goed. Met R. gedronken op het goede terwijl Lena met haar rechterhand de bloemetjes aaide alsof het een schaapje was en in haar linkerhand krampachtig een ballon hield die ze nooit meer los zou laten.
- Zelfs die onleesbare scriptie van 106 pagina's die ik net nog heb doorgelezen kan mijn Pasen niet meer verpesten, nou, een beetje dan.
Geitenboerderij met vriendin in Amstelveen, logeerpartij van Inez, doorzakken met de buurmannen, mijn eerste fietstocht met Lena voorop, eieren zoeken met acht vrienden met kinderen, eieren schilderen met mijn familie en, vooruit pap, het gaat alweer wat beter, we nemen er nog eentje...een vrolijk paasfeest.
Highlights:
- De mooiste uitdrukking: Inez vertelde dat een vriendin haar dochter omschreef als een 'cocaine fuelled incident'
- Fijn begin van de dag: koffiedrinken zonder haast in de Witte de With straat met Inez, eindeloos bijpraten, de afstand Nederland- Engeland vervagend met elke cappucino.
- Goed: dat ik de buurmannen na wijn-avond wel op hun schouders had willen slaan en hen willen zeggen: wat fijn dat we buren zijn.
- Vroeg: op 1e paasdag al om 09.00 uur op de fiets, dochtertje voorop.
- Vertedering: mijn dochter die voor het eerst een geitje aait op de kinderboerderij, al zou prikken een preciezere beschrijving zijn. Ze kan niet kiezen tussen het uit opwinding wapperen met haar handjes en de nieuwsgierigheid om het beestje aan te raken.
- Tevreden: discipline opgebracht om nog voor het paasontbijt te joggen (en het is opmerkelijk te zien hoe de hele wereld dan al wakker is, druk bezig met mountainbiken, hardlopen, eieren zoeken)
- Fijn: een oude Loutertraditie in ere hersteld: eieren beschilderen. Het draait niet om de gezelligheid. Het gaat erom anderen te overtuigen dat jij de mooiste creatie hebt. De hele avond en volgende dag doorzeuren over de finesses van jouw ontwerp, totdat de koude kant er echt genoeg van krijgt. (Overigens: de mijne was echt het mooist, jaren 70 design, maar daar had het burgerlijk familiedeel geen boodschap aan).
- Gezellig: bijpraten met vrienden van lang, heel lang geleden en hen en jezelf weer herkennen.
- Glimlach: Lena in de net aangeschafte zandbak. Voorlopig wordt het object nog van de zijkant benaderd want zand is wel een beetje vies.
- Heerlijk. Eindelijk weer thuis. Tweede paasdag. De zon was verdwenen in de tuin, maar scheen nog wel op het dakterras. Sessie verplaatst. Witte wijn geopend. Die stonk naar rottend vlees dus dat is goed. Met R. gedronken op het goede terwijl Lena met haar rechterhand de bloemetjes aaide alsof het een schaapje was en in haar linkerhand krampachtig een ballon hield die ze nooit meer los zou laten.
- Zelfs die onleesbare scriptie van 106 pagina's die ik net nog heb doorgelezen kan mijn Pasen niet meer verpesten, nou, een beetje dan.
4/09/2004
Voorrang
Ik werd boos. De automobilist en zijn bijrijder, twee grote dikke zwarte mannen in een rode bmw, ook. Normaal ben ik vergevingsgezind. Maar het was al de tweede bijnabotsing op een fietsritje van nog geen kwartier.
Ik kom van rechts. Op de fiets. Het is een gelijkwaardige kruising. Automobilisten nemen dan bijna altijd het recht van de sterkste. Of ze teren nog op hun verkeerskennis van het vorige millenium.
Op de terugweg werd ik weer gesneden door een auto. Hij begon heftig te gebaren naar me. Ik gaf een analyse van de verkeerskundige situatie, maar mijn stem reikte niet over de bassen van zijn autostereo, vermoed ik. Dus nog een keer: ik heb voorrang eikel.
Ik werd boos. De automobilist en zijn bijrijder, twee grote dikke zwarte mannen in een rode bmw, ook. Normaal ben ik vergevingsgezind. Maar het was al de tweede bijnabotsing op een fietsritje van nog geen kwartier.
Ik kom van rechts. Op de fiets. Het is een gelijkwaardige kruising. Automobilisten nemen dan bijna altijd het recht van de sterkste. Of ze teren nog op hun verkeerskennis van het vorige millenium.
Op de terugweg werd ik weer gesneden door een auto. Hij begon heftig te gebaren naar me. Ik gaf een analyse van de verkeerskundige situatie, maar mijn stem reikte niet over de bassen van zijn autostereo, vermoed ik. Dus nog een keer: ik heb voorrang eikel.
Roesgevoelig
'Het is niet zozeer dat jij zou vallen voor alle verslavingen. Het is niet voor niets dat je niet rookt. Jij bent vooral roesgevoelig', sprak alwetende R.
'Het is niet zozeer dat jij zou vallen voor alle verslavingen. Het is niet voor niets dat je niet rookt. Jij bent vooral roesgevoelig', sprak alwetende R.
4/07/2004
Regelmeisje en haar vriendje excel II
(eerder: I)
De definitieve begrotingen kwamen vandaag binnen. Of eigenlijk waren ze al een week binnen, maar ik durfde er niet goed naar te kijken. Zolang je niet kijkt, kan er ook niets mis zijn.
Vandaag was de uiterste dag dat ik de boel kon inleveren. Na mijn omtrekkende bewegingen (koffie halen, bureau opruimen, outlook opschonen...legio mogelijkheden) en nog een enkele tussendoorklus kon ik deze taak echt niet langer uitstellen.
Ik printte alle documenten uit en ging er voor zitten. Het ging allemaal goed. De staatjes van de boekhouder klopten met mijn originele plannen, wonderwel eigenlijk. Ik hield zelfs een beetje geld over, net genoeg om een collega tevreden te stellen. Dat ging goed. Mijn schouders ontspanden wat, en de verbeten trek om mijn mond verdween. Alles klopte, maar dan ook echt alles. Wat heb ik het toch goed voor elkaar. Zie nu wel, ik ben niet maar wat aan het klungelen. Dit is een regelmeisje in control.
Alleen nog even die getalletjes van de boekhouder invullen in mijn eigen spreadsheetje, als controle. Netjes overgetypt, want typen kan ze wel, dat regelmeisje. Onderaan nog even een formuletje maken, want dat kan ze ook, en dan verschijnt, voila, mijn gewenste eindbedrag, dat kan niet anders.
Maar het kon wel anders. Ik kwam twee ton boven mijn begroting uit. Hoe kan dat nu weer? Ik heb helemaal geen twee ton extra ingevoerd, en de vorige keer klopte het ook. Verdomme. Ik bekeek, ik vergeleek, ik scande, maar ik kon niet vinden waar de fout zat. Eerst met balpen gekeken waar de verschillen zaten. Ik zou meer moeten overhouden, volgens mijn houtje touwtje inzicht, in plaats van twee ton tekort komen. Toen de bedragen ingetypt op de beeldschermcalculator van microsoft. Aha. Daar kwam precies mijn bedrag uit. Wat deed ik in vredesnaam fout met dat kutexcel?
Alle formules bekeken. Dat zat allemaal wel goed. Wat is het dan? Inmiddels werd ik stikchagarijnig, tijd om R. in te schakelen, Excel Expert die matrixen laat kantelen en excel bestuurt alsof hij accordeon bespeelt. Ongezien raakt hij de juiste toetsen. Ik had het verziekte bestand naar hem gemaild. Maar vriendlief kwam er ook niet uit. 'Dat komt omdat jij van die rare dingen doet met Excel.' Dat was het dan.
Een half uur later belde hij terug. Ik had twee cellen verenigd. Was dat zo? Ah, ik had dat getalletje rechts uitgelijnd, dat was het. Dan telt Excel dat bedrag dubbel. Gewoon, op eigen initiatief. Als een barman die je bestelling met een kam schrijft. Niet dat je dat ergens kunt achterhalen, maar het is wel zo.
Ik kuste R. van top tot teen door de telefoon. Ik zit weer binnen mijn begroting. Voorlopig weer even genoeg avonturen van Regelmeisje en haar vriendje Excel.
(eerder: I)
De definitieve begrotingen kwamen vandaag binnen. Of eigenlijk waren ze al een week binnen, maar ik durfde er niet goed naar te kijken. Zolang je niet kijkt, kan er ook niets mis zijn.
Vandaag was de uiterste dag dat ik de boel kon inleveren. Na mijn omtrekkende bewegingen (koffie halen, bureau opruimen, outlook opschonen...legio mogelijkheden) en nog een enkele tussendoorklus kon ik deze taak echt niet langer uitstellen.
Ik printte alle documenten uit en ging er voor zitten. Het ging allemaal goed. De staatjes van de boekhouder klopten met mijn originele plannen, wonderwel eigenlijk. Ik hield zelfs een beetje geld over, net genoeg om een collega tevreden te stellen. Dat ging goed. Mijn schouders ontspanden wat, en de verbeten trek om mijn mond verdween. Alles klopte, maar dan ook echt alles. Wat heb ik het toch goed voor elkaar. Zie nu wel, ik ben niet maar wat aan het klungelen. Dit is een regelmeisje in control.
Alleen nog even die getalletjes van de boekhouder invullen in mijn eigen spreadsheetje, als controle. Netjes overgetypt, want typen kan ze wel, dat regelmeisje. Onderaan nog even een formuletje maken, want dat kan ze ook, en dan verschijnt, voila, mijn gewenste eindbedrag, dat kan niet anders.
Maar het kon wel anders. Ik kwam twee ton boven mijn begroting uit. Hoe kan dat nu weer? Ik heb helemaal geen twee ton extra ingevoerd, en de vorige keer klopte het ook. Verdomme. Ik bekeek, ik vergeleek, ik scande, maar ik kon niet vinden waar de fout zat. Eerst met balpen gekeken waar de verschillen zaten. Ik zou meer moeten overhouden, volgens mijn houtje touwtje inzicht, in plaats van twee ton tekort komen. Toen de bedragen ingetypt op de beeldschermcalculator van microsoft. Aha. Daar kwam precies mijn bedrag uit. Wat deed ik in vredesnaam fout met dat kutexcel?
Alle formules bekeken. Dat zat allemaal wel goed. Wat is het dan? Inmiddels werd ik stikchagarijnig, tijd om R. in te schakelen, Excel Expert die matrixen laat kantelen en excel bestuurt alsof hij accordeon bespeelt. Ongezien raakt hij de juiste toetsen. Ik had het verziekte bestand naar hem gemaild. Maar vriendlief kwam er ook niet uit. 'Dat komt omdat jij van die rare dingen doet met Excel.' Dat was het dan.
Een half uur later belde hij terug. Ik had twee cellen verenigd. Was dat zo? Ah, ik had dat getalletje rechts uitgelijnd, dat was het. Dan telt Excel dat bedrag dubbel. Gewoon, op eigen initiatief. Als een barman die je bestelling met een kam schrijft. Niet dat je dat ergens kunt achterhalen, maar het is wel zo.
Ik kuste R. van top tot teen door de telefoon. Ik zit weer binnen mijn begroting. Voorlopig weer even genoeg avonturen van Regelmeisje en haar vriendje Excel.
Leve de Rotterdamse bureaucratie
In Rotterdam woon ik in een buurt waar ieder huishouden twee containers heeft: een biobak en een container voor 'restafval'. Die benaming beschouw ik als een soort van newspeak. Want natuurlijk komt in de 'restafval' container al mijn afval terecht, en in de biobak slechts heel incidenteel een verdwaalde tak uit mijn tuin.
Al een jaar hadden we een biobak zonder deksel. Regen vermengde zich met de biosmurrie tot een onwelriekende zud. Dat was behelpen, maar het ging. Op een dag was-ie helemaal verdwenen. Waren het kwajongens uit de buurt geweest? Of waren het de vuilnismannen geweest, die nu genoeg hadden van dat vieze ding? Zonder biobak gingen de weken voorbij en dat was niet echt een probleem mede omdat ik mijn afval eigenlijk niet scheid. Maar nu hadden we de tuin onder handen genomen en was een biobak toch wel handig.
Bang als ik ben voor elke vorm van bureaucratie, had ik er een jaar tegenop gezien hoe dat nu geregeld moest worden. Vast veel formulieren, bewijzen dat je ergens woont, stempels die ik niet meer heb, paspoorten die verlengd moeten worden. En dat allemaal voor een biobak.
Niet zeuren maar doen, mijn nieuwe adagium. Ik belde de Roteb, de instantie die het afval ophaalt in Rotterdam. Binnen drie klikjes in het menu was ik bij de juiste mevrouw. 'U wilt een nieuwe biobak? Geen probleem. Wat is uw postcode? En uw huisnmmer? Dan staat er morgen een nieuwe bij u voor de deur.'
Yeah right, dacht ik als gewoonteslachtoffer van de bureaucratie.
Maar vandaag stond-ie er. Een mooie groenglimmende biobak. Misschien ga ik zelfs mijn afval wel scheiden.
In Rotterdam woon ik in een buurt waar ieder huishouden twee containers heeft: een biobak en een container voor 'restafval'. Die benaming beschouw ik als een soort van newspeak. Want natuurlijk komt in de 'restafval' container al mijn afval terecht, en in de biobak slechts heel incidenteel een verdwaalde tak uit mijn tuin.
Al een jaar hadden we een biobak zonder deksel. Regen vermengde zich met de biosmurrie tot een onwelriekende zud. Dat was behelpen, maar het ging. Op een dag was-ie helemaal verdwenen. Waren het kwajongens uit de buurt geweest? Of waren het de vuilnismannen geweest, die nu genoeg hadden van dat vieze ding? Zonder biobak gingen de weken voorbij en dat was niet echt een probleem mede omdat ik mijn afval eigenlijk niet scheid. Maar nu hadden we de tuin onder handen genomen en was een biobak toch wel handig.
Bang als ik ben voor elke vorm van bureaucratie, had ik er een jaar tegenop gezien hoe dat nu geregeld moest worden. Vast veel formulieren, bewijzen dat je ergens woont, stempels die ik niet meer heb, paspoorten die verlengd moeten worden. En dat allemaal voor een biobak.
Niet zeuren maar doen, mijn nieuwe adagium. Ik belde de Roteb, de instantie die het afval ophaalt in Rotterdam. Binnen drie klikjes in het menu was ik bij de juiste mevrouw. 'U wilt een nieuwe biobak? Geen probleem. Wat is uw postcode? En uw huisnmmer? Dan staat er morgen een nieuwe bij u voor de deur.'
Yeah right, dacht ik als gewoonteslachtoffer van de bureaucratie.
Maar vandaag stond-ie er. Een mooie groenglimmende biobak. Misschien ga ik zelfs mijn afval wel scheiden.
4/06/2004
Knul
Toch weer wat opgefokt voor het eerste college van een nieuwe reeks. Of beter: prettig gespannen. Het moet wel allemaal goedgaan en de studenten moeten betoverd raken, door het vak, door mij, door de nieuwe wereld aan ervaringen. Nee, aan lage verwachtingen doe ik niet.
Om jufwaardig over te komen doe ik dan maar een jasje aan. Dit stamt nog uit de tijd dat ik net zo oud kon zijn als de studenten en al voor de klas stond. Het jasje maakte het verschil, of moest het verschil maken. Nu is dat allang niet meer nodig. Studenten zeggen altijd 'u' tegen mij, ook als ik in spijkerbroek en t-shirt loop.
Ik was netjes met het jasje, dacht ik, maar toen zag ik net voor aanvang van mijn college de snotresten van Lena op mijn schouder plakken. Ach, studenten horen de bierviltjes nog in hun haren te hebben zitten, die raken niet van slag door een slakkenspoor van snot.
Het was een duo college. Jammer, want ik wil de eerste keer liever zelf de toon zetten. Mijn collega was professioneel kribbig: op tijd inleveren, hard werken, stil zijn. En volgens deze verwachting gingen de studenten zich vervolgens ook gedragen.
Na de pauze kwam ik. Ik wilde het ijs breken, je zou kunnen zeggen : een beetje gezellig maken. Ik liet veel ruimte voor reacties, ook omdat ik verdomd weinig stof had voor dit halve college-uur. En daar kwamen de studenten. Ze lachten om mijn grapjes, nog niet sleets want dit vak geef ik pas voor de eerste keer. Ze waren mild over mijn klunzigheden op het digitale schoolboord. Ze gingen hard aan het werk bij een opdrachtje dat ze twee aan twee konden maken.
Na afloop kwam een blonde krullenbol naar mij toe: 'Volgens mij wordt dit een heel leuk vak'. 'Dat denk ik ook, knul' dacht ik toen.
Toch weer wat opgefokt voor het eerste college van een nieuwe reeks. Of beter: prettig gespannen. Het moet wel allemaal goedgaan en de studenten moeten betoverd raken, door het vak, door mij, door de nieuwe wereld aan ervaringen. Nee, aan lage verwachtingen doe ik niet.
Om jufwaardig over te komen doe ik dan maar een jasje aan. Dit stamt nog uit de tijd dat ik net zo oud kon zijn als de studenten en al voor de klas stond. Het jasje maakte het verschil, of moest het verschil maken. Nu is dat allang niet meer nodig. Studenten zeggen altijd 'u' tegen mij, ook als ik in spijkerbroek en t-shirt loop.
Ik was netjes met het jasje, dacht ik, maar toen zag ik net voor aanvang van mijn college de snotresten van Lena op mijn schouder plakken. Ach, studenten horen de bierviltjes nog in hun haren te hebben zitten, die raken niet van slag door een slakkenspoor van snot.
Het was een duo college. Jammer, want ik wil de eerste keer liever zelf de toon zetten. Mijn collega was professioneel kribbig: op tijd inleveren, hard werken, stil zijn. En volgens deze verwachting gingen de studenten zich vervolgens ook gedragen.
Na de pauze kwam ik. Ik wilde het ijs breken, je zou kunnen zeggen : een beetje gezellig maken. Ik liet veel ruimte voor reacties, ook omdat ik verdomd weinig stof had voor dit halve college-uur. En daar kwamen de studenten. Ze lachten om mijn grapjes, nog niet sleets want dit vak geef ik pas voor de eerste keer. Ze waren mild over mijn klunzigheden op het digitale schoolboord. Ze gingen hard aan het werk bij een opdrachtje dat ze twee aan twee konden maken.
Na afloop kwam een blonde krullenbol naar mij toe: 'Volgens mij wordt dit een heel leuk vak'. 'Dat denk ik ook, knul' dacht ik toen.
Telefoongesprek met Oom Otto
- Hoe is het met u?
- Nou, het weer is natuurlijk niet zo best geweest de laatste dagen. Zo koud op je hoofd. Ik probeer niet bang te zijn, maar met die wind...je moet je echt...hoe heet dat ook alweer?
- schrap zetten?
- Juist ja. Schrap zetten. Als het zo koud is, doe ik mijn trainingsjack onder mijn jas aan. Dat is nog een jasje uit Wageningen, toen ik studeerde. Er zit een fijne capuchon op. Maar toen ik vanmiddag naar Schuttevaer ging, was ik dat jasje vergeten aan te doen. Dat was wel koud, vooral op mijn hoofd.
- Maar dan kunt u toch ook een muts opdoen, en u heeft zo'n sjieke pet van Meddens..
- Ja, die draag ik ook wel. Maar normaal draag ik mijn capuchon dan ónder mijn pet.
- Dan bent u net een rapper.
- Een wat?
- Dan bent u heel hip.
- Is dat zo. Nouja, het is vooral aangenaam.
- Hoe is het met u?
- Nou, het weer is natuurlijk niet zo best geweest de laatste dagen. Zo koud op je hoofd. Ik probeer niet bang te zijn, maar met die wind...je moet je echt...hoe heet dat ook alweer?
- schrap zetten?
- Juist ja. Schrap zetten. Als het zo koud is, doe ik mijn trainingsjack onder mijn jas aan. Dat is nog een jasje uit Wageningen, toen ik studeerde. Er zit een fijne capuchon op. Maar toen ik vanmiddag naar Schuttevaer ging, was ik dat jasje vergeten aan te doen. Dat was wel koud, vooral op mijn hoofd.
- Maar dan kunt u toch ook een muts opdoen, en u heeft zo'n sjieke pet van Meddens..
- Ja, die draag ik ook wel. Maar normaal draag ik mijn capuchon dan ónder mijn pet.
- Dan bent u net een rapper.
- Een wat?
- Dan bent u heel hip.
- Is dat zo. Nouja, het is vooral aangenaam.
4/05/2004
Know how
Op t.v.: 'In de fuchsia business draait het allemaal om know how, dus daar is heel veel kennis voor nodig.'
Op t.v.: 'In de fuchsia business draait het allemaal om know how, dus daar is heel veel kennis voor nodig.'
4/04/2004
Dagje Rotterdam
We wilden iets meekrijgen van de marathon in Rotterdam en togen met kinderwagen naar het parcours. Sommige lopers waren al binnen. De mannen met afgetrainde lijven hadden een plastic zeiltje tegen de wind omgeslagen. Naarmate de middag vorderde, zagen we de buiken dikker worden. Met zo'n dikke buik 42 km. lopen, dat is pas knap.
Nu we toch in de stad waren, konden we meteen wel even wat inkopen doen. Eerst naar een lingeriewinkel. R. en Lena postten buiten. In de winkel waren veel koppels. Naast mij overlegde een jonge vrouw met haar vriend: 'Vind je deze mooi?' 'Mwah. Doe maar weer zo eentje met die witte bandjes, dat werkte wel goed.'
Daarna koffie in Rotown. Wij waren de oudst aanwezigen, Lena de jongste. Misschien moeten we onze keuze gaan aanpassen aan onze leeftijd. De barvrouwen waren boel hip, zou Merel Roze zeggen.
En toen bedacht ik dat ik nog wat moest kopen voor voor de bruiloft van mijn broer. Ik was er niet op gekleed: gympies, spijkerbroek en ski-jack dat waarschijnlijk echt niet kan. Bij Beljon maakte men daar geen probleem van. Er werden hakken aangedragen en als ik wilde ook nog een tasje en sieraden kon ik desgewenst ook even dragen. De mevrouw voerde stapels kleding aan. Het ene nog mooier dan het andere. Lena bleef lief, die dacht dat ik kiekeboe speelde in mijn pashokje. En dat deed ik ook. R. keurde mijn combinaties vanaf een bankje. Uiteindelijk was het onmogelijk te kiezen tussen een gedistingeerd supervrouwelijk setje met rokje, top en soepel vestje, ja, met die sjaal erbij is het af en doe ook maar de schoenen erbij; of een jurk waarin tante Sidonia zelfs wulps zou lijken. Dus heb ik ze allebei gekocht. Zo krijg ik vanzelf zin in de bruiloft.
Op de terugweg over de Erasmusbrug woei het hard. De plastictassen met de nieuwe kleding lag onderop de kinderwagen. Een windvlaag nam een tas mee. Bijna was mijn jurk in de Maas beland, maar ik dook alsof het om mijn kind ging dat dreigde te verzuipen. En nu ga ik alles nog eens passen.
We wilden iets meekrijgen van de marathon in Rotterdam en togen met kinderwagen naar het parcours. Sommige lopers waren al binnen. De mannen met afgetrainde lijven hadden een plastic zeiltje tegen de wind omgeslagen. Naarmate de middag vorderde, zagen we de buiken dikker worden. Met zo'n dikke buik 42 km. lopen, dat is pas knap.
Nu we toch in de stad waren, konden we meteen wel even wat inkopen doen. Eerst naar een lingeriewinkel. R. en Lena postten buiten. In de winkel waren veel koppels. Naast mij overlegde een jonge vrouw met haar vriend: 'Vind je deze mooi?' 'Mwah. Doe maar weer zo eentje met die witte bandjes, dat werkte wel goed.'
Daarna koffie in Rotown. Wij waren de oudst aanwezigen, Lena de jongste. Misschien moeten we onze keuze gaan aanpassen aan onze leeftijd. De barvrouwen waren boel hip, zou Merel Roze zeggen.
En toen bedacht ik dat ik nog wat moest kopen voor voor de bruiloft van mijn broer. Ik was er niet op gekleed: gympies, spijkerbroek en ski-jack dat waarschijnlijk echt niet kan. Bij Beljon maakte men daar geen probleem van. Er werden hakken aangedragen en als ik wilde ook nog een tasje en sieraden kon ik desgewenst ook even dragen. De mevrouw voerde stapels kleding aan. Het ene nog mooier dan het andere. Lena bleef lief, die dacht dat ik kiekeboe speelde in mijn pashokje. En dat deed ik ook. R. keurde mijn combinaties vanaf een bankje. Uiteindelijk was het onmogelijk te kiezen tussen een gedistingeerd supervrouwelijk setje met rokje, top en soepel vestje, ja, met die sjaal erbij is het af en doe ook maar de schoenen erbij; of een jurk waarin tante Sidonia zelfs wulps zou lijken. Dus heb ik ze allebei gekocht. Zo krijg ik vanzelf zin in de bruiloft.
Op de terugweg over de Erasmusbrug woei het hard. De plastictassen met de nieuwe kleding lag onderop de kinderwagen. Een windvlaag nam een tas mee. Bijna was mijn jurk in de Maas beland, maar ik dook alsof het om mijn kind ging dat dreigde te verzuipen. En nu ga ik alles nog eens passen.
Telefoongesprek met Oom Otto
- Hoe is het met u, oom Otto?
- Niet zo goed. Het was zo warm vandaag. En misschien had ik nog wel teveel kleren aan want ik was de hele dag zweterig.
- Dan kunt u toch ook iets uittrekken?
- Zo gemakkelijk gaat dat allemaal niet bij mij. Dat reguleert zich allemaal niet meer automatisch. Maar daarvoor bel ik niet. Ik ben te logeren gevraagd, over twee weken. Ik mag een nachtje komen.
- Dat is leuk.
- Nou, dat valt nog te bezien. Daar weet jij niets van. Ik mag bij die kennis komen, je weet wel. Ze moet oppassen op een huis, zo'n villa aan zee. En dan mag ik ook komen.
- En gaat u ook?
- Dat weet ik eigenlijk nog niet. Kijk, ze hebben daar natuurlijk geen douchestoel. En geen nachttafeltje. Dus dan weet ik niet of ik wel kan gaan. Ik flos altijd terwijl ik op de douchestoel zit, zie je.
- Dan kunt u misschien wel een dag overlsaan met flossen?
- Nee, dat is het begin van het einde. Dan vallen die tanden als rijpe appels uit de boom. Ik heb een leeftijd waarop je zuinig moet zijn op je gebit. Als iedereen dat zou hebben gedaan, zouden ze niet allemaal zo lopen te klapperen met hun kunstgebitten.
- Of u flost op een andere plek. Niet op de douchestoel, maar op de rand van uw bed. Is dat mogelijk?
- Ik zal er over denken. Maar ik weet het zo net nog niet. Jij onderschat die dingen altijd.
- Hoe is het met u, oom Otto?
- Niet zo goed. Het was zo warm vandaag. En misschien had ik nog wel teveel kleren aan want ik was de hele dag zweterig.
- Dan kunt u toch ook iets uittrekken?
- Zo gemakkelijk gaat dat allemaal niet bij mij. Dat reguleert zich allemaal niet meer automatisch. Maar daarvoor bel ik niet. Ik ben te logeren gevraagd, over twee weken. Ik mag een nachtje komen.
- Dat is leuk.
- Nou, dat valt nog te bezien. Daar weet jij niets van. Ik mag bij die kennis komen, je weet wel. Ze moet oppassen op een huis, zo'n villa aan zee. En dan mag ik ook komen.
- En gaat u ook?
- Dat weet ik eigenlijk nog niet. Kijk, ze hebben daar natuurlijk geen douchestoel. En geen nachttafeltje. Dus dan weet ik niet of ik wel kan gaan. Ik flos altijd terwijl ik op de douchestoel zit, zie je.
- Dan kunt u misschien wel een dag overlsaan met flossen?
- Nee, dat is het begin van het einde. Dan vallen die tanden als rijpe appels uit de boom. Ik heb een leeftijd waarop je zuinig moet zijn op je gebit. Als iedereen dat zou hebben gedaan, zouden ze niet allemaal zo lopen te klapperen met hun kunstgebitten.
- Of u flost op een andere plek. Niet op de douchestoel, maar op de rand van uw bed. Is dat mogelijk?
- Ik zal er over denken. Maar ik weet het zo net nog niet. Jij onderschat die dingen altijd.
4/02/2004
Niet zeuren maar doen
Dat was eigenlijk het voornaamste advies van de werkcoach: niet zeuren maar doen. Dus schrijf ik dit nu in mijn hardlooppak (nog steeds veel te professioneel gezien mijn matige snelheid en belabberde techniek), met net een paar uur hard gewerkt te hebben aan een andere klus die er ook al veel te lang lag. Dat was een artikel. Ik had het stuk al maanden niet meer ingekeken.
Om mee te doen op de universiteit, stuur je af en toe een artikel naar een tijdschrift. Bij dat tijdschrift laten ze dat artikel door een aantal 'reviewers' beoordelen. Die leveren kritiek op de theorie die je niet hebt gebruikt, op de opbouw van het stuk en zo nog wat. Soms laten ze het bij een enkele opmerking, maar soms is het ook behoorlijk hard. Zo kreeg ik op mijn artikel terug: 'complete lack of relevant literature'; ' conclusions are not substantiated'; 'full of wild assumptions'. Je zou denken, dit is dus helemaal niets. Maar dan aan het einde: we vinden het een origineel artikel en zien zeker mogelijkheden tot plaatsing. Dus als u even dit commentaar verwerkt...
Ik was een tijdje pissig over dit commentaar. Maar nu dacht ik niet zeuren maar doen. Eerst mijn vaste mijn ritueel van omtrekkende bewegingen en dan begin ik. Echt.
Dat was eigenlijk het voornaamste advies van de werkcoach: niet zeuren maar doen. Dus schrijf ik dit nu in mijn hardlooppak (nog steeds veel te professioneel gezien mijn matige snelheid en belabberde techniek), met net een paar uur hard gewerkt te hebben aan een andere klus die er ook al veel te lang lag. Dat was een artikel. Ik had het stuk al maanden niet meer ingekeken.
Om mee te doen op de universiteit, stuur je af en toe een artikel naar een tijdschrift. Bij dat tijdschrift laten ze dat artikel door een aantal 'reviewers' beoordelen. Die leveren kritiek op de theorie die je niet hebt gebruikt, op de opbouw van het stuk en zo nog wat. Soms laten ze het bij een enkele opmerking, maar soms is het ook behoorlijk hard. Zo kreeg ik op mijn artikel terug: 'complete lack of relevant literature'; ' conclusions are not substantiated'; 'full of wild assumptions'. Je zou denken, dit is dus helemaal niets. Maar dan aan het einde: we vinden het een origineel artikel en zien zeker mogelijkheden tot plaatsing. Dus als u even dit commentaar verwerkt...
Ik was een tijdje pissig over dit commentaar. Maar nu dacht ik niet zeuren maar doen. Eerst mijn vaste mijn ritueel van omtrekkende bewegingen en dan begin ik. Echt.
4/01/2004
Bewonderen
Vandaag ook weer. Dan ben ik in gesprek met een man die alles weet. Die in twee vragen door heeft waar het zwakke punt in mijn redenering zit waar ik twee jaar op heb gewerkt. Die met een lenigheid van het ene naar het andere onderwerp hopt. Dingen écht weet, in tegenstelling tot mijn borreltafelpraat. Hij is aanstekelijk enthousiast. Ja, dan slaat bij mij onmiddelijk de bewondering toe.
'Bewondering is ook een talent', zei een vriend ooit tegen mij en ik geloof dat hij het meende. 'En je verliezen in anderen, dat kun jij ook goed.'
Die combinatie is soms lastig en het zou allemaal wel wat minder mogen. De lentezon helpt daar ook niet bij: ik kijk naar buiten en zie een groepje mannen uitbundig pratend voorbijkomen. Zie ik dat goed? Ja, het is Cruijff, voorop samen met Gergjev. Och, en is dat niet die reactionair van een Vargas Llosa, in gesprek met Bas Heijne? En vooruit, speciaal afgedaald, ook nog Adriaan Morrien, Ischa Meijer, Yehudi Menuhin...
Vandaag ook weer. Dan ben ik in gesprek met een man die alles weet. Die in twee vragen door heeft waar het zwakke punt in mijn redenering zit waar ik twee jaar op heb gewerkt. Die met een lenigheid van het ene naar het andere onderwerp hopt. Dingen écht weet, in tegenstelling tot mijn borreltafelpraat. Hij is aanstekelijk enthousiast. Ja, dan slaat bij mij onmiddelijk de bewondering toe.
'Bewondering is ook een talent', zei een vriend ooit tegen mij en ik geloof dat hij het meende. 'En je verliezen in anderen, dat kun jij ook goed.'
Die combinatie is soms lastig en het zou allemaal wel wat minder mogen. De lentezon helpt daar ook niet bij: ik kijk naar buiten en zie een groepje mannen uitbundig pratend voorbijkomen. Zie ik dat goed? Ja, het is Cruijff, voorop samen met Gergjev. Och, en is dat niet die reactionair van een Vargas Llosa, in gesprek met Bas Heijne? En vooruit, speciaal afgedaald, ook nog Adriaan Morrien, Ischa Meijer, Yehudi Menuhin...