<$BlogRSDUrl$>

3/30/2006

 

Gerard Reve. Maarten Doorman. Gerard Reve. Maarten Doorman. Gerard Reve.
Als je naar Gerard kijkt zie je Maarten. Als je naar Maarten luistert, hoor je Gerard.

De gelijkenis betreft niet alleen het gelaat. Ze hebben dezelfde mimiek. Dezelfde handgebaren. Hetzelfde timbre van hun stem. Dezelfde oogopslag.

Wat is de relatie tussen deze twee mannen?


foto's: www.schrijversnet.nl/raviez/
en Vpro/ram.




3/29/2006

 
Vergadering

We zaten in een zaaltje met lamellen, grijze vloerbedekking en systeemplafond met tl buizen. Het was een belangrijke vergadering want het project was, na 2 jaar, nog steeds niet uit de 'inceptiefase' gekomen. We moesten nu 'doorstarten', anders zou ons budget afgenomen worden door de grote baas.

De sympathieke projectleider begon schuchter aan zijn presentatie. Er waren veelkleurige dia's met heel veel loops, communities, stuurgroepen, parelkettingen, leermomenten en resultaten. In elk plaatje stonden ingenieuze pijlen, telkens een beetje anders. Stippelpijlen, gelaagde pijlen, driedimensionale pijlen, balkenpijlen. Deze dia's waren afgewisseld met bewegende bomen, rennende kinderen en kabbelende meertjes.

Aan het einde van zijn 30 dia's tellende presentatie, volgde een dia met een overzicht van de verdeling van het budget over de aanwezige partijen. De projectleider had de helft van het budget maar voor zijn eigen organisatie bestemd, het overige werd verdeeld over vier partijen.

'Zijn er vragen?' zei de projectleider.
'Nou, om meteen maar bij dat laatste plaatje te beginnen...' zei de meneer naast mij. 'Die verdeling vind ik scheef. Ik zeg het maar zoals het is.'
'Ja, dat kan ik me indenken' zei de projectleider, alsof hij geen enkele verantwoordelijkheid had voor de dia met de de budgetverdeling.
'Dus' sprak de brutale man naast me met diepe stem, 'dat moet anders. Hebben jullie geen flipover?'

De schuchtere projectleider holde naar een ander zaaltje en kwam met een flipover terug, die met een poot bleef haken aan de deuropening waardoor hij bijna omviel.

'Kijk' zei de man naast mij, terwijl hij de dop van de viltstift schroefde. 'Dit lijkt me een realistischere verdeling van het budget'. De projectleider ging zitten, en Herman ging voor de groep staan. Hij haalde wat budget af van de projectleider, en voegde een aanzienlijk bedrag bij zichzelf bij. Ik stond nog steeds op een gering bedrag.

'Herman, ik kan hier niet mee akkoord gaan.' zei ik toen maar. Voor dat bedrag kan ik toch niets waarmaken. Ik heb minstens een ton nodig.
'Akkoord' Herman streepte mijn bedrag door en gaf me een ton.
'En ik ook' zei een andere vrouw.
'Fair enough' zei Herman. Hij gaf ons er wat bij, en haalde het benodigde bedrag weg bij de projectleider.

'Zijn we er nu uit dan?' vroeg Herman.
'Ik ga akkoord' zei ik.
'Ik ook'
Herman wreef in zijn handen.

De projectleider was net de helft van zijn budget kwijtgeraakt. De ogen waren nu op hem gericht.
'Ik vind het ook een redelijk voorstel. Ik moet het wel even klankborden met Siem.'

3/27/2006

 
Nog een vergadering

En er zijn projecten, potentiele projecten, die dingen duren natuurlijk lang, maar toch, er zijn in ieder geval belangrijke contacten met die prestigieuze universiteit in de VS, en ik ben afgelopen week nog in Minsk geweest, ja, dan kun je wel denken, is dat nu eerste prioriteit, maar netwerken is netwerken, en Barcelona, bij die conferentie heb ik nog Jose Gonzalez gesproken, toch ook niet de kleinste, nouja, jullie kunnen hem wel niet kennen, maar het is een naam, en een maand geleden was ik in Brisbane, toch, of was het alweer twee maanden geleden en daar was een groot adviesbureau geinteresseerd in ons....nooit van gehoord? Nee ik ook niet, maar het schijnt huge te zijn. En die willen dus ook meedoen, maar dan moeten wij er wel inspringen.

Dus wat ik nu van jullie vraag...kijk, jullie doen er altijd zolang over om te zeggen waar jullie onderzoek om draait. Dat moet dus anders. Ik wil van jullie een samenvatting van de samenvatting die jullie eerder al gaven. Drie bullets.

Of nee, wat ik wil is een elevator pitch. Leg je onderzoek uit in een minuut, of zolang je in een lift staat met iemand. Want iedereen zegt het, wat wij aan het doen zijn is gewoon top notch, ja, dat zijn niet mijn woorden hoor, maar dat zei die stuurgroep van standing, en niet zomaar standing, allemaal leden, een voor een van grote internationale reputatie, John Stevins, Mark Vitter, L.B. Swanborn, Fernando Gomez...allemaal geen kleine jongens wil ik maar zeggen.

Wij staan aan de frontlinie van wetenschappelijk onderzoek, niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Ik ga volgende week met een delegatie naar China en daar staan ze ook in de rij voor ons. Welke universiteit? Ja, om eerlijk te zijn heb ik er nog nooit van gehoord, maar dat zegt niets. Er zijn heel veel universiteiten in China, het kleinste stadje heeft daar zo 5 miljoen inwoners.

Maar we willen nog succesvoller zijn. Als Washington DC denkt 'ik zit met dit probleem' dan moeten ze automatisch denken aan onze universiteit, snap je? Maar dan moeten we onszelf beter verkopen. Dus voor de site visit van de visitiatiecommissie heb ik een oplegnotitie nodig. Kort en krachtig, full colour.

 
Tussendoor: Statmeter

Ok Ok, point taken. Nedstat sucks. Nedstat verwijderd.

3/24/2006

 
Tutoyeren

Een prof dr mr ir belde me. Ik had hem nog nooit gesproken, maar hij had contact gezocht per mail en nu belde hij me dan.
Hij viel maar meteen met de deur in huis: had ik zin om deel uit te gaan maken van zijn internationale onderzoeksgroepje?

Ik vroeg: 'kunt u daar iets meer over vertellen?'
Hij zei: 'Jij moet jij zeggen tegen mij.' Hij vulde aan: 'want ik ben niet zo oud hoor, al ben ik professor' (lach).

3/23/2006

 
Gelouterd

Ik zei tegen een baas van mij dat de hele ziekenhuiservaring met R. mij had gelouterd.

Het was op maandagavond. Ik kwam net terug van het bezoekuur. We waren nog onwetend of R. nu behoorlijk ernstig of maar een beetje ziek was. Het eerste wat ik deed bij thuiskomst was de kinderen dicht tegen mij aandrukken, als bezweringsformule dat ze nooit nooit nooit in het ziekenhuis zouden hoeven liggen.
Later op de avond opende ik een fles wijn en staarde over het water van de binnenhaven. Als R. nu dood zou gaan, had ik het verdomd slecht gedaan, vond ik. Ik had me drukgemaakt om allerlei zaken die, als het er echt op aankwam, totaal onbelangrijk bleken.

'Ja, zoiets heb ik ook meegemaakt' zei mijn baas 'toen ik een aanrijding had gehad. Ik dacht dat ik dood zou gaan of met een dwarslesie zou eindigen, maar ik had alleen maar een gebroken arm. Die volgende dagen heb ik vrijgenomen en door de stad gewandeld. Ik genoot van de bloemen en het mooie weer en vond dat ik mijn leven anders moest inrichten.'
'En hoelang hield dat gevoel aan?' wilde ik weten.
'Drie dagen.'

3/22/2006

 
Station gemist

Ik dommelde weg op het monotone gedreun van de trein op de rails. Net als de andere late passagiers, werd ik gewiegd door de wagon. Mijn ledematen slap, echoeden de bochten en de kuilen na in mijn lijf. De passagiers in de coupe bewogen synchroon: hoofdknikje naar rechts, bovenlijf zwenkt uit links, alsof het een mechanisch futuristisch ballet was waar we allen aan meededen.

De conducteur riep om dat dit het eindstation was. Paniek. Ik moest niet bij het eindstation zijn. Ik had eerder uit moeten stappen. Ik opende de deur van de trein en rende naar de andere kant van het perron om de trein te halen die mij naar het vorige station zal brengen. Het is de vraag of die nog gaat, op dit late uur.

Weer donker, weer in de trein. Als ik mijn ogen opende, zag ik strepen licht die weer in het donker verdwenen. Niet in slaap vallen, niet het station missen. De conducteur riep om dat we dit het eindstation was en dat we onze eigendommen niet moesten vergeten mee te nemen. Weer mijn station gemist. Hoe kom ik nog thuis?

Diep in de nacht. De trein lijkt van roestvrijstaal. Of misschien zelfs tin, zo dof en donker en gebutst als het lijkt. De trein is niet geverfd, kent geen opsmuk en is zo kaal als treinen in Mad-Max achtige sciencefiction films waarin de aarde op haar einde loopt.

Ik zit alleen in de coupe. Het was zo donker dat ik de stations niet kon zien, maar ik tel de stations en ik weet dat ik bijna moest uitstappen.
De trein remt af. Nu nu. Bijna weer gemist. Ik ren naar het balkon. Ik probeer de treindeuren te openen, maar het lukt niet. Ik druk op de knop, ik duw met mijn schouder tegen de deur, maar hij gaat niet open.

De trein rijdt langzaam, maar is niet gestopt. Hij rijdt stapvoets langs het perron. Dan sist de trein, ten teken dat hij weer zal versnellen. Maar ik moet er uit!
Dan zie ik de noodrem en trek zo hard ik kan.
De trein stopt piepend. De deuren gaan open op een kier. Met mijn handen wrik ik de deuren verder open. Ik sta op het perron en loop weg in de nacht.

3/21/2006

 
Geen nieuws, toch nieuws

Nieuw genre life log: loggen over je partner's lijf.

'U komt voor de internist? Had u een afspraak? Nee toch? Oja, ik zie het. Nou, dat is een schrijffoutje dan, bij mij staat u pas dan en dan in de agenda. Komt u over een paar weken maar terug.'
'We zouden de uitslagen bespreken. Kan dat wel zo lang wachten dan?'

Vorige week werd nog gezegd dat de aandoening 'levensbedreigend' was, 'er werden vitale organen weggevreten', zei de specialist nog, en nu zou een administratieve fout R uit het ziekenhuis weren?

De receptioniste belt met de internist. 'Aha. Ja. Ik zal het zeggen' zegt de blonde kleine zuster van jiskefet. Ze knikt alsof ze de onzichtbare internist wil overtuigen dat ze het heus snapt. Ze haalt diep adem en zegt tegen ons in een volzin dat er niets gevonden is en dat het dus een virus is. Nee, verder wist zij het ook niet. Oja, het kon wel een tijdje duren, zo'n virus. En de internist zou binnenkort wel meer vertellen, die afspraak bleef gewoon staan.

Storm in glas water.
Met een sisser afgelopen.
Zoiets zei ik tegen een vriendin van mij.
'Als je het zo zegt, lijkt het net of je teleurgesteld bent', zei die vriendin toen.

3/20/2006

 
Ziekenhuis, vervolg

Geen nieuws. Niets gevonden. Afwachten.
Maar nog wel een zieke man thuis.

'Maar waar kan die koorts dan vandaan komen?', vroeg ik.
'Van het dak' zei Lena (3 jaar).

3/19/2006

 
Ziekenhuis

Schone was, mandarijntjes, krant en boekjes mee. Lege plasticzak voor de was.
Al op de derde dag is het bezoekuur een routine. We bespreken de tekeningen van de kinderen, maar vooral ook de uitslagen van kweekjes en onderzoeken, die altijd voorlopig en nooit eenduidig blijken.

Na vier dagen blijven de testjes vaag, maar daar kunnen de specialisten heel goed mee omgaan, met die onzekerheid.
'Als ik het zo zie, lijkt het me dat we die grote behandeling sowieso maar moeten doen' zegt de specialist.
Wel of niet zes weken ziekenhuis, dat is de vraag.

'Nou, of toch...weet je wat...google maar even de minor en major criteria voor deze aandoening,' zegt de specialist tegen de arts in opleiding, dan weten we het zeker.'
Men wist het, ook na het googelen, nog niet helemaal zeker, maar we mochten het weekend thuis de uitslagen afwachten.

Ik haalde R. op. Hij stond op de stoep van het ziekenhuis te wachten, met een plasticzak en zo'n duurzame AH tas in zijn hand. De tekeningen van Lena bovenop. Ik baal. Het is veel te koud om zo lang op mij te wachten voor de ingang.
'Waarom sta je al buiten? Ik had je toch wel opgehaald van je zaal?' begroet ik hem.
'Het is heerlijk om weer buiten te mogen zijn.'
Hij gaat naast me zitten. Tegen onze gewoonte in, zit ik achter het stuur. Ik knijp even in zijn bovenbeen.

'Heb je taart gekocht?' vraagt hij als we de slagboom onderdoor zijn.
'Nee, ik heb geen taart in huis.'

Een half uur later zaten we bij Hotel New York en bestelden koffie met taart. Het was de beste taart, de beste koffie ooit. Het gedoe was voorbij.

's Avonds keek hij een beetje benauwd.
'Wat is er?'
'Ik voel me niet goed.'
'We bellen nu het ziekenhuis.'

Specialisten gaan beter om met die onzekerheid dan ik.

3/13/2006

 
Alles is anders

Ik was geweldig druk met iets Heel Belangrijks met een massieve deadline. Toen belde R. Hij lag in het ziekenhuis en mocht daar de eerste 48 uur niet weg.
Wat?
Ik dacht dat je gewoon even een antibiotica-kuurtje scoorde bij de huisarts?

Alles uit mijn handen laten vallen.
Werk is nooit belangrijk, als het er op aan komt. (En waarom is het in de overige uren dan wel belangrijk, dat is natuurlijk de vraag).

R. in ziekenhuis.
Opeens spijt van domme kibbelarijtjes die ooit belangrijk leken maar natuurlijk futiel zijn.
Oppas regelen.

'Ligt pappa in het ziekenhuis? Gaat de dokter een pleister plakken? En een pilletje geven? Moet pappa daar blijven logeren? Mag ik mijn knuffel in de logeertas van pappa doen? Nee, niet die. Mijn allerliefste mooiste knuffel. En een tekening? Mag ik een tekening maken voor pappa?'

Ziekenhuis.
R. is patient.
Buisje in arm. Plastic armbandje met zijn naam erop.
Testen.

We liepen door de ziekenhuisgang. 'Trap of lift?' vroeg ik. Deze ochtend was hij thuis nog drie trappen opgestormd en vond ik daar niets bijzonders aan. Nu maande ik hem tot schuifelen.

'Ik ben niet ziek hoor' lachte R.
'Dat maken de artsen wel uit' zei ik.

 
Bonbons

Toen ik naar het station liep, wist ik al dat het mis was. Ik werd omver gelopen door drommen mensen. Ik was de enige die in de richting van het station liep; de rest maakte dat-ie wegkwam. Aangekomen op het perron bleek dat alles stillag. Er ging geen enkele trein meer. En er was ook nog geen vervangend vervoer. Wacht u vooral op nadere mededelingen.

Ik ging zitten en nam mijn werktas als tochtschild op schoot. In die tas zaten twee cadeautjes die ik zojuist had aangeschaft in een kleine boekwinkel. Ik was op weg naar een vriend. We zouden deze avond samen eten en praten over boeken.

Ik wachtte op het perron. En wachtte. Ik zag de wijzers van de klok verspringen. En wachtte. Ik had niets te lezen bij me voor mezelf. Ik bekeek de mensen op het perron.

Na tien minuten besloot ik de beide cadeau-boeken uit mijn tas te halen. Ik bekeek de boeken en woog ze. Als bonbons die te verleidelijk bleken, besloot ik een van de twee te openen, de dikste. Eerst nog voorzichtig, om het cadeaupapier niet te beschadigen, maar toen het plakband de helft van het papiertje meenam, scheurde ik het er zonder veel omhaal af.

Ik streelde de kaft van het boek. Las de achterflap. Streelde de eerste bladzijde en begon voorzichtig te lezen. Voorzichtig, want ik wilde de kaft en de bladzijden niet beschadigen; ik zou het boek zo nog moeten overhandigen.

Ik had al twintig pagina's gewacht toen een trein arriveerde. 'Naar huis' stond op de trein. De trein naar 'diner met vriend' zou voorlopig niet komen. Ik stapte in. Bij pagina 51 begon de trein te rijden.

'Kentering van een huwelijk' was misschien toch niet zo'n aardige titel om te geven aan een vriend. Het boek ligt nu bij mij op het nachtkastje.

3/09/2006

 
Vergadering (2)

We bespraken op een volstrekt ongeordende manier de meest fundamentele zaken. Convergentie, divergentie, globalisering, complexiteit. We vergeleken modellen en theorieen. Net toen een beer van een vent naast me pleitte voor het vierlagenmodel van Peters in plaats van het economische driefasenmodel, kwam Lara binnen.

'Jongens. Die inhoud is allemaal wel interessant, maar dat komt later. We moeten nu gewoon dit voorstel goedgekeurd krijgen. Peter, kun jij geen stukje schrijven over bi-level, en over de DEAN-methode, en iets van die virtuele dingen, wat Kostermann doet. En even kijken. Iets met innovatie en intercultureel nog, lijkt me.'
'Ja maar, ja maar wat heeft bi-level en die DEAN-methode te maken met dit onderzoek?' vroeg de serieuze onderzoeker.
'Dat maakt in dit stadium niet uit. We moeten iets schrijven wat aanslaat bij de commissie die dit voorstel moet beoordelen. Louter, die Toestanden waar jij over schrijft, liggen ook wel goed. Kun je daar niet een stukje over schrijven?'
Iedereen gooide een buzzwoord in de groep en Peter, toch geen junior meer, was zo dom om te noteren wat iedereen riep aan woorden als 'multi-level' en 'transitie.'

Zo, nou, dan zijn we eruit, zei Lara. Peter, dit lukt wel he? Het voorstel moet vanmiddag om 17.00 uur de deur uit.
'Vanmiddag?' Peter leek nu op een stripfiguurtje. Zijn ogen werden door de schrik zo groot als schoteltjes. De ontzetting was zo groot dat hij vergat zijn mond te sluiten.
'Maar waarom moet ik dat schrijven?' zei hij als een verongelijkt kind.
'Nou, jij hebt alles goed genoteerd.'
'Ja maar'
'Ja hoor eens. We kunnen ook niets doen, maar voor niets gaat de zon op. We moeten nu gewoon even doorbijten. Nou jongens, even onderling afstemmen. Ik moet er vandoor. Succes he.'

3/08/2006

 
De vergadering (1)

Eerst gingen er gingen geruchten over wel tien miljoen. Later hoorde ik ook wel bedragen van twintig of vijftig miljoen euro vallen. Ik wist niet of het waar was en ik wist ook niet wat het onderwerp was, maar mijn baas vond dat er voldoende aanleiding was om de dans om dit potje van dichtbij te volgen.

Vandaag was de eerste vergadering op weg naar de pot met goud. Als voorbereiding had ik een flodderig documentje van een maand terug gelezen. Het was vast verouderd, maar het ging hier om miljoenen. Dan moet je wel je stukken voorbereiden, strategie bepalen. Ik ben een voorstander van professioneel landje-pik.

De vergadering begon. Niet omdat een voorzitter iets zei of iets opende, maar omdat een van de deelnemers, een bleke en wat kalende dertiger, inhoudelijk een complete herziening eiste, en wel op de volgende wijze. Hij balde zijn vuist en stak eerst zijn duim op. Ten eerste. Vervolgens tipte hij met de wijsvinger van zijn linkerhand de wijsvinger van de rechterhand aan. Ten tweede. En ten derde strekte hij dreigend zijn middelvinger. Bovendien wilde hij 3 fte voor 4 jaar.
Daarna deed hij zijn armen over elkaar en liet een stilte vallen. Iedereen keek naar de voorzitter, tevens trekker van dit fatamorganistische potje. Het was een man van rond de vijftig die veel zuchtte. Zijn frisse overhemd met opgestroopte mouwen en te brede zachtroze das contrasteerden met zijn grauwe gelaat en moedeloos lijf. De wereld gaf hem geen loon naar werken, nooit gedaan ook, hij moest alles, werkelijk alles zelf doen.

Als antwoord op de eis begon de trekker zuchtend te bladeren in een duimendikdocument dat ik nog niet had gezien. Hij verwees naar bladzijde 78. Onee, pagina 83.
Ik begon me zorgen te maken.Was ik de enige die niets wist? Hoe kon men nu al praten over fte's, speerpunten en inhoudelijke veranderingen?
(wordt vervolgd, waarschijnlijk)

 
Vlek

Na uitvoerige bespreking van de gemeenteraadsverkiezingen stonden we in de badkamer onze tanden te poetsen. We voerden ons gesprek via de spiegel.

'Ik had een stukje geschreven voor Louterlog, maar ik wilde even aan jou vragen of je het goedvond dat ik erover schreef' vroeg ik aan R.
'Waarover dan?'
'Over die zuigvlek' en ik wees naar een rode vlek in mijn hals.
'Ah, is het een zuigvlek. Ik wilde net vragen wat je daar had. Het hangt er vanaf wat je erover wilt schrijven.'

'Nou, zoiets dat het alleen tieners overkomt. Ik schaamde me over het vooruitzicht om een dag lang met puber-stigmata rond te lopen. Daarna relativeerde ik het naderend onheil. Ik bekeek mezelf in de spiegel en besloot dat het weliswaar onmiskenbaar een zuigvlek was, maar dat niemand dat op die manier zou inschatten. De bijziende bejaarde professoren zouden het niet eens zien. En als ze het al zagen, zouden ze niet meer weten wat het is. De overigen die ik vandaag tegen zou komen zouden denken dat ik, een moeder van middelbare leeftijd, opeens uitslag had gekregen.'
'Middelbare leeftijd?'
'Ja, ik ben 35. Dan ben ik toch op de helft?'
'Hmmm'
'Maar zal ik erover schrijven?'
'Is er geen clou?'
'Ik heb toch nooit een clou'
'Dat is zo.'

3/06/2006

 
Heijplaat

Voornemen, gebeurtenis nog ver weg.
Fit. Gezond. Getraind. Mijn nieuwe ik. Ik heb zin om af te zien en schrijf in voor een hardloopwedstrijd. 10km. Discipline, tuurlijk, als de dag nadert. Maar nu nog even een wijntje. Maar wat zal ik genieten van mijn fitheid, mijn afgetrainde lijf, ooit, dan.

De 10km wedstrijd naderbij.
Ik kan niet alles van mezelf verlangen. Waarom huilen beide kinderen opeens elke nacht? Heb ik een Vreselijke Ziekte, of valt deze totale uitputting nog onder vermoeidheid?

De dag van de wedstrijd- de ochtend.
Vannacht nog kramp in mijn kuiten gehad. Weer tweemaal door de kinderen gewekt. En volgens mij heb ik een virus. Het is onmenselijk om nu deze inspanning van mezelf te verlangen. Mijn besluit staat vast. Ik ga niet.

De dag- iets later in de ochtend.
Ga je nog lopen? vraagt R.
Ik tier. Hoe kan hij dat nu vragen? Ziet hij niet hoe ziek en zwak en misselijk?

De dag -nog iets later in de ochtend
Buurman belt aan. Of we samen afreizen naar de hardloopwedstrijd. Want he, ik ging toch ook? Waarom heb ik mijn hardloopkleren nog niet aan? Ja dat is goed, hoor ik mezelf zeggen.
Maar je was toch ziek, probeerde R nog.

De dag- bij de start.
Midden in het havengebied van Rotterdam, de stadshavens, is een parcours uitgezet. We beginnen in een dorpje dat Heijplaat heet. Om je in te schrijven moet je een hoge fabriekspoort binnen. Ik passeer platen, betonnen bakken, gietijzeren constructies.

Zo stel ik me een fabriek aan het einde van de negentiende eeuw voor. Steen en staal en hoge muren.

Nog meer industrieels. Dan een zaal vol lockers waar ik de havenarbeiders bijna kan zien zitten, op wiebelende bankjes die ik nog van de gymzaal van vroeger ken. Granieten wasbakken met kraantjes sober naast elkaar.
In een zaal met hoge muren schenken de dames van de Culturele Commissie Heijplaat warme thee.
'Ik hoef van mezelf geen toptijd neer te zetten, ik ben al tevreden als ik hem uitloop' hoor ik mezelf liegen.

De loop -1km
Ik speld mijn startnummer op en wacht op een startsein. Lena zwaait. Dag mamma.
Na een kilometer begint het te sneeuwen en te waaien.
Ik loop harder dan normaal, denk ik. Maar weten doe ik het niet.
Het parcours loopt over het haventerrein. Eerst een loods door, tussen pallets, dikke touwen en Grote IJzeren Dingen, katrollen en kettingen.
Ik krijg er lol in.

De loop- 3km
De vijf kilometer lopers gaan linksaf, ik ga rechtsaf naar het 10km parcours. Ik kijk om. Ik ben de laatste! Ik ben de langzaamste 10km loper! Wat een fiasco. Alle langzame lopers waren 5km lopers. Verdomme.
Ik versnel. Nog harder. Twee passen inademen, twee passen uitadmen. Harder. Kom op. Je gaat niet als laatste eindigen hoor.
Over het fietspad naar een haventerrein waar de containers hoger dan drie huizen zijn opgestapeld. Ziet die chauffeur op die kraan mij wel?
Dan passeer ik een tentje met warme drankjes en een Dixie wc. Nee, die drankjes hoef ik allemaal niet, ben je gek. Geen tijd om te stoppen. Andere lopers stoppen wel. Ik haal hen in. Ik ben niet meer de laatste.

De loop- 6km
Ik loop langs het water, een lang stuk met wind in de rug. In de verte zie ik de hoogbouw van Kop van Zuid. Kadans.
Kicken. Maar ook opkomende misselijkheid.

De loop- 8 km
Dat groepje hiervoor kan ik hebben. Harder. Die vrouw is vijftig! Je gaat niet verliezen van een vrouw van vijftig, hoor je dat.

De loop- finish
Net voor de finish denk ik aan mijn techniek. Rechtop. Buik in. Voeten van de grond. Zweven, niet sjokken. Lena haalt me in met misschien wel de mooiste bos bloemen die ik ooit heb gehad, ook al waren het gele chrysanten. R. lacht me toe en kust me toch, ondanks mijn zweet. De vrouw van vijftig die ik niet inhaalde lacht me toe.

Thuis- het prikbord
Ik prik mijn vaantje op het prikbord en ben trotser dan ik wil toegeven.

3/05/2006

 
Telefoongesprek met Oom Otto

- Met Otto
- Dag oom Otto! Had u mijn voicemail gehoord?
- Nee, die heb ik nog niet beluisterd. Waarom had je gebeld? Dacht je dat ik dood was?
- Nee natuurlijk niet. Dit is gelogen. Ik had al te lang niets van hem gehoord en was bang dat hij voor dood lag in zijn appartement. Hoe is het met u?
- Nou, die ouwe sok leeft nog. Ik wil je advies. Ik heb morgen een feestje. Een speciaal feestje. Hoe noemde hij dat ook alweer...wacht, ik pak de uitnodiging erbij...een 'semi Amerikaans feestje.'
- Aha
- En nu vraag ik me af: wat zal ik meenemen? Ik dacht aan een slaatje.
- Dat kan.
- Een vruchtensalade bedoel ik dan. Ik koop dan wat vruchten en dan moet hij er maar een salade van maken, want ik heb niet zo'n grote kom. Wat vind je?
- Hmmm. Dat vind ik geloof ik niet zo'n goed idee, om de gastheer in alle drukte nog te belasten met het schillen van appels en het pellen van mandarijnen en bananen.
- Maar het is wel gezond.
- Zeker. Maar het is een feestje. Wat zou u zelf graag eten of drinken op zo'n feestje?
- Een glaasje rode wijn.
- Dan zou ik een fles wijn meenemen.
- Maar ze drinken al zoveel. Dat wil ik niet aanmoedigen. En misschien nemen ze ook wel bier mee, en dan drinken ze alles door elkaar...
- Ach, zou een flesje wijn dan nog wat uitmaken?
- De pest is: hij coordineert niets. Mensen komen maar met van alles aanzetten. Dat is toch niet goed. Chocolade en chips en wijn en bier...
- Ach, dat gaat vanzelf wel goed oom Otto.
- Ik help het je hopen. Wat voor wijn moet ik dan kopen? En waar moet ik die dan kopen? Gewoon in de supermarkt, of is dat geen goede wijn? Wat moet dat dan kosten?
(...) Nou, misschien doe ik dan een flesje rode wijn. Van 4,95. Bij Albert Heijn.

3/03/2006

 
Wit

Het fijnste aan de avondcolleges is misschien wel de terugreis. Nog even in de kou napraten. Ja, was interessant. Ja, dat was bijzonder. En ja, die was goed. Jij was ook goed. Moet je meer mee doen.
En dat je er dan even, heel even in gelooft.

Dan in de auto.
Stilte.
De snelwegen zijn net leeg genoeg om niet te hoeven opletten. Dat is maar goed ook, want tijdens het pielen aan de autoradio verander ik ongewild nogal eens van rijstrook.

Ik begin bij 747AM. Dat is vaak bijzonder, maar nu iets te bijzonder. Ik draai door naar radio 1. Sport. Wie heeft bedacht dat sport en documentaire op een zender moeten? Door naar 5. BNR. Rechts nieuws afgewisseld met gemakkelijke jazz.

De auto op cruisecontrol. 'What a difference a day makes' met Dinah Washington. Niet de versie die ik ken van vroeger. Ik draaide de lp van Esther Philips op mijn zwart-witte plastic pickup. Ik zing luid mee, woord voor woord.
Vervolgens Coltrane. Tien minuten Coltrane.

Slierten sneeuwconfetti tegen mijn voorruit. De witte strepen blijven komen uit het oneindige. Soms richt ik mijn blik op een punt ver voor mij uit en vallen de gewichtloze strepen opeens uiteen trage pluizige vlokken. Om meteen weer te veranderen in witte pijlen, alle op mij gericht.

De auto wordt mijn harnas. Ik verweek en zie alles helder door mijn tranen.

 
In de trein

Naast mij zaten twee meisjes van tegen de twintig. Het blonde meisje droeg een spijkerbroek die laag op haar heupen viel. Tussen de broekrand en de rand van haar jackie zat een brede rand bloot vlees. Tegenover haar een meisje met lange donkere krullen en heel grote roze oorringen.
- Die Danny is echt lachen he?
- Ja, hij is niet mooi, ook niet echt lelijk en heel grappig.
- Laatst bijvoorbeeld, was zijn vriendin een week op wintersport geweest. Ken je zijn vriendin?
- Nee, wie is dat?
- Kelly. Die is kankermooi. Hij heeft een foto van haar in zijn telefoon. Echt een mooi meissie. Nou, die was dus een week met vakantie geweest. En toen zag ik hem maandag en toen zei hij dat hij haar helemaal had sufgeneukt. Lachen he.
- Ja lachen.
- En weet je wat hij laatst over jou zei? Jij had toch die lange rok aan?
- Welke dan?
- Donderdag. Die lange bruine rok.
- Oja
- Toen zei hij tegen mij: ik vond dat minirokje geiler. Lachen he?
- Ja lachen.
- Ik krijg ook altijd een lach-kick van Danny.

3/01/2006

 
Een eer

- Mevrouw Louter, spreek ik met mevrouw Louter?
- Jazeker, met Louter
- Ik benader u voor het volgende. U bent een expert op het gebied van Toestanden. Binnenkort is er een workshop van het ministerie over Toestanden en nu wilden we u vragen om een bijdrage te leveren.
Dit is leuk. Men begint me te kennen in het wereldje. Dat is helemaal niet gek

- Waarover gaat het precies?
- Hoe bedoelt u?
- Nou, gaat het bijvoorbeeld over chaotische toestanden, onaangename toestanden, financiele toestanden, emotionele toestanden?
- Nou, gewoon, over toestanden.
- Toestanden in het algemeen? Aha. En wie komen er zoal op de workshop?
- Ik weet het niet zo precies. Om eerlijk te zijn: ik werk bij een adviesbureau en het ministerie vroeg ons om zoveel mogelijk deskundigen uit te nodigen. Dus toen heb ik wat gegoogeld en toen kwam ik bij u. En u nam de telefoon op. Bijna niemand neemt de telefoon op.
- Aha.
- Denkt u dat u kunt? De workshop is vrijdag.
- Aanstaande vrijdag? Als in overmorgen?
- Uh..ja.
- Nee, dan ben ik verhinderd. Dank voor de uitnodiging.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?