<$BlogRSDUrl$>

9/30/2003

 
De bevalling (3)
Zie ook 1 en 2

De intensiteit van de weeen nam nog steeds toe, zowel qua sterkte als qua frequentie. Ik kon de pijn nog maar net aan, dacht ik. Opeens begon ik mij zorgen te maken: als dit nog maar het begin is, kan ik het dan wel? Ik had inmiddels 12 uur weeen en ook de vermoeidheid voelde ik. Bij een wee spannen al je spieren. Dat is na 12 uur heel vermoeiend.
De verloskundige kwam weer langs. Zelfde procedure. Toucheren dat geen toucheren is, maar eerder wrikken als een loodgieter. Ze dacht dat ik het niet zag en schudde mismoedig het hoofd naar R. Ze ging ervoor zitten om een slecht nieuws gesprek met mij te voeren: 'je doet het heel goed en je hebt goede weeen, maar je hebt nog maar 1 cm. ontsluiting'. Een centimeter! In twaalf uur! En zij noemt het 'goede weeen'!
Ik zag het opeens helemaal niet meer zitten.
De weeen werden zeer pijnlijk en kwamen om de vier minuten. Zo'n hevige pijn had ik me van tevoren nooit kunnen voorstellen. Ik probeerde allerlei houdingen uit: staan, liggen, voorovergebogen, douchen, hangen aan de deurpost...niets hielp echt. Van mijn collega had ik en skibbybal gekregen. Het zou prettig zijn om daarop te zitten tijdens een wee. Totale ontspanning was mij voorgespiegeld. Ik zette R. aan het blazen. Met veel moeite lag daar dan een oranje glanzende bal op de overloop. Tijdens een wee ging ik half zitten om meteen weer op te staan. Dit was helemaal niks. R. kon de skibbybal weer inpakken. Van een andere vriendin had ik de tip gekregen om op een plastic krukje onder de douche te zitten. Ik probeerde het bij een wee, maar zitten was pijnlijker dan staan. Ook de speciaal aangeschafte kruk kon R. weer afvoeren. Op mijn knieen, met mijn handen over de badrand heb ik de meeste uren doorgebracht. Niet dat het echt hielp. Het gillen en jammeren hielp wel. Misschien dat het puffen van de yoga verlichtte, maar het was als pijnbestrijding echt ontoereikend.
In de film had ik gezien dat vrouwen altijd bezweet zijn, maar in dat stadium was ik nog niet beland. Gewoon pijn, heel veel pijn. R. wreef over mijn rug, probeerde of ik nog een slok water wilde. Maar ik wilde helemaal niets. Ik wilde alleen maar dat hij continu aan mijn zijde was. Zelfs voor het naar de wc gaan moest hij toestemming vragen. Hij wachtte een wee af, en rende naar beneden om een glas water te drinken of naar de wc te gaan en probeerde bij de volgende wee weer bij me te zijn. Als dat niet lukte, gilde ik het uit. R! Komen! Nu!

Om zeven uur 's avonds kwam de verloskundige nog eens langs. Inmiddels was ik 16 uur weeen aan het opvangen en de weeen werden alleen nog maar heftiger. Ik had het nooit gedacht van mijzelf dat ik me zou laten gaan in gezelschap, maar in haar aanwezigheid gilde ik het uit bij elke wee. Ze wilde weer toucheren maar dat leek mij nu onmogelijk. Ik had al mijn aandacht nodig om de weeen te lijf te kunnen gaan. Ze probeerde tussen twee weeen door haar loodgietershandelingen te verrichten, maar dat lukte natuurlijk niet. Ze wrikte zo hard dat het bloed tussen mijn benen sijpelde. Dat was volkomen normaal, verzekerde ze me. Ook de stagiaire wilde weer oefenen op mij maar ik werd met elke wee mondiger. Dat oefenen moest ze maar op een pop doen.
De verloskundige zette weer haar 'we moeten eens praten' gezicht op. Ik moest naar het ziekenhuis want het schoot niet op.
Het aankleden tussen de weeen door kostte heel veel moeite. Ik kon niet staan, ik kon niet zitten. Alles deed pijn. Ik moest me dik aankleden, want buiten vroor het.
De verloskundige nam afscheid van ons. We zouden het verder wel redden in het ziekenhuis, toch? De stagiaire zou als extra service met ons meerijden naar het ziekenhuis.
R. zette de auto dichtbij en ik liep het kleine stukje van de voordeur naar de auto. Ik kreeg een wee. Hangend, leunend, kreunend, voelde ik me op dat moment als in de film. Dat gevoel bleef ik houden tijdens de rit, toen ik wee na wee moest opvangen in een ongemakkelijke positie op de achterbank.
Ondertussen dacht ik helemaal niet meer aan een lief kindje in mijn buik. Ik voelde alleen die pijn die pijn die pijn die verdomde pijn.
Aangekomen in het ziekenhuis strompelde ik naar de verloskamer die ons door een ongeinteresseerd receptiemeisje werd gewezen. Hadden we nog geen ponskaartje? We moesten eerst een ponskaartje hebben hoor. Ik zei dat dat nu echt niet ging en dat dat later wel kwam. De vrouw van de receptie vond dat maar onzin. Het was regel om eerst een ponskaartje te maken. Ik werd gered door een wee en ging niet meer in discussie. Ik hield me vast aan de reling in de gang. Hangend aan de reling kon ik de pijn van de weeen iets verlichten.
We arriveerden in een kamer met afthands meubilair. Er was niemand. Gedrieeen stonden we maar wat. Mijn weeen werden minder. Na 20 minuten vroeg ik de stagaire om erop uit te gaan om iemand te halen 'maar ik ken hier ook niemand', piepte het meisje. Ze ging toch op pad om vervolgens lang weg te blijven. Uiteindelijk verscheen een verpleegkundige tussen de vaal gele gordijnen. Ik kon me uitkleden. Naief vroeg ik of ik mijn onderbroek aan of uit moest doen. 'dat kan ons niet schelen', zei de verpleegkundige. Gezellig zou het niet worden, hier in de verloskamer.
In de verloskamer naast ons hoorde ik een vrouw schreeuwen alsof ze werd doodgeknepen. Zo'n geluid kon je alleen maar voortbrengen in doodsnood. Ze werd gemarteld, dat kon niet anders. Wordt vervolgd

9/29/2003

 
En nog zo'n bruiloft

'Relight my fire' en als climax natuurlijk 'I will survive'. Dat was het hoogtepunt van de bruiloft. De rest van de dag had langzaam naar dit punt toegewerkt.
Traditioneel net iets te laat arriveerde ik in de kerk. De achterste banken waren overvol, want meer gasten waren na het bruidspaar komen binnendruppelen. We zaten in een lief kerkje in het Limburgs land. De bruid was een Limburgse, de bruidegom kwam uit de bible belt. Als gulden middenweg tussen de twee geloven was gekozen voor liederen van het lichte genre. Op band was een keyboard ingespeeld en een zangeres met een gouden keeltje zong liederen die zo van de cd 'special moments with James Last' hadden kunnen komen.
Aansluitend was er een diner & feest in een kasteel. Met veel gasten had ik tien jaar geleden dagelijks aan de bar van de studentenvereniging gezeten. Leuk om nu die mannen, wat dikker, wat kaler, weer terug te zien. Iedereen was zo aardig tegen mij. Ze begroetten mij met twee kussen op de wang en uit hun vragen begreep ik dat ze nog wel een beetje op de hoogte waren van mijn leven. En ik van het hunne. Een ouderejaars op wie ik nog wel eens heimelijk verliefd was geweest, bleek mij bij naam te kennen. Met een jongen, nu een man wisselde ik beleefdheden uit omtrent kinderen en gezin. Geen enkele zinspeling op onze doldwaze verliefdheid van zo lang geleden.
Er werd gedronken en er werd veel gelachen. Ik sprak een oude bekende van mij, die sinds een aantal jaren in Rusland werkt. Hij was een tikkeltje vadsig. De wodka, het gebrek aan buitenlucht en slaap hadden sporen getrokken op zijn gezicht. Ik vertelde hem dat hij op Rob Scholte was gaan lijken. 'Is dat zo? De Russische vrouwen vinden mij allemaal op Brad Pitt lijken'.
Dus het werd best leuk. Alleen die band. Weer die jaren 80-90 hits. In mijn tijd was 'I will survive' al belegen. Wat is dat toch, dat alle bruidsparen hierop uit hun dak willen gaan? Mannen dansten weer hun 'male white overbite' danspasjes van 10 jaar geleden.
Als een antropoloog moest ik me natuurlijk enigszins afzijdig houden op het feest. Maar toen werd ik ook nog de dansvloer op getrokken en moest er gedanst worden. Opgelucht hoorde ik toen de eerste tonen van 'I will survive'. Het hoogtepunt was aangebroken.

9/26/2003

 
De bevalling (2)

De weeen werden allengs krachtiger, maar dit boezemde me geen angst in. Eerder vertrouwen: het is op de goede weg. Om zeven uur 's ochtends wekte ik R.: we moeten de verloskundige bellen, de weeen komen steeds sneller.
Het was ijskoud die nacht. De verloskundige kwam met een stagiare binnen en ik voelde de kou met hun jassen mee naar binnen komen. Ze wilde kijken hoeveel ontsluiting ik had. Nu had ik een naieve voorstelling van dat bepalen van de ontsluiting. Ik dacht dat de verloskundige een zaklamp tussen mijn benen zou richten en zo zou kunnen zien of het al opschoot. Zo gaat dat dus niet. In plaats daarvan wilde ze 'toucheren'. Door die term werd ik weer misleid. Ik dacht dat 'toucheren' iets betekende als 'zachtjes aanraken'. Al gauw bleek wat de term inhield. De verloskundige wringt zich een weg naar binnen en hardhandig peutert en wrikt ze om tot haar oordeel te komen. Haar oordeel hield ze nog even voor zich. 'Mag de stagiaire ook even?'. 'Ja hoor', zei ik beleefd, terwijl ik een wee wegpufte. Met haar koude onervaren hand voerde de stagiare de handelingen nog pijnlijker uit. En het duurde veel te lang. Ondertussen kwam de volgende wee alweer, die ik niet kon 'opvangen' in de houding die nodig was voor het toucheren. En dan doet een wee heel veel pijn. Het oordeel was teleurstellend: nauwelijks ontsluiting. En zonder ontsluiting geen geboorte want dan kan het kind er niet uit.
De verloskundige en co hesen zich weer in de dikke winterjassen en we zouden contact houden.
De weeen waren inmiddels behoorlijk pijnlijk geworden. Steken die als brandpunt mijn buik en mijn rug hadden, maar die ook doortrokken naar mijn benen. Ze hielden altijd langer aan dan je dacht. Maar het was nog te doen. R. pufte professioneel mee en verzorgde mij zoals ik me zelden had laten verzorgen. Hij schilde een peertje voor me, zette een glas water voor me klaar. Ik moest me ook wel laten verzorgen want de weeen namen mij geheel in beslag. Ik kon niets anders denken en ik kon niets anders doen dan in het ritme van de weeen te ademen.
In de achterkamer verscheen een streep zonlicht. R. zette een stoel voor mij klaar in die warme strook. Tijdens een wee hingen we samen over de reling, en tussen de weeen zat ik ik die rechte stoel in de winterzon. R. zorgde ook voor muziek. Hij koos voor Bach. Hoewel ik pijn had, pijn zoals ik nooit eerder had gehad, was ik niet bang. Ik voelde me gelukkig samen met R. en wist dat ik het zo samen wel kon. Het waren intense momenten en om dat samen mee te maken was misschien wel het intiemste wat ik tot nu toe met R. had beleefd.

9/25/2003

 
Desillusie, maar dan erger

Ik had me er zo op verheugd. Wat een baan had ik toch, dat ik zo maar onder werktijd naar een discussie met o.a. Bas Heijne, Arie v.d. Zwan, en ook nog Marc Leijendekker (NRC), en oja, een prominente LPF-er over de drama-democratie. Ik was benieuwd naar het boek van vd Zwan over populisme en alles wat Bas Heijne zegt is waar, dus dat beloofde een avond te worden die mij altijd bij zou blijven.
Het was wat gedoe en ik moest wat schuiven in mijn agenda, maar stipt 1700 was ik ter plaatse. De enige andere gast die ook ook vroeg op tijd was, een geslaagde man in zandkleurige colbert, keurde mij geen blik waardig. In de lege kantine probeerde ik een gesprekje aan te knopen, maar hij deed of hij foto's aan de wand bekeek. Ook goed.
De gasten druppelden binnen. Op twee na, waren dat allemaal mannen, veelal 45+. Twee soorten kleding domineerden. De eerste groep droeg een een krijtstreeppak met uitbundig gestreept overhemd eronder. Van twee van deze pakkendragers ving ik op dat het accountants waren. De andere variant was gekleed in jagersgroen en -geel in gewaagde combinatie met een ton sur ton jasje en overhemd. Waar was ik beland?
De voorzitter opende de avond. Helaas. Arie wilde niet komen toen hij hoorde dat hij in debat moest met de Leefbaar Rotterdam-man Marco Pastors. Waar de NRC-man bleef, was iedereen een raadsel en Bas Heijne was nooit besteld. Maar niet getreurd, hier kwam de voorman van Leefbaar Rotterdam: Marco Pastors.
Deze sprak wat weifelend, dat het midden hield tussen een verontschuldigende en een verdedigende houding. Het was duidelijk dat het allemaal heel serieus was. Toen iemand in de zaal een grapje maakte, werd hij boos. Zo waren we niet getrouwd. Hij begon te vertellen over Pim Fortuyn, die hij had leren kennen bij de OV jaarkaart b.v. Pim was toen al een geweldige leider. 'Zo was mijn Pim', zei hij een keer. Pim had veel aan de orde gesteld, en niet alleen de immigratie ('want we kunnen natuurlijk niet hebben dat de hele wereld naar Nederland komt'). Pim had bijvoorbeeld ook al gezegd dat het zo niet langer kon met de WAO. '1 miljoen mensen in de WAO. Dan zou je toch verwachten dat je allemaal rolstoelen, rollators en blindenstokken op straat ziet. Maar ik zie ze niet. Waar zijn dan al die arbeidsongeschikten?' Er werd gegniffeld in de zaal. Na een lofzang van een half uurtje die uit Pim-anecdotes bestond, sloot de spreker af dat we weer een sterke leider nodig hadden.
Na het instemmend gegniffel op het WAO grapje verbaase de bijval uit het publiek mij niet echt. De man die mij in het begin had genegeerd, kreeg het woord. Inderdaad. Leiders hebben we nodig. Sinds Colijn, Drees en Den Uyl had Nederland geen leider meer gekend. Marco Pastors viel de man uit het publiek bij: Wiegel had het gekund, maar die heeft het niet gedaan. Die heeft Nederland laten zitten.
Hierop ontspon zich een discussie waarin mij de rode draad ontging. Het ging over leiderschap, over organisatiemodellen die van toepassing werden verklaard op de samenleving, men sprak veel over 'de massa' en kwam weer terug bij leiderschap.
In de pauze ben ik naar huis gegaan. Stil voor mij uitstarend had ik 30 minuten om bij te komen van deze totale desillusie. De prachtige zonsondergang boven de weilanden maakte maar nauwelijks iets goed.
Toen kwam een Marokkaanse jongen van een jaar of veertien de 1e klas coupe binnen. Hij droeg een trainingspak met capuchon. Hij knoopte een gesprek aan, nee, hij vroeg me het hemd van het lijf. Hield ik van voetbal? Had ik werk? Wat dan? De universiteit? De universiteit???!! Sohe.
En wat doe jij?
Toch nog een beetje leuke avond.

 
De bevalling

Ik was uitgerekend op 15 februari. Of beter: Lena was uitgerekend op die datum, maar of het een jongen of meisje zou worden, wist ik toen nog niet. Op een of andere manier had zich het idee in mijn hoofd genesteld dat Lena veel later zou komen. Ik vertrouwde die berekeningstechnieken niet. Die berekening gaat namelijk als volgt. Op een beeldscherm zie je een miniem klein bewegend friemeltje. De arts klikt dan met de muis op het staartje en het koppie van dat bewegende wormpje. Dit leek mij geweldige meetfouten te kunnen opleveren. Het hele kindje van kop tot staart was toen 8mm groot. De arts hoeft er maar een fractie van een mm naast te zitten met zijn cursor omdat zij die avond tevoren flink heeft doorgezakt, en je kind is opeens 3 maanden ouder, bij wijze van spreken. Dus ik nam die datum met een flinke korrel zout.
Mijn zwangerschap was probleemloos verlopen. Ja, ik had een opgeblazen hoofd, mijn voeten leken wel ballonnetjes, mijn ringen pasten niet meer, ik moest vijf keer per nacht naar de wc en ik waggelde als een tuimelaar, maar dat waren kleine ongemakken. Daar stond tegenover dat het zwangerschapshormoon zorgde dat je haren niet meer uitvielen. In de 9e maand had ik een bos haar als tina turner.
Aanvankelijk wilde ik in het ziekenhuis bevallen. Ik heb het namelijk niet zo op eerste lijnszorg. Huisartsen en verloskundigen weten namelijk nooit iets echt. Ze doen kansberekeningen. Ze maken nooit een rontgenfoto: ze moeten gissen of het wel of niet ernstig is en daar heb ik slechte ervaringen mee. Tegen mijn moeder werd gezegd dat ze vast een spiertje had verrekt tijdens aerobics, toen ze voor de derde keer met klachten kwam van pijn onder haar ribben. Pas toen ze 10 kilo was afgevallen, begon het bij de huisarts te dagen dat er onder je ribben meer zit dan een spiertje. Het bleek longkanker te zijn.
Voor mij geen thuisbevalling, hield ik 5 maanden vol. Maar gesterkt door mijn voorbeeldige zwangerschap en ook nog eens door de thuisbevalmaffia, besloot ik dat een bevalling volkomen natuurlijk was, en dat dat het beste thuis kon gebeuren. Ik had had het idee dat ik het kindje ook wel even uit zou poepen. Die bevalboeken zijn echt heel erg hoor. Zo staat er in een van die boeken 'dat je je echt niet schuldig hoeft te voelen als je in het ziekenhuis bevalt hoor'. Wel dus. En de voorlichting bij de verloskundige was ook niet geheel neutraal: 'thuisbevallen is natuurlijk het beste'.
Omdat ik Lena pas over twee weken verwachtte, hadden we thuis nog niet de laatste voorbereidingen getroffen. Maar op woensdagavond voelde ik iets anders dan anders. Het was niets fysieks, maar opeens kwam er onrust over mij. 'Voor het geval dat' wilde ik opeens dat mijn tas voor het ziekenhuis klaarstond (met kleertjes voor 'de baby' en spullen voor mij), er moest een zeiltje in bed komen (om al het bloed etc. op te vangen), het kamertje van 'de baby' moest nu echt af. R. zette mijn buik voor het eerst op de video. Hij filmde hoe ik mij uit de bank hees. Voor de camera doe ik mijn trui omhoog en je ziet een strakgespannen buik met wel plaats voor drie voetballen en zware, volle borsten.
Die nacht 'braken de vliezen'. Het was alsof een emmer lauw water tussen mijn benen werd geleegd. Ik was totaal niet bang, eerder opgewonden. Het gaat beginnen, het gaat beginnen. R. verschoonde het laken en ik dacht nog verder te kunnen slapen. Dat lukte niet meer. Op dat moment had ik nog maar een zeurend pijntje, nog niet zo erg dat het me uit mijn slaap zou houden. Het was die opwinding die mij uit mijn slaap hield.
Na een uurtje besloot ik dat in bed liggen geen zin meer had, slapen kon ik toch niet en ik hield R. maar wakker. Ik zei gedecideerd dat R. naar zolder moest om nog even wat slaap te krijgen nu het nog kon en dat gaf mij de ruimte om een beetje te spoken in huis.
De weeen begonnen rond een uur of drie 's nachts. Ook nu was ik niet bang voor de pijn. Ik liep een beetje op en neer. Als zich weer een wee aankondigde, hing ik wat over de reling van de vide en tussendoor keek ik uit op de verlichte brug 'de hef'. Het was stil in de nacht en ik voelde me sterk en goed.
(later meer)

9/24/2003

 
Een vrouw van 14
Ze ziet eruit als 17. Ik ben geneigd haar als volwassene aan te spreken. En dat kan ook wel. Ze heeft een mening over politiek, over mode en over opvoeden. Maar soms merk je opeens weer dat ze pas 14 is. Dan gaat het over huiswerk en over dat Duits zo'n 'stom' vak is.
Ik vroeg haar wat ze wilde doen na de HAVO. 'Doorleren, reizen, werken en nooit kinderen krijgen', zei onze oppas.

9/22/2003

 
Vandaag kreeg ik een overzicht van mijn vakantiedagen. Ik heb er nog 30 staan dit jaar. Met mijn werkweek is dat 7 weken vakantie. Op dat moment belde een vriend van mij dat hij over twee weken een tentoonstelling heeft in het Louvre in Parijs. De opening (niks 'feestelijke opening' natuurlijk, maar een 'event') is 's avonds. Met de 30 dagen in mijn achterhoofd en de prijs van een retourtje Parijs (slechts 61 euro) was het snel beslissen. Ik ga. Lekker midden in een werkweek. In mijn eentje. Wat een vrijheid. Ik verheug me net zozeer op de opening als op de treinreis van 4 uur met de Thalys. Vier Uur Lang Ongestoord Lezen.
Het enige probleem wordt mijn kleding. Het is een mode-tentoonstelling en ik verwacht dat iedereen er ultra-hip bijloopt. Ik heb besloten maar niet mee te willen doen. Niet dat ik dat niet wil, maar meer dat ik dat maar niet moest willen. To be continued.

9/21/2003

 
Hoe snel kun je je hechten aan een stad? Dan zie ik bussen met Jappanners op de grond liggen om een gebouw vanuit een onmogelijke hoek te fotograferen en dan denk ik: maar ik woon hier. Op de Kruiskade zie ik toko na toko waar de eigenaren loom in de deurpost hangen en een praatje maken met voorbijgangers en dan weet ik: hier wil ik thuis zijn. Op een terrasje aan de Nieuwe Binnenweg drink ik koffie om Rotterdams hip te spotten en dan geniet ik. Of dan zie ik schoolklasjes met frisse Zweedse meisjes of slordige italiaanse jongens rondgeleid worden op de Kop van Zuid en dan denk ik: hier woon ik dus. Of de galerietjes en musea in de Witte de Withstraat die een prima excuus zijn voor een heel lange sessie bij een bruin cafe. Of dan zie ik elke avond de Erasmusbrug afsteken tegen een oranje hemel, of een grijze, of een matwitte hemel en dan ben ik zo tevreden dan ik hier woon.
Het vooruitzicht ooit weer te verhuizen maakt me week. Maar dat zei ik ook toen ik uit Nijmegen vertrok, dat is ook zo.

9/19/2003

 
In de herkansing
Drie maanden geleden dacht ik dat ik er aan toe was om een oppas te regelen voor Lena, die toen net vier maanden was. Toen de avond dichterbij kwam, verzon ik een smoes. Ik durfde Lena gewoonweg niet achter te laten bij ons veertien jarige ('bijna vijftien') buurmeisje. Vanavond dan de tweede poging. Ik heb twee vellen handgeschreven instructies klaargelegd. Maar Lena's gebruiksaanwijzing laat zich moeilijk vertalen in hapklare instructies. Wij weten wel wanneer Lena moe is, maar probeer die vage impliciete kenmerken maar eens te beschrijven in termen die een ander begrijpt. Je kunt merken dat Lena moe wordt 'als ze wat bleker wordt en wat wazig uit haar oogjes kijkt' Hier heeft onze bijna vijftienjarige niets aan, dit is kansloos. Dan maar concentreren op de dingen die je wel kunt facilliteren. Cola Light in de ijskast.
Na zeven maanden voor het eerst weer op stap met mijn man. Nouja, op stap, op stap...we moeten natuurlijk wel voor elven thuis zijn.
Ik hoop maar dat onze oppas minder zenuwachtig is dan ik.

9/17/2003

 
'The joy of writing regained', schreef ik aan mijn vriend-leermeester.
Tot voor kort kreeg ik die wetenschappelijke teksten maar met moeite uit mijn pen. Met heel veel knijpen, zwoegen, zuchten, perste ik de woorden er lettertje voor lettertje uit. Of niet. En dan moest dat woord ook weer geschrapt worden. En nog eens. En opnieuw.
Niets van die ellende sinds ik terug ben van zwangerschapsverlof. Mijn toetsenboord rammelt als een dienblad vol bierglazen.
Ober, nog een rondje!

9/16/2003

 
Lampionnen

De instructies waren duidelijk. Een wekker. Met duidelijke wijzers en cijfers. Het liefst handmatig op te draaien, maar hij moest niet te hard tikken. En de wekker moest ook niet te groot zijn. En stevig staan. Want die vorige die ik voor oom Otto had meegenomen, voldeed niet. Hij had de bon nog, misschien kon ik 'm wel ruilen bij de Hema. Verder graag dunne doekjes om tussen de tenen te kunnen drogen.
Rond half zes bel ik aan bij oom Otto. Hij zag er pico bello uit en ik complimenteerde hem met zijn dandy-outfit. 'vind je het mooi, vind je het echt mooi', vroeg hij opgewonden. Vind je dat ze de broek mooi op lengte hebben gemaakt? En vind je niet dat het jasje te strak zit? Nee oom Otto, het staat u echt heel mooi. 'Je ziet wel dat het van Gils is he?' Wat zag hij er anders uit, in deze nieuwe outfit. Soms kan hij zo onverzorgd zijn met gerafelde boorden van zijn overhemd, een jas met vlekken en een versleten tas.

Voor zijn verjaardag had ik nauwkeurig voorgeschreven cadeautjes meegenomen. Ik had afgeleerd om eigen initiatief te tonen, want altijd moest ik het cadeau dan weer mee naar huis nemen ('hier heb ik niets aan'). Hij pakte de wekker uit. Die was uitstekend. Toen pakte hij de doekjes uit. 'Dit is helemaal niet wat ik bedoelde. Veel te dik'. 'Zal ik ze mee terugnemen?'. Ja, doe maar. Het moet namelijk een heel dun randje zijn, voor tussen mijn tenen'. 'Wacht, ik zal je laten zien welk doekje ik nu gebruik'. Met veel moeite richtte hij zich op en baande zich een weg tussen de dozen, stapels kleren, omgevallen cahiers en plasticzakken. Hij pakte een spinneweb dat ooit een doekje was geweest. Compleet versleten. De gaten waren groter dan dan de dunne draadjes stof die de gaten aaneensloten. 'maar deze doek is nu een beetje versleten'. De doekjes gingen weer terug in mijn tas. 'nou, laat er maar eentje hier'. Ook goed.

Oom Otto stak van wal en laveerde in een monoloog van anderhalf uur moeiteloos van persoonlijke gebeurtenissen (een buurvrouw die de deur openhield in het appartementsgebouw waar hij woont...maar daar gaat het niet om: ze woont hier wel illegaal) naar wereldzaken (en zo gaat het ook in Nederland); van verleden (en die pleegma van mij na de oorlog, nou die wist wel van wanten) naar een nog verder verleden (en die Hocholzen uit Duitsland, dat is weer een betovergrootvader van jou).
Hij had mijn komst voorbereid. Voor hem lag een lijstje met te bespreken items. Hij keek naar het lijstje en stak van wal. Dat roken zo slecht voor de volksgezondheid was. En dat ze bij hem op de tennisclub ook rookte en dat de hoogste teams daardoor waren gedegradeerd. Na een lange uitwijding, schrapte hij dit onderwerp van het lijstje. Zo gingen we meer punten af. Ik blijf haken aan de woorden van een andere tijd: 'geduvel'; 'soesa'; 'labbekakkerig'; 'de mailboot'.
Dan richt hij zich met moeite op om een doosje te pakken met daaromheen een elastiekje. Ik krijg een doosje met thee. Hij kreeg namelijk wel eens theezakjes bij cafe schuttevaer die hij niet gebruikte. Die nam hij dan mee naar huis en die kreeg ik nu cadeau. Ook stopt hij me enkele kopieen toe van krantenberichten over onderwerpen die mij weleens zouden interesseren. Hij vraagt me raad over kleine dingen (hoeveel zal ik die en die geven voor zijn verjaardag; wat moet ik tegen de hulp zegen als die de zaak verslonst).

Uiteindelijk belanden we in cafe Schuttevaer. De bestelling wordt opgenomen en ter voorbereiding speldt oom Otto zijn katoenen servet voor, met van die kleine wasknijpertjes waar je kerstkaarten mee kunt ophangen. Tijdens het diner praat oom Otto over het onderwerp dat mij het liefst is: Indie en de net-naoorlogse tijd. Hoe het was om als repatriant in Nederland te leven, tussen allemaal mensen die er niets van begrepen dat je in een Friese plas niet ging zwemmen bij het riet (want daar zaten de krokodillen); of die je gekke dingen lieten uitspoken met inkt omdat je dat nog nooit had gezien (in Indie schreef je tijdens de oorlog alleen in het zand; er was geen inkt in de Jappenkampen).

De volgende dag belt oom Otto op. Hij was verbaasd dat ze bij cafe Schuttevaer de vlag niet uit hadden en de lampionnen niet hadden aangestoken. Want het was toch feest! Hij had een heel leuke avond gehad, en dan vergeet Schuttevaer de vlag uit te doen!
En de handdoekjes waren bij nader inzien toch goed. Aan de korte kant zat een dun randje. Maar hij had de doekjes liever in het wit.

9/12/2003

 
Zijwielen

Wat zou mijn moeder hebben genoten van Lena. Ja, rare naam, maar een heel mooi meisje. Als ik mijn vader nu weer een recente foto van het droommeisje stuur, zegt hij: 'nog meer foto's?' Ik weet het zeker: mijn moeder zou de foto's meezeulen in haar boodschappentas die dienstdeed als handtas. Iedereen kreeg ze te zien, al zou ze de kleinkinderen weleens door de war halen, want haar brilleglazen leken wel op de vaseline lenzen van David Hamilton. En natuurlijk, de hoekjes van de foto's zouden slijten, de mooiste zouden dubbelknakken want ze deed niet aan fotoboeken of fotomapjes. Voor mijn babyfoto's had ze wel een rose album aangeschaft. Ze heeft zelfs vijf foto's ingeplakt, maar de rest van de foto's zijn in schoenendozen beland (de eerste jaren) en daarna heeft ze de vakantiefoto's, klassefoto's, bruidsmeisjefoto's, mijn enige foto als 'fotomodel' gewoon los op de groeiende stapel in de bovenste lade van de kast gelegd. Misschien zou een pasfoto van Lena in haar levensgrote portemonnee zijn beland. Ik zie 'm weer voor me, die vuurrode portemonne met het formaat van een spelcomputer met talloze vakken, ritsen en sleuven. Die portemonnee zou hebben kunnen dienen als gereedschap van een ervaren marktkoopman.
Wat denk ik vaak aan mijn moeder de laatste dagen.
Zoals die keer dat mijn fiets was gestolen. Ik was een tiener en had 'm op slot gezet, eerlijk waar. Een week later komt mijn moeder bij het winkelcentrum. Ze ziet mijn gestolen fiets voor de slager staan. Ze loopt briesend naar binnen: 'van wie is die fiets daar?'. Een pukkelige slagersleerling blijkt de eigenaar te zijn. 'Jij hebt die fiets gestolen. Geef hier die sleutel!'. Mijn moeder loopt een fiets aan elke hand naar huis en toont trots de herwonnen buit aan mij. 'Daar is je fiets weer' 'Mamma, dat is mijn fiets niet'. De nieuwe fiets leek ook niet een beetje op het gestolen exemplaar: het had een andere kleur en was van een ander merk. Mijn moeder was geenszins uit het lood geslagen: 'nou, je hebt in ieder geval weer een fiets.'
Of hoe ze fietste. Ze tartte de zwaartekracht. Als een koningin zo rechtop ('is beter voor mijn rug'). De boodschappentas maat Zwitserland stak half uit de fietstas, die wellicht was verkocht met de aanprijzing 'tijdloos'. Inderdaad, zo kocht je ze niet meer. Mijn moeder fietste zó langzaam, dat het leek of zij ieder moment kon omvallen. Nooit heb ik iemand zo langzaam zien fietsen als mijn moeder en met het verstrijken der jaren ging het alleen maar langzamer. Ik hoop maar dat de engelen zijwieltjes in voorraad houden.

9/10/2003

 
Telefoongesprek met Oom Otto
(zie ook hier; hier en bijvoorbeeld hier en ook nog hier

- Dag oom Otto, hoe is het met u?

- Nou, gaat wel. Het weer helpt niet erg he. Ik had je al eerder gebeld vanavond, maar je was heel lang in gesprek. Echt bijzonder lang. Nu kan ik niet meer zo lang bellen want de hulp komt morgen en ik moet nog van alles doen. Ik heb een wasje in de week gezet. Normaal breng ik mijn overhemden naar de wasserette, maar er zaten nu allemaal bloedspatten op. Dat komt omdat mijn haartjes te lang waren. Bovendien doet mijn hulp dat ook niet goed in de wasserette. Hij moet die overhemden klam mee naar huis nemen, maar hij laat ze gewoon kurkdroog worden. Dat is natuurlijk niet goed. Ik moet ze nat ophangen met wasknijpers aan de punten van de boorden zodat ze kreukvrij opdragen.
Hij komt morgen weer. Ik moet hem zo precies instrueren en mag niets vergeten. Oh man. Dat is echt een heel geduvel. Ik ga morgen een indringend gesprek met hem voeren dat het zo niet langer kan. Hij komt altijd te laat en laatst had hij boodschappen voor mij gedaan. Volgens het kassabonnetje was hij mij nog 30 eurocent schuldig, maar nee hoor. Hij had natuurlijk weer geen wisselgeld. Hij denk nu zeker dat ik dat vergeten ben. Ik ben dan wel een oude sok, maar dit weet ik nog goed. Ik heb het direct op mijn takenlijstje voor morgen gezet.
En zo moet ik de hele rataplan doornemen. Dan doet hij boodschappen en dan zeg ik: pruimen van het merk Euroshopper. Ik had speciaal het lege zakje meegegeven. Waar komt hij mee aan? Met verse pruimen. Daar kan ik natuurlijk niets mee. Dat kan zo niet langer.
Nou, hoe is het met jou eigenlijk? Instrueer je die Balkenende nog een beetje, want die heeft dat wel nodig hoor!

- Het gaat wel goed met mij

- Dan ga ik zo ophangen. Ik moet nog een van beide voeten wassen. En die moeten goed drogen, zie je. Goed droogmaken is het behoud van je voeten. En ik moet ook nog flossen vanavond. Ik heb mijn pruimen al in het water staan voor het ontbijt morgen.
Nou, dag he?

9/09/2003

 
Nogmaals, Brieven aan Bram P.

'Hoe zijn de brieven?' vroeg lijnberg.
Hieronder een paar zinnen van Gerard van het Reve aan Bram Peper en dan zal blijken: Reve lezen is meer willen lezen:

- Daarom schrijf ik maar rustig voort, over dingen die van belang zijn: God, de Liefde en de Dood, die geen van drieen bestaan volgens het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid.

- Nu is blad 2 vol. Houd moed! Doe jij jouw taak zo goed als je kunt, zoal ik de mijne: de arbeidersjeugd van de klassenstrijd afhouden.

- In de eerste plaats onze dank voor het majestueuze bloemstuk, dat op alle bezoekers diep indruk maakte. Ik zorgde er natuurlijk voor, dat jouw kaartje aan niemands aandacht ontsnapte, en dat het iedereen ingeprent werd dat ik 'niet van de straat ben'. Het leven is goed.

- Het effectiefste zijn leuzen die niets betekenen. Franco wou de burgeroorlog omdat zijn soldaten uit de loopgraven klommen met de leuze Pro Dios Y por Espana en niet met de roep: Tien Procent Loonsverhoging! Dat bevriezen van de minima, dat is niets waard. Voor God En de Kunst! is mijn leuze. Dat is heel iets anders dan de wiebeltax, wie verzint zulk een woord?

- Arme mensen veroorzaken steeds meer armoede om zich heen, en sturen hun kinderen de straat op om te stelen en brand te stichten. Arme mensen zijn in het algemeen genetisch minderwaardig. Als men ze door eugenetiek (ongeveer honderd jaar geleden door de socialisten van harte aangehangen, wist je dat?) onvruchtbaar maakte, dan zoude reeds binnen een generatie de gezondheid van ons volk ten zeerste toenemen en het begrotingstekort spectaculair verminderen. Denk er eens over na. Neen, er wordt niemand gedood of gedeporteerd, zoals door het socialisme. Slechts het ter wereld brengen van lelijke, plat pratenende beroepswerklozen en analfabethische gewoontemisdadigers zoude worden verhinderd. Ook de kwaliteit van het onderwijs zoude met sprongen stijgen, en Altaar, Troon en Gezin zouden wederom in ere hersteld worden. Waar zijn de grote waarden onzer voorouders gebleven?

9/08/2003

 
Tijdschrijven.

Sinds een week of drie doe ik aan tijdschrijven. Op een blocnootje houd ik bij hoeveel tijd ik waaraan besteed. Want er bleek zoveel tijd weg te lekken. Nu bedenk ik per week en per dag wat ik wil doen en als mijn eigen politie-agent regel ik mijn tijd dan zo'n beetje. Is het plan.
Maar dan komt een collega met een mooi verhaal, ook niet zijdelings werk-gerelateerd, en zijn we een kwartier verder. Of ik krijg een lange email van mijn Hongaarse brievenschrijver. Ik kan mezelf niet inhouden om die mooie brief te bewaren tot na werktijd. En zo zou vandaag ook nog in de boeken moeten staan: 5.15-5.30: bijwerken blogje.

De tijdlekkages worden zichtbaar. Dat wel.

9/06/2003

 
Brieven aan Bram P.

Een van mijn ongebruikte talenten is dat ik heel goed zou kunnen casten. Een ander talent is dat ik vrij goed toevallig terecht kan komen op wereldpremieres en feestelijke openingen. Zo liep ik vandaag met een plastic zakje met daarin een zojuist aangeschafte staafmixer van 19,95 euro langs boekhandel van Gennep. Even in de etalage kijken. Aha, vandaag de presentatie van 'Brieven aan Bram P.' van Gerard van het Reve. Theodor Holman zou het een en ander inleiden. Ik keek naar binnen en zag Bram Peper over de trapleuning hangen. Dat wilde ik allemaal wel eens zien.

De kleine boekhandel stond vol gasten en her en der ontwaarde ik een halve en een hele beroemdheid. Het gezelschap maakte de indruk elkaar al jaren te kennen. Er werd op schouders geslagen. Op een of andere manier leek men op elkaar. Wat dat nu precies was, vond ik in eerste instantie moeilijk te zeggen. Was het vooral dat iedereen boven de veertig was? Of dat iedereen maar dan ook iedereen wit was? Nee, het wat ze vooral gemeenschappelijk hadden was de verregaande staat van verlopen zijn. Ze zopen als maleiers en rookten alsof dit weleens hun laatste sigaret zou kunnen zijn. De huid was bleek en mat, alsof ze de hele week eieren aten. En na een uur begonnen de voorhoofden te glimmen, en plakten de overhemden van de heren om de dikke buiken. Er waren een paar gedistingeerde uitzonderingen (Frits Korthals Altes); een gezond ogende uitzondering (Arnold Heertje) en een patjepeers uitzondering (Gerard Cox), maar in het algemeen leek de boekhandel meer op een stamkroeg dan op een atletiekbaan.
Om 17.00 werd Theodor Holman verwacht voor de feestelijke presentatie. Om 18.30 was er nog geen Theodor. De genodigden schenen zijn afwezigheid niet te bemerken. Ze zopen door alsof hun leven in gevaar was. Ik hield een scheef oog op de drankvoorraad en was bang dat men door de drank heen zou zijn voor het feestje zou beginnen. De dames achter het buffet kennelijk ook, want ze schonken steeds kleinere glaasjes.

Naast mij stond een vadsig mannetje met grijs golvend haar tot op zijn schouders alsof hij een romantische componist wilde imiteren. Een artistiek brilletje en een jasje dat te ruim zat over zijn ietwat dikke buik. Hij bloosde als een schooljongen en was zichtbaar opgewonden. Hij bleek de redacteur van de uitgeverij te zijn. Om 19.00 uur besloot hij niet langer op Holman te wachten en de gasten maar toe te gaan spreken.
Hij klom op een kinderkrukje waar hij bijna vanaf viel. Wankel sprak hij de gasten toe: 'en dan hebben we nu een video van Kees van Kooten waarin hij een brievenschrijver aan Reve speelt'. Naast de redacteur stond op een laag tafeltje een mini teeveetje. Hij startte met wat moeite de video, die natuurlijk niet te verstaan en al helemaal niet te zien was voor de gasten. Het geroezemoes zwol. De redacteur zei wanhopig: 'maar het is heel leuk, echt heel leuk'. Toen zette hij toch maar de t.v. uit en begon de sketches na te vertellen:..' en dan komt hij bij de slager en dan zegt hij...' De redacteur heeft de sketch naverteld en niemand lacht, waarop hij dan weer herhaalt 'maar het is echt heel leuk'. Einde toespraak.

Bram Peper neemt het over. Ook hij praat te zacht om zich verstaanbaar te maken in de boekhandel die weliswaar niet groot is, maar ongunstig qua akoustiek. Iemand uit het publiek roept dat hij hem niet kan verstaan. Peper bitst terug: 'ik heb geen mond in mijn achterhoofd'. De toon is gezet.
Bram betreurt de staat waarin Nederland verkeert. Wij hebben geen leermeesters meer. Hij wil zijn twee leermeesters bedanken die hem in de afgelopen twee moeilijke jaren tot steun zijn geweest, Arnold Heertje en hij bedankt nog iemand die ik niet ken. Hoewel hij nog steeds aangeslagen is, blijft zijn arrogantie doorschemeren. Nog steeds is zijn verschijning niet te negeren.

Ik koop een boek omdat Bram Peper gaat signeren. Al die lethargische gasten dringen om een handtekening van Bram Peper te bemachtigen. We staan allen in de rij. Een man met een roodaangelopen cholestorol kop lijkt niet op zijn beurt te kunnen wachten en prikt zijn dikke buik in mijn rug. Dat had ik niet verwacht, dat die geroutineerde drankorgels daar nog warm voor zouden lopen. Dat ze uberhaupt ergens voor warm zouden lopen. In de rij word ik aangesproken: 'leest u veel?'
Eenmaal gevoelig voor autoriteit, kan ik het niet laten een praatje te maken met Bram Peper en ik vertel hem als een klein meisje dat ik zijn proefschrift zeer lezenswaardig vond, nog steeds. En ik zeg het niet alleen, ik meen het ook. Hij vraagt bij wie ik ben gepromoveerd en als een ijverige pupil zeg ik de namen van mijn promotores op. Bram geeft mij een pluim. Bij die-en-die...nou, nou dat is geen kattenpis. Voorwaar geen kattenpis. Ik word verlegen van het compliment van Bram Peper. Nee, geen kattenpis.

Dan verschijnt om 18.30 uur een wilde bos met grijze haren. Theodor Holman sleept een enorme koffer met zich mee. Hij ziet er niet uit als iemand die 6 uur in de file heeft gestaan. De koffer gaat open en er zit een hammond orgel nieuwe stijl in. Ontspannen installeert hij zijn orgeltje en begint bijna terloops zijn inleiding. Mooie anecdotes van zijn ontmoetingen met Gerard van het Reve: 'Gerard, dan zing ik nu een lied voor jou' 'Doe maar liever een dansje'. De gasten, inmiddels verhit door de drank, hangen aan zijn lippen en iedere keer dat de naam van Gerard van het Reve valt, glimlachen zij vertederd alsof het om een geliefde wijlen oom gaat. Holman heeft gedichten van Van het Reve op muziek gezet. De beschonken gasten plakken tegen de boekenkasten. Kan Holman deze lamme boel nog boeien? Hoewel Holman niet de beste zanger is, en hoewel de ambiance niet perfect is, raken de liederen direct. Is het de Reviaanse tekst of is het Holman? Het is in ieder geval goed.

Nawoord: Ecdysis merkte terecht op dat ik een rommeltje maak van de tijden in dit stuk. Verleden, toekomstige en tegenwoordige tijd rollebollen over elkaar heen. Hij heeft gelijk. Maar het is niet erg genoeg -voor mij- om nu met rode pen door mijn eigen stuk te gaan. Ik beloof beterschap voor een volgende keer.

 
Winterswijk
Winterswijk is heel ver weg. Nee, nog verder!

9/05/2003

 
In potentie
Op de kleuterschool dacht ik er niet over na, op de lagere school ging het vanzelf en op de middelbare school was alles in de brugklas al bekeken voor de komende zes jaar. De studententijd begon even spannend, maar in de eerste drie maanden werden verbonden 'voor het leven' gesloten omdat iedereen net zo gretig bleek te zijn als ik. Overigens doofden de meeste vriendschappen 'voor het leven' natuurlijk na de bul en dat is ook niet erg.
Mijn eerste baan was weer zo'n mijlpaal. Ik bleek veel leuke collega's te hebben met wie het goed stappen was. En drinken verbroedert en zo had ik er weer een vriend bij. Baan nummer twee leverde nog leukere mensen op en zo sijpelt een aantal collega's door naar mijn vriendenkring.
Nu ben ik 33 en woon sinds een jaar in een nieuwe stad. Ik ken hier weinig mensen. Ja, de buren en dat zijn gelukkig leuke, warme, interessante mensen. Ik heb het nog proberen aan te leggen met een andere jonge vrouw hier uit de buurt maar vriendschappen laten zich gelukkig niet dwingen. Veel verder ben ik nog niet gekomen. Ik ben niet meer zo gretig naar nieuwe contacten als bij die vorige mijlpalen. Daarbij: de reeds opgebouwde kennissenkring sleep ik achter me aan en met een rugzak is het moeilijk nieuwe vrienden maken. In die rugzak zit ook nog wel eens een kennis die ik eigenlijk liever kwijt dan rijk ben maar ik weet niet hoe ik er vanaf moet komen. Ik ben te slap om het principieel te spelen. Mijn strategie is om de voormalige vriendschap te laten doodbloeden. Niet terugbellen. Vaag doen over afspraken ('ja, moeten we zeker doen, als de grootste drukte voorbij is' , of 'als het weer eens mooi weer is'). Maar sommigen zijn gewoon echte doorzetters en als beloning voor hun volharding blijven ze in de rugzak.
Die vriendenkring van mij is bijzonder maar ook bijzonder geografisch gespreid. Dat is vaak helemaal niet erg, maar het is zo lastig om even binnen te lopen in Nijmegen, Winterswijk en Maastricht. En soms heb ik daar nu juist behoefte aan. Niks een maand vantevoren afspreken om een avondje te stappen maar een vriend in je directe nabijheid bij wie je even langs kunt lopen. Je weet van tevoren nog niet of het blijft bij een kwartietje bijkletsen of dat het een gedenkwaardige avond wordt.
Gisteren heb ik haar dan ontmoet. Daar was ze. Een potentiele vriendin. Hier bij mij in de buurt. Ik wilde maar dat ik gewoon samen met haar in de zandbak kon spelen of samen dronken worden en dat je dan vanzelf wel weet of dit een vriendschap wordt of niet. Maar die kennismakingsvaardigheden van kleuter tot student blijken waardeloos in deze context van werkende moeders. 'Op de koffie' dan maar? Nee, er moet toch een beter alternatief zijn. Maar wat?

9/04/2003

 
't Gooi

Een vriendin van mij woont in 't Gooi. Ze woont in zo'n mooi meanderende straat, waar huizen staan met rieten daken. Alle huizen hebben oprijlanen met kiezelsteentjes die onder je voeten knisperen als je naar de rustiek groene voordeur loopt met koperbeslag voor bel en brievenbus.
En nu heb ik het dus met eigen ogen gezien. Het is allemaal waar wat men over 'het Gooi zegt. De mannen dragen in hun vrije tijd een bandplooi broek (soms olijk rood) met daaronder bootschoenen zonder sokken. Een polootje (Ralph Lauren) of een gestreept blousje met korte mouwen completeert het setje. De vrouwen zijn goed geconserveerd. Smaakvolle make-up. Goud in oren en om halzen. Hun kleding komt niet van H&M, maar uit leuke kleine boetiekjes, dat zie je zo. De kindertjes hebben echt de kinderen-voor-kinderen R en dragen vrolijke Oillily kleertjes.

Een aardig deel van de leidende klasse van politiek en bedrijf in Nederland woont in deze zeldzame biosfeer. Die hebben een volstrekt wereldbeeld dan de rest van Nederland. En die leiden en representeren ons dan. Dat kan niet goed gaan.

9/03/2003

 
Een tikkeltje naief

Zegt die collega tegen mij: kunnen we een keer bijpraten over dat onderwerp? Jij hebt er interessante dingen over gezegd en geschreven en ik zou graag mijn licht bij jou willen opsteken. Zoiets. Echt nee zeggen doe je dan niet, dat is te bot, maar ik had een krap uurtje ingepland met meteen erna een andere vergadering zodat ik met geldige reden tijdig uit dit interessante gesprek kon stappen. En die collega bleek ook niet een vol uur nodig te hebben. Na 50 minuten maak ik de stand op: ik heb twee colleges in mijn schoenen geschoven gekregen die ik helemaal niet wilde en die mijn baas op geen enkele manier zal laten meetellen in mijn beoordeling.

9/02/2003

 
Interview
The Rules:

1 Leave a comment, saying you want to be interviewed.
2 I will respond; I'll ask you 5 questions and you give 5 answers.
3 You'll update youre website with my 5 questions and your answers.
4 You'll include this explanation .
5 You'll ask other people 5 questions when they want to be interviewed.

De vragen werden gesteld door Maarten en de vragenlijst is afkomstig van Caroline

De vragen, met de antwoorden:

1. Hoe ziet een nachtmerrie er bij jou uit?
Vallen, vallen vallen, altijd maar vallen. Meestal uit skiliften, maar ook van galerijen, duikplanken en rotsen. Ik geloof niet zo in Freuds verklaring (valangst is faalangst) maar weet ook niet waar het dan wel voor staat en of het ergens voor staat.

2. Wat vind je zo mooi aan je favoriete muziek?
Dat het me beroert op een manier die het talige voorbij gaat, voorbij het rationele. Niets en niemand anders kan dat zo als muziek.

3. Is er leven na de dood?
De wereld is voor mij allang onttoverd en ik betreur dat vrijwel nooit. Nee, er is geen leven na de dood. Het is nu 'as good as it gets' en er zijn dus geen smoesjes om het geluk uit te stellen.

4. Ajax, Feyenoord of iets anders?
Heus, buitenspel begrijp ik. Maar ik vind voetbal zo saai, zo saai. Het is geen kijksport. Zit je 90 minuten en ook nog een verlenging te kijken en dan blijft het 0-0. Volgens mij moet er wat veranderen aan de sport om het aantrekkelijker te maken, twee ballen in het veld, geen keeper of wat dan ook. Rugby is veel spannender, zelfs dart is een betere kijksport. Zei de vrouw die nooit sport kijkt.

5. Wie is je held?
De abstracte helden bestaan nog wel (zeg maar categorie Mandela, Pippi Langkous) voor mij maar iedereen die dichterbij mijn kleine universum komt, vertoont gelukkig wat rafeltjes. Zo is mijn leermeester na 7 jaar van zijn sokkel gestapt. De relatie leermeester- gezel is nu veranderd in een vriendschap. Een held minder, maar een vriend erbij. Ik heb liever vrienden dan helden.

Wil je ook geinterviewd worden door Hanneke Groenteman-louterlog, mail dan even.

 
Weak personality

Email van een Chinese student:
I hesitate to write this email. You are a very busy woman. Please can I beg for your time (...) It is very important for me to complete this course (...) I know that I have had my chances but due to physical illness I have not completed the course (...) It is not just because of my physical illness, I know it is also due to my weak personality (...).
Could you please give me the credits for the course as it is of most importance for me to go home with the official document.
Yours sincerely,
X.

9/01/2003

 
Vrijdagmiddag begon ik met kinderchampagne tijdens een feestje op de creche en ik sloot de dag af met wat nachtelijke margaritha's bij een vriend die ik om een of andere reden hardnekkig collega blijf noemen.

Op het margaritha-feest was ik de enige met een kindje. Het was een nieuwe ervaring voor mij om tussen allemaal mensen op een feestje te zitten die niets van dat kindergedoe begrijpen. Dat parallele universum van kinderloze mensen, waar ik tot een half jaar geleden deel van uitmaakte, bestaat dus nog steeds. Ik was weer even los van moeder-van en gewoon weer mezelf zonder aanhang. Dat droeg bij aan de roes.
Een enkeling waagde zich nog wel aan een tip over het ouder-zijn en sloeg natuurlijk de plank volledig mis. Vooral bij de vraag waar ik nu toch zo druk mee was, schoot ik in de lach. Speciaal voor de kinderlozen een dagje uit het leven van een jonge moeder:

Sinds gisteren ben ik dan weer vrouw-alleen voor een weekje. Manlief is in een buitenland. Het leek even verleidelijk om binnen te gaan sikkeneuren. Het regende onophoudelijk, ik was niet fit en dan is het meteen mis als het anders loopt dan gepland. En het liep anders dan gepland.
Lena werd om 5.30 wakker. Ik hield haar na het voeden bij mij in bed en kon het zo nog rekken tot 07.00 uur, maar toen lag ze toch echt kraaiend op me en bewerkte met haar scherpe nageltjes mijn neusschot, mijn ogen en mijn tandvlees. Ze lag volop te dadadbababmummmmen en daarbij is het onmogelijk om niet vrolijk te worden. Ik sta op en kleed Lena aan. Beneden krijg ik nauwelijks de kans om te ontbijten en mijn thee te drinken: ze vindt het wel leuk om te 'spelen', maar moet dan wel geentertaind worden. Als ik me van haar afdraai dreint ze en daar ben ik nog steeds niet tegen gehard. Op zondagmorgen 07.15 uur lig dus ik naast haar op de mat spelletjes te doen en zing ik 'klap eens in de handjes'. Lena kraait van plezier. Normaal stond ik op zondagen nooit voor elven op en nu lig ik daar vrolijk en actief te zijn op een bijna nachtelijk tijdstip.

Dan ruik ik wat. 'Heb jij gepoept?', vraag ik nog lachend. Lena lacht als antwoord voluit terug en hapt naar adem voor een nieuwe lachbui. Ik leg haar op het aankleedkussen en de poep lijkt uit haar oren te komen. Poep aan het rompertje, poep aan het truitje, poep aan haar spijkerbroekje, poep aan het aankleedkussen. Ik probeer haar zo min mogelijk in te smeren met de poep en probeer het rompertje voorzichtig te verwijderen. Dat lukt maar gedeeltelijk. Als ik het rompertje over haar hoofd sjor, trek ik een poepspoor over de zijkant van haar gezichtje. Ondertussen trappelt Lena met haar voetjes en haalt haar voetje vol door de poepluier, die ik natuurlijk buiten bereik had moeten leggen. Lena weer uitgekleed, in badje gedaan, nieuwe kleren aan, poep uit de kleertjes gespoeld, wasmachine aan.
Tijd voor een hapje. Dit keer stonden worteltjes op het programma. Lena hapt gulzig en dat maakt me ook weer vrolijk. Vol verwachting doet ze haar mondje open en elk lepeltje is hap-slik weg. Weer die opgensperde mond. Ondertussen stopt ze haar handje in haar mond. Alle vingertjes zijn oranje. Die smeert ze dan weer af aan de stoffen bekleding van het stoeltje, haar broek en haar truitje. Ze haalt haar handje door haar gezicht en de wortels zitten tot aan haar wenkbrauwen. Dan moet ze met volle mond niezen en hoesten tegelijk. Ik zit onder de oranje spikkels en de onverbetelijke vrolijkheid van Lena maakt dat ik nog steeds kan lachen om Lena en om mezelf. Oranje spikkels van de boekenkast en de tv gebikt, Lena schone kleren aan en ik doe ook maar iets anders aan.
Na een tijdje krijgt Lena weer een flesje. Drinkt ze gulzig op, waarschijnlijk iets te gulzig. Als ik haar op de arm neem om te boeren, spuugt ze een grote golf zo in mijn decollete. De zure melk trekt een glibberig spoor van mijn hals naar beneden en blijft hangen in mijn schone bh. En zure melk stinkt. Tijd voor setje nr3.
Op dat moment wilde ik eigenlijk mijn hoofd in de schoot leggen. Ik was nog moe van de twee nachten ervoor. Maar dat kan niet, vind ik. In je eentje een beetje lopen grauwen kan nog wel, maar met een kindje dat er niets aan kan doen, wordt het een ander verhaal. Toch maar m'n hippe pak aan en even koffiedrinken bij Rotown. De wandeling doet mij en Lena goed. Ze glimlacht de hele weg van oor tot oor met af en toe een kraai van plezier. En veel dadadapapapapawawamummm en brrrr.
Dus daar ben ik dan zo'n beetje druk mee, zeg maar.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?