<$BlogRSDUrl$>

9/01/2005

 
Een dag met oom Otto

Om kwart over elf kwam een oude heer gehaast door de schuifdeuren naar buiten gelopen. Hij liep vaardig hinkelend, zijn linkerbeen stijf, leunend op de kruk in zijn rechterhand. Een tas met lange hengsels hing kruislings over zijn borst en hij droeg een spijkerhoedje, zo een die rappers ook dragen. Hij speurde het autopark af. Ik zwaaide. Ja, ik was er. Hij zwaaide terug met het wijdste gebaar dat hij kon maken: hij woof met zijn linkerhand en maaide tegelijkertijd met de kruk in zijn rechterhand waarbij hij bijna een oudere dame van het trottoir duwde.

Na mijn onwennige welkomstkus op zijn wangen, nam hij naast mij plaats in de auto. We bezochten het gemeente museum in Den Haag, waar in het kader van de Indische Zomer een tentoonstelling over Nederlands Indie was. De voorwerpen en foto's ontlokten hem verhalen over zijn jeugd, anecdotes over mijn grootmoeder, herinneringen aan de kamptijd.

Bij een zwart wit foto waar iedereen in de lens keek, verhaalde mijn oom over 'puti's'. Dat waren kapjes voor over de kuiten die bloedzuigers moesten weren. Mijn grootvader droeg die beenbeschermers op de plantage.
Een vrouw met Indisch bloed luisterde mee.
'Puti's. Ach ja, zo heetten die dingen.'
Mijn oom en de bezoekster wisselden details uit van de puti's. Welke kleur, wanneer te dragen, materialen.
'En weet u nog, 'bikkelen'? vroeg de mevrouw gretig.
'Bikkelen zegt u?' Mijn oom keek of ze een oneerbaar voorstel deed.
'Ja zeker, bikkelen. U weet wel, op de galerij.'
'Dat zegt me niets.'
De vrouw wilde uitleggen wat dat dan was, dat bikkelen, maar mijn oom ging al weer verder naar de volgende foto. De mevrouw droop af. Ik knikte haar nog vriendelijk toe, maar ze knikte niet terug.

Na een verblijf in de museumwinkel dat de duur van ons bezoek aan de tentoonstelling ruimschoots overtrof, gingen we lunchen bij Gember. Vanuit het restaurant hadden we uitzicht op de entree van het GEM . De ingang van het 'museum voor actuele kunst' oogt steriel. In de grote kale ruimte met veel glas en een beetje roestvrij staal, en een wand die cyclaam roze was geverfd, zat de receptionist. Er waren geen klanten om entreebewijzen te verkopen. Hij straalde geen verveling uit. Hij zat mooi te zitten.

'Dat lijkt wel zo'n die-djee jongen' zei oom Otto.

(Wellicht een vervolg. Maar niet morgen, haastte zij zich te zeggen. Want weer drie dagen zonder internet. Juist ja: in de sta caravan. Die uitstekend bevalt, dank u. Oja. Verhalen over de camping. Ik moest nog vertellen over bh-loze, rokende en dikke mensen. Over bingo's. Over de do's and dont's op de camping-wasserette. Over paddestoelen en tjif tjafs.)

This page is powered by Blogger. Isn't yours?