5/24/2003
Boymans van Beuningen is vernieuwd. Alleen al van buiten was de nieuwbouw voldoende reden om weer eens het museum van binnen te willen bekijken. Wij waren van plan om linea recta naar de aanbouw te lopen, maar de tentoonstelling die op ons pad lag, wist ons te verleiden. Op een interactieve manier werd de collectie van Boymans tentoongesteld: door een doorzichtig touchscreen keek je naar een wand met schilderijen. Door op een afbeelding te drukken, kreeg je uitleg over dat schilderij en werd er op los geassocieerd met andere kunstwerken uit de collectie, met een bepaald thema of naar een stroming of kwam je via krantenkoppen terecht bij Rob Scholte. Hink stap sprong door de datawolk die de collectie van Boymans bevatte. Mooi. Soms werd je door de uitleg van een detail verleid om niet langer door het touchscreen naar het schilderij te kijken, maar om op het schilderij af te lopen en nog eens te kijken hoe Kandinsky die kleuren zo mooi had gecombineerd, of wat het geheim was van Bruegel's techniek. Er was een handleiding hoe dat allemaal werkte, maar ik drukte lukraak op een paar knoppen. Als het ene niet werkte, pielde ik wat aan de joystick of nogeens op 'start'. Ik had niet door dat ik schaamteloos was voorgekropen. Een vijftiger naast mij was al enige tijd bezig om de handleiding van deze interactieve gebeurtenis uitgebreid te bestuderen. Ja, dat doet die generatie nog. Handleidingen bestuderen.
En er was meer moois. Een geurmuur, nieuwe beelden in de tuin, een mega baarmoeder waar je een kijkje kon gaan nemen, nominaties voor de design prijs en zo nog veel meer. Alles leek wel nieuw. Een nieuw gebouw, veel nieuwe werken die ik nog nooit had gezien en toch had ik het gevoel dat er niets was veranderd. Waarom toch?
Aangekomen bij de koffie nog eens het publiek gemonsterd. Dat was het. Door het publiek hield ik het gevoel dat er niets was veranderd. Boymans was en is een witte vlek in Rotterdam. Hoe dichtbij de Nieuwe Binnenweg, bij de Lijnbaan en bij de Skateplek op de Westblaak ook, er sijpelt geen allochtoon naar binnen. Die witte vlek bestaat uit twee groepen. Aan de ene kant type 'vrienden van Boymans'. Deze groep is in leeftijd aan de onderkant begrensd door de vijftigers aan de bovenkant door de rollators. Het zijn mensen met een prettige uitstraling. In het algemeen zien ze er vief, beleefd, een tikkeltje eigenzinnig en nieuwsgierig uit. Vrouwen zijn dames. Zij dragen opvallende kettingen, vaak van grote edelstenen. Het meest voorkomende kapsel bestaat uit opgestoken haren. Veel heren dragen bandplooi ribroeken (zij noemen het vast nog corduroy) en mephisto's zijn favoriet. Deze groep maakt de meerderheid uit. Dan heb je nog een kleine groep van dertigers- veertigers. Ze dragen urban gear: ze doen weliswaar nog mee met de trends, maar slaan er ook weleens een over. Ofwel: ze shoppen op de Nieuwe Binnenweg, maar wonen veilig op de Kop van Zuid ("voor de kinderen natuurlijk"). Het enige dat dissoneert met hun modebewuste uitstraling is de saaie Bugaboo-kinderwagen. De groep van dertigers-veertigers (waartoe ook wij behoren) zijn nog geen 'vrienden van Boymans', maar zullen binnenkort hun kinderen naar themamiddagen sturen als 'puzzelen met Picasso' of 'stel je eigen kubisme collectie samen'. Net zoals ik 25 jaar geleden een Delftsblauw tegeltje in het Tegelmuseum in Otterloo heb vervaardigd, en een echte Wajang pop in Prinsenhof in Delft. Mijn vader is vast 'vriend van het Prinsenhof'.
Er verandert niets in het vernieuwde museum.
En er was meer moois. Een geurmuur, nieuwe beelden in de tuin, een mega baarmoeder waar je een kijkje kon gaan nemen, nominaties voor de design prijs en zo nog veel meer. Alles leek wel nieuw. Een nieuw gebouw, veel nieuwe werken die ik nog nooit had gezien en toch had ik het gevoel dat er niets was veranderd. Waarom toch?
Aangekomen bij de koffie nog eens het publiek gemonsterd. Dat was het. Door het publiek hield ik het gevoel dat er niets was veranderd. Boymans was en is een witte vlek in Rotterdam. Hoe dichtbij de Nieuwe Binnenweg, bij de Lijnbaan en bij de Skateplek op de Westblaak ook, er sijpelt geen allochtoon naar binnen. Die witte vlek bestaat uit twee groepen. Aan de ene kant type 'vrienden van Boymans'. Deze groep is in leeftijd aan de onderkant begrensd door de vijftigers aan de bovenkant door de rollators. Het zijn mensen met een prettige uitstraling. In het algemeen zien ze er vief, beleefd, een tikkeltje eigenzinnig en nieuwsgierig uit. Vrouwen zijn dames. Zij dragen opvallende kettingen, vaak van grote edelstenen. Het meest voorkomende kapsel bestaat uit opgestoken haren. Veel heren dragen bandplooi ribroeken (zij noemen het vast nog corduroy) en mephisto's zijn favoriet. Deze groep maakt de meerderheid uit. Dan heb je nog een kleine groep van dertigers- veertigers. Ze dragen urban gear: ze doen weliswaar nog mee met de trends, maar slaan er ook weleens een over. Ofwel: ze shoppen op de Nieuwe Binnenweg, maar wonen veilig op de Kop van Zuid ("voor de kinderen natuurlijk"). Het enige dat dissoneert met hun modebewuste uitstraling is de saaie Bugaboo-kinderwagen. De groep van dertigers-veertigers (waartoe ook wij behoren) zijn nog geen 'vrienden van Boymans', maar zullen binnenkort hun kinderen naar themamiddagen sturen als 'puzzelen met Picasso' of 'stel je eigen kubisme collectie samen'. Net zoals ik 25 jaar geleden een Delftsblauw tegeltje in het Tegelmuseum in Otterloo heb vervaardigd, en een echte Wajang pop in Prinsenhof in Delft. Mijn vader is vast 'vriend van het Prinsenhof'.
Er verandert niets in het vernieuwde museum.