<$BlogRSDUrl$>

5/19/2003

 
Geen geile architectuur.

Vandaag heb ik de architectuur bienale bezocht en daarover wilde ik eigenlijk een stukje schrijven. Niet eens zozeer over de mooie foto's in Las Palmas waar de opzienbarende projecten rond architectuur en mobiliteit waren verzameld. Inhoudelijk kan ik deze tentoonstelling nauwelijks becommentarieren. Het is een kennersexpositie ('maar je kunt de brug niet goed lezen'; hoorde ik een bezoeker zeggen). Als leek kom ik niet verder dan commentaar als: elegante bruggen, mooie pr van Vrom over hun sleutelprojecten. Mijn commentaar zou meer zijn hoe geinig het is om steden als Roosendaal en Arnhem tussen wereldsteden als Seoul en Barcelona vermeld te zien staan. Maar nog meer zou het gaan over de bezoekers. Over de Duitse architectuurstudenten die zelfs met frivole bril en hippe spencer toch de pruisische zwaarmoedigheid verraden. Over de altijd modebewuste japanners. Per strekkende meter geven die waarschijnlijk het meeste uit aan hun kleding. En heel veel Italianen. Die mannen maken weinig indruk op mij, maar olala die vrouwen. Geheel in retro-eighties gekleed: schoentjes met spitse neuzen, netkousen, minirokjes, strakke madonnabloesjes. Geile architectuur, zou mijn stukje hebben kunnen heten.
Maar toen keek ik 's avonds naar VPRO' s Dokwerk. Een heel mooie documentaire over illegale Chinezen in Nederland. Twee mannen vertelden hoe ze door de Chinese maffia (de Slangenkoppen) naar Nederland waren gesmokkeld. We zagen hen, afwisselend zittend op een roze tweezitsbank, op een hokkertje in de keuken en liggend in een heel smalle gang van een klein appartement. Een man deed het verhaal, de ander kon alleen maar huilen. Hun verhaal was mensonterend: het begon met de hoop -weliswaar tegen woekerprijzen- om een beter leven op te bouwen. Maar gedurende het verhaal voelde je dat die 15.000 euro nog niet eens de hoogste prijs was. De prijs was hun gevangenschap: illegaal in Nederland, maar tegelijkertijd was het onmogelijk om naar China terug te keren. Het verhaal zat vol gruwelijkheden: hoe bruut ze door bewakers met een uzi in een busje werden vervoerd, hoe ze met 54 man gevangen werden gehouden in een kamer waar zij geen geluid mochten maken omdat de buren het anders zouden horen (-en in die kamer zagen we buiten de druiven groeien. Toen wij kwamen, waren de druiven nog heel klein. En je zag ze groeien. Wij mochten niet naar buiten. Twee keer per dag kregen wij rijst, verder niets. Als wij geluid maakten, werden we geschopt door de eigenaar. Ik weet niet hoeveel tranen ik daar heb gelaten, terwijl we de druiven zagen groeien. Ik miste mijn familie, maar we mochten niet bellen. We mochten niets). Over hun tocht naar Oekraine waar het busje stopte: ze moesten langs de afgrond de berg beklimmen op weg naar Tsjechie (en die bergen in Oekraine zijn heel steil, gebaarde de chinees) over hoe ze in de gevangenis hadden vastgezeten in Tsjechie waar zij door een bewaarder weer terug werden bezorgd bij hun mensensmokkelaars, over hoe de maffia hen verder afperste en hoe hun uitzichtloze leven in Nederland er nu uitzag. Uiteindelijk werden ze gedumpt in Rotterdam. Ze moesten zelf maar aan werk zien te komen, wat maar heel gedeeltelijk lukte. In Nederland waren zij illegaal. Terug naar China was ook geen optie: daar moesten ze de leningen voor hun reis naar het Westen aflossen die zij nooit zouden kunnen betalen.
Nu leefden zij illegaal in Nederland. Geholpen door mister Ling die hen voedsel en soms onderdak verleende. In Rotterdam hadden ze ook op straat geslapen. Met de cameraploeg van Dokwerk gingen ze terug naar de bosjes, vlak aan het water, waar ze toen leefden. Ze spraken niets of niemand, ze zagen alleen de eendjes voorbij zwemmen: 'alleen de eenden praatten nog met ons'. Ze hadden aan Chinezen op straat gevraagd waar toch Chinatown was. In China hadden ze begrepen dat er een stad was waar alle chinezen naartoe gingen. Daar moesten ze zijn. Het was een ontgoocheling voor hen toen bleek dat deze stad niet bestond.
Ze hadden allebei ongelooflijke heimwee, maar ze konden niet terug. Thuis wachtte die schuld.. Ze konden de woekerrente over deze schuld al niet opbrengen, laat staan de schuld zelf. Op een belangrijke chinese feestdag had de geinterviewde naar huis gebeld. Op deze feestdag bereidde zijn vrouw gewoonlijk heerlijke maaltijden. Vooral de rode balletjes -met tofu, selderij en vlees- waren favoriet. Zijn jongste zoon had geopperd dat hij een roofvogel zou vragen om deze balletjes naar hem te transporteren zodat hij met hen mee zou genieten.
Wat mij trof was niet alleen dat deze twee mannen, die zo mijn oom, collega, mijn buurman hadden kunnen zijn, zo werden vernederd en uitgebuit. Wat mij ook raakte was dat zij het klaarspeelden om in al hun ellende zo beschaafd en poetisch te blijven. In hun brief aan de koningin wensten zij de majesteit en haar volk voorspoed toe op een wijze die mij oprecht raakte. Prachtige zinnen die nooit uit nederlandse pennen kunnen vloeien. Het antwoord van het Kabinet van de koningin: wij hebben uw brief ter behandeling doorgestuurd naar minister Nawijn.




This page is powered by Blogger. Isn't yours?