5/27/2003
Resoneren.
Nog net tijd om even te sjok-joggen. Ik twijfel tussen mijn profi outfit die nog op zolder ligt (ver weggeborgen want toch niet gebruikt tijdens zwangerschap & tijd erna) of toch het 'Lion, King of the Jungle' tshirt dat ik minimaal tien jaar geleden ergens gratis bij heb gekregen. Versleten en verwassen en een paar maten te groot. Het wordt het laatste, want ik kom toch geen bekenden tegen op dit overdagse uur. Ik trek de deur achter mij dicht en word prompt begroet door de buurman die een dagje vrij heeft. Ik giechel mijn outfit verlegen weg. Op mijn rondje van nog geen half uur begroet ik achtereenvolgens nog de yogajuf en een bekende van een vriendin van mij. Dit is vrijwel het hele kennissen potentieel binnen de straal van mijn hardlooprondje. Hoe is dat nu mogelijk? Moeten die mensen niet gewoon werken op een doordeweekse dag?
En dan realiseer ik me dat hier mijn grootvader resoneert. Mijn grootvader was een rijzige calvinist van de oude stempel. Werk was een roeping. Ik was tien of elf toen ik tijdens een herfstvakantie met hem een busreisje van Leeuwarden naar Franeker maakte. De bus zat bijna vol, ook met mannen. Met opzettelijk luide stem galmde mijn grootvader toen de woorden door de stadsbus: 'werkt er dan helemaal niemand meer in dit land?'
Nog net tijd om even te sjok-joggen. Ik twijfel tussen mijn profi outfit die nog op zolder ligt (ver weggeborgen want toch niet gebruikt tijdens zwangerschap & tijd erna) of toch het 'Lion, King of the Jungle' tshirt dat ik minimaal tien jaar geleden ergens gratis bij heb gekregen. Versleten en verwassen en een paar maten te groot. Het wordt het laatste, want ik kom toch geen bekenden tegen op dit overdagse uur. Ik trek de deur achter mij dicht en word prompt begroet door de buurman die een dagje vrij heeft. Ik giechel mijn outfit verlegen weg. Op mijn rondje van nog geen half uur begroet ik achtereenvolgens nog de yogajuf en een bekende van een vriendin van mij. Dit is vrijwel het hele kennissen potentieel binnen de straal van mijn hardlooprondje. Hoe is dat nu mogelijk? Moeten die mensen niet gewoon werken op een doordeweekse dag?
En dan realiseer ik me dat hier mijn grootvader resoneert. Mijn grootvader was een rijzige calvinist van de oude stempel. Werk was een roeping. Ik was tien of elf toen ik tijdens een herfstvakantie met hem een busreisje van Leeuwarden naar Franeker maakte. De bus zat bijna vol, ook met mannen. Met opzettelijk luide stem galmde mijn grootvader toen de woorden door de stadsbus: 'werkt er dan helemaal niemand meer in dit land?'