<$BlogRSDUrl$>

3/06/2006

 
Heijplaat

Voornemen, gebeurtenis nog ver weg.
Fit. Gezond. Getraind. Mijn nieuwe ik. Ik heb zin om af te zien en schrijf in voor een hardloopwedstrijd. 10km. Discipline, tuurlijk, als de dag nadert. Maar nu nog even een wijntje. Maar wat zal ik genieten van mijn fitheid, mijn afgetrainde lijf, ooit, dan.

De 10km wedstrijd naderbij.
Ik kan niet alles van mezelf verlangen. Waarom huilen beide kinderen opeens elke nacht? Heb ik een Vreselijke Ziekte, of valt deze totale uitputting nog onder vermoeidheid?

De dag van de wedstrijd- de ochtend.
Vannacht nog kramp in mijn kuiten gehad. Weer tweemaal door de kinderen gewekt. En volgens mij heb ik een virus. Het is onmenselijk om nu deze inspanning van mezelf te verlangen. Mijn besluit staat vast. Ik ga niet.

De dag- iets later in de ochtend.
Ga je nog lopen? vraagt R.
Ik tier. Hoe kan hij dat nu vragen? Ziet hij niet hoe ziek en zwak en misselijk?

De dag -nog iets later in de ochtend
Buurman belt aan. Of we samen afreizen naar de hardloopwedstrijd. Want he, ik ging toch ook? Waarom heb ik mijn hardloopkleren nog niet aan? Ja dat is goed, hoor ik mezelf zeggen.
Maar je was toch ziek, probeerde R nog.

De dag- bij de start.
Midden in het havengebied van Rotterdam, de stadshavens, is een parcours uitgezet. We beginnen in een dorpje dat Heijplaat heet. Om je in te schrijven moet je een hoge fabriekspoort binnen. Ik passeer platen, betonnen bakken, gietijzeren constructies.

Zo stel ik me een fabriek aan het einde van de negentiende eeuw voor. Steen en staal en hoge muren.

Nog meer industrieels. Dan een zaal vol lockers waar ik de havenarbeiders bijna kan zien zitten, op wiebelende bankjes die ik nog van de gymzaal van vroeger ken. Granieten wasbakken met kraantjes sober naast elkaar.
In een zaal met hoge muren schenken de dames van de Culturele Commissie Heijplaat warme thee.
'Ik hoef van mezelf geen toptijd neer te zetten, ik ben al tevreden als ik hem uitloop' hoor ik mezelf liegen.

De loop -1km
Ik speld mijn startnummer op en wacht op een startsein. Lena zwaait. Dag mamma.
Na een kilometer begint het te sneeuwen en te waaien.
Ik loop harder dan normaal, denk ik. Maar weten doe ik het niet.
Het parcours loopt over het haventerrein. Eerst een loods door, tussen pallets, dikke touwen en Grote IJzeren Dingen, katrollen en kettingen.
Ik krijg er lol in.

De loop- 3km
De vijf kilometer lopers gaan linksaf, ik ga rechtsaf naar het 10km parcours. Ik kijk om. Ik ben de laatste! Ik ben de langzaamste 10km loper! Wat een fiasco. Alle langzame lopers waren 5km lopers. Verdomme.
Ik versnel. Nog harder. Twee passen inademen, twee passen uitadmen. Harder. Kom op. Je gaat niet als laatste eindigen hoor.
Over het fietspad naar een haventerrein waar de containers hoger dan drie huizen zijn opgestapeld. Ziet die chauffeur op die kraan mij wel?
Dan passeer ik een tentje met warme drankjes en een Dixie wc. Nee, die drankjes hoef ik allemaal niet, ben je gek. Geen tijd om te stoppen. Andere lopers stoppen wel. Ik haal hen in. Ik ben niet meer de laatste.

De loop- 6km
Ik loop langs het water, een lang stuk met wind in de rug. In de verte zie ik de hoogbouw van Kop van Zuid. Kadans.
Kicken. Maar ook opkomende misselijkheid.

De loop- 8 km
Dat groepje hiervoor kan ik hebben. Harder. Die vrouw is vijftig! Je gaat niet verliezen van een vrouw van vijftig, hoor je dat.

De loop- finish
Net voor de finish denk ik aan mijn techniek. Rechtop. Buik in. Voeten van de grond. Zweven, niet sjokken. Lena haalt me in met misschien wel de mooiste bos bloemen die ik ooit heb gehad, ook al waren het gele chrysanten. R. lacht me toe en kust me toch, ondanks mijn zweet. De vrouw van vijftig die ik niet inhaalde lacht me toe.

Thuis- het prikbord
Ik prik mijn vaantje op het prikbord en ben trotser dan ik wil toegeven.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?