12/28/2004
Vinkjes
Het was vanochtend fijn om naar mijn werk te gaan. Ik voelde niet eens lichte tegenzin. Gewoon alleen maar zin om te werken. Dat overkomt me niet elke dag.
Een handvol collega's is verdeeld over het grote gebouw, dat een paar graden lager wordt gestookt dan anders (dat dan weer wel). Mijn collega's zijn opgeruimd. De gesprekken onder de lunch en koffie zijn ongewoon persoonlijk en vrolijk.
Ik werk lange lijsten af met taken die mij al het hele jaar tegenstaan. Nu, ver over de houdbaarheidsdatum, dulden ze echt geen uitstel meer. En anders dan die afgelopen 51 weken, voer ik die taken dus gewoon uit. Het blijken taken van een uur, soms van een kwartier. Heb ik daar nu die weken omheen gedraaid?
Op naar het volgende vinkje.
Het was vanochtend fijn om naar mijn werk te gaan. Ik voelde niet eens lichte tegenzin. Gewoon alleen maar zin om te werken. Dat overkomt me niet elke dag.
Een handvol collega's is verdeeld over het grote gebouw, dat een paar graden lager wordt gestookt dan anders (dat dan weer wel). Mijn collega's zijn opgeruimd. De gesprekken onder de lunch en koffie zijn ongewoon persoonlijk en vrolijk.
Ik werk lange lijsten af met taken die mij al het hele jaar tegenstaan. Nu, ver over de houdbaarheidsdatum, dulden ze echt geen uitstel meer. En anders dan die afgelopen 51 weken, voer ik die taken dus gewoon uit. Het blijken taken van een uur, soms van een kwartier. Heb ik daar nu die weken omheen gedraaid?
Op naar het volgende vinkje.
12/27/2004
Op ziekenbezoek bij oom Otto
'Een verrotte kop', luidde het oordeel van de chirurg die de heup van mijn oom bestudeerde. Oom Otto kwam op een wachtlijst voor een heup-operatie. Andere mensen op de wachtlijst geven aan dat ze met kerst niet geholpen willen worden, een kans die mijn oom met beide handen aangreep.
'Die lui willen allemaal onder de kerstboom zitten. Maar een vrijgezel als ik, ach die kan dat niet schelen, want al die knusse families met hun kinderen nodigen mij toch niet uit. Nee, die zouden het liefst een zandzak voor de deur leggen. Vrijgezellen zijn nooit welkom. Ze denken dat het een besmettelijke ziekte is ofzo.'
Dus mijn oom had opgegeven dat hij juist tijdens de kerstdagen beschikbaar zou zijn voor de operatie. En zo geschiedde.
Gisteren ging ik op bezoek in het ziekenhuis. Hij had me al gewaarschuwd dat hij zo'n dikke kop kreeg van de Prednison. Inderaad, ik herkende hem bijna niet. Ik zag een oude man met een opgeblazen gezicht in de stoel naast het bed zitten, met een baard van minstens een week.
'Ach oom Otto, heeft u de prins Bernhard-look?'
'Helaas wel ja. Zeg, nu je daar toch staat, wil je even de bloemen watergeven? De zusters hebben daar geen tijd voor. En kijk even in mijn kast of je mijn scheerspullen kunt vinden. Nee, niet daar. Goed zoeken. En pak je even een glas water voor mij?'
Ik deed mijn jas uit en zette mijn tas neer. Ik pakte een glas en reikte het aan.
'Nee, je moet het glas onderaan vasthouden. Zo besmet je mij met al jouw bacterieen en virussen.'
Ik liep nog een keer naar de kraan en spoelde het glas af.
'Nee, dat glas hoef ik nu niet meer'.
Ik overhandigde mijn cadeautjes aan oom Otto.
'Ach, de kerstspecial van VN. Die lees ik niet hoor. Neem maar weer mee. En wat is dit?'
'Dit is een warmwaterkruik, omdat u altijd van die koude voeten heeft'
'Is dit wel van degelijke makelij?'
Hij zette zijn bril op.
'Made in China. Dat belooft niet veel goeds. Maar laat maar hier, misschien dat ik hem nog kan gebruiken'
'Hoe voelt u zich oom Otto?'
'Verbazingwekkend goed. Die chirurg is een kundig man, dat staat vast. Maar die verpleegkundigen...die doen maar wat. En zo kil allemaal. Ze leven niet met je mee. Niets warms, niets moederlijks. Ik was misselijk van de narcose. Kwamen ze met een taartje aan, een vruchtentaartje. Ik zei dat dat niet goed voor mij was, nu ik zo misselijk was. Dat is toch raar, dat ze me dit geven als ik zo ziek ben? En weet je wat ze dan zeggen? "als u het niet lust, laat u het maar staan" Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat ze mij iets serveren wat bij mijn gesteldheid past. En niet zomaar het eten op mijn tafeltje kwakken.'
Het gordijn van zijn overbuurman werd dichtgetrokken door de zuster. Wat gestommel en gerommel volgde. De zuster sprak luid en duidelijk over poep en plas. 'Neemt u maar de tijd', zei ze toen ze het gordijn weer achter zich dichttrok.
Oom Otto en ik waren net bij de tweede wereldoorlog beland, toen we werden onderbroken door wcgeluiden. De man kreunde en piepte. Ik kon me met moeite concentreren op het gesprek met mijn oom. De poepgeluiden overheersten alles. Dan was het weer even stil. De man hijgte. En daar begon het weer. Geklots en gekletter in een roestvrijstalen bak.
'Dan wilde ik zo maar gaan, oom Otto' zei ik na anderhalfuur.
'Natuurlijk. Wil je me nog even helpen met mijn schoenen? Ik wil op bed gaan liggen.'
We schuifelden naar de rand van het bed. Ik maakte voorzichtig de klitteband van zijn orthopedische schoenen los.
'Doe ik u geen pijn, oom Otto?'
'Nee, dan zeg ik het wel'
Ik sjorde aan zijn schoenen.
'Gaat het goed zo, oom Otto?'
'Ja, doe maar'
Ik deed zijn klompschoenen uit.
'En nu nog mijn sokken'
Ik rolde de halfvergane tennissokken naar beneden. Zijn dunne benen waren rood met blauw gevlekt. Een dunne huid, bijna doorzichtig. Toen ik de sok helemaal uittrok, zag ik zijn tenen. Hij had het eerder gehad over 'gedeformeerde voeten', maar ik wist niet wat ik me daarbij moest voorstellen. Zijn tenen zaten kriskras overelkaar geweven. Halve stompjes, scheefgegroeid. Zijn huid vol wondjes. Ik was bang hem pijn te doen.
'Gaat het zo?'
'Ja, en nu nog even helpen met mijn been op bed leggen. Dit is mijn verkeerde been. Die moet je ondersteunen bij mijn enkel.'
Ik ging door mijn knieeen. Alles zag er zo broos uit. De kleinste fout in mijn handeling zou hem bezeren. Voorzichtig hevelde ik zijn linkerbeen op het bed. Hij zuchtte van inspanning.
'Wilt u nog een deken?'
'Ja, dat zou fijn zijn.'
'Tot hier? Of is dat te warm?'
'Nog iets hoger graag. Zo ja. En wil je nu mijn kussen opkloppen?'
'Ligt u nu comfortabel?'
'Ja, heel fijn. Dank je. Doe je nog even mijn gordijn dicht? Daar hebben de zusters ook geen tijd voor'.
'He, fijn. Nou, dag he. Groeten aan Rotterdam.'
'Een verrotte kop', luidde het oordeel van de chirurg die de heup van mijn oom bestudeerde. Oom Otto kwam op een wachtlijst voor een heup-operatie. Andere mensen op de wachtlijst geven aan dat ze met kerst niet geholpen willen worden, een kans die mijn oom met beide handen aangreep.
'Die lui willen allemaal onder de kerstboom zitten. Maar een vrijgezel als ik, ach die kan dat niet schelen, want al die knusse families met hun kinderen nodigen mij toch niet uit. Nee, die zouden het liefst een zandzak voor de deur leggen. Vrijgezellen zijn nooit welkom. Ze denken dat het een besmettelijke ziekte is ofzo.'
Dus mijn oom had opgegeven dat hij juist tijdens de kerstdagen beschikbaar zou zijn voor de operatie. En zo geschiedde.
Gisteren ging ik op bezoek in het ziekenhuis. Hij had me al gewaarschuwd dat hij zo'n dikke kop kreeg van de Prednison. Inderaad, ik herkende hem bijna niet. Ik zag een oude man met een opgeblazen gezicht in de stoel naast het bed zitten, met een baard van minstens een week.
'Ach oom Otto, heeft u de prins Bernhard-look?'
'Helaas wel ja. Zeg, nu je daar toch staat, wil je even de bloemen watergeven? De zusters hebben daar geen tijd voor. En kijk even in mijn kast of je mijn scheerspullen kunt vinden. Nee, niet daar. Goed zoeken. En pak je even een glas water voor mij?'
Ik deed mijn jas uit en zette mijn tas neer. Ik pakte een glas en reikte het aan.
'Nee, je moet het glas onderaan vasthouden. Zo besmet je mij met al jouw bacterieen en virussen.'
Ik liep nog een keer naar de kraan en spoelde het glas af.
'Nee, dat glas hoef ik nu niet meer'.
Ik overhandigde mijn cadeautjes aan oom Otto.
'Ach, de kerstspecial van VN. Die lees ik niet hoor. Neem maar weer mee. En wat is dit?'
'Dit is een warmwaterkruik, omdat u altijd van die koude voeten heeft'
'Is dit wel van degelijke makelij?'
Hij zette zijn bril op.
'Made in China. Dat belooft niet veel goeds. Maar laat maar hier, misschien dat ik hem nog kan gebruiken'
'Hoe voelt u zich oom Otto?'
'Verbazingwekkend goed. Die chirurg is een kundig man, dat staat vast. Maar die verpleegkundigen...die doen maar wat. En zo kil allemaal. Ze leven niet met je mee. Niets warms, niets moederlijks. Ik was misselijk van de narcose. Kwamen ze met een taartje aan, een vruchtentaartje. Ik zei dat dat niet goed voor mij was, nu ik zo misselijk was. Dat is toch raar, dat ze me dit geven als ik zo ziek ben? En weet je wat ze dan zeggen? "als u het niet lust, laat u het maar staan" Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat ze mij iets serveren wat bij mijn gesteldheid past. En niet zomaar het eten op mijn tafeltje kwakken.'
Het gordijn van zijn overbuurman werd dichtgetrokken door de zuster. Wat gestommel en gerommel volgde. De zuster sprak luid en duidelijk over poep en plas. 'Neemt u maar de tijd', zei ze toen ze het gordijn weer achter zich dichttrok.
Oom Otto en ik waren net bij de tweede wereldoorlog beland, toen we werden onderbroken door wcgeluiden. De man kreunde en piepte. Ik kon me met moeite concentreren op het gesprek met mijn oom. De poepgeluiden overheersten alles. Dan was het weer even stil. De man hijgte. En daar begon het weer. Geklots en gekletter in een roestvrijstalen bak.
'Dan wilde ik zo maar gaan, oom Otto' zei ik na anderhalfuur.
'Natuurlijk. Wil je me nog even helpen met mijn schoenen? Ik wil op bed gaan liggen.'
We schuifelden naar de rand van het bed. Ik maakte voorzichtig de klitteband van zijn orthopedische schoenen los.
'Doe ik u geen pijn, oom Otto?'
'Nee, dan zeg ik het wel'
Ik sjorde aan zijn schoenen.
'Gaat het goed zo, oom Otto?'
'Ja, doe maar'
Ik deed zijn klompschoenen uit.
'En nu nog mijn sokken'
Ik rolde de halfvergane tennissokken naar beneden. Zijn dunne benen waren rood met blauw gevlekt. Een dunne huid, bijna doorzichtig. Toen ik de sok helemaal uittrok, zag ik zijn tenen. Hij had het eerder gehad over 'gedeformeerde voeten', maar ik wist niet wat ik me daarbij moest voorstellen. Zijn tenen zaten kriskras overelkaar geweven. Halve stompjes, scheefgegroeid. Zijn huid vol wondjes. Ik was bang hem pijn te doen.
'Gaat het zo?'
'Ja, en nu nog even helpen met mijn been op bed leggen. Dit is mijn verkeerde been. Die moet je ondersteunen bij mijn enkel.'
Ik ging door mijn knieeen. Alles zag er zo broos uit. De kleinste fout in mijn handeling zou hem bezeren. Voorzichtig hevelde ik zijn linkerbeen op het bed. Hij zuchtte van inspanning.
'Wilt u nog een deken?'
'Ja, dat zou fijn zijn.'
'Tot hier? Of is dat te warm?'
'Nog iets hoger graag. Zo ja. En wil je nu mijn kussen opkloppen?'
'Ligt u nu comfortabel?'
'Ja, heel fijn. Dank je. Doe je nog even mijn gordijn dicht? Daar hebben de zusters ook geen tijd voor'.
'He, fijn. Nou, dag he. Groeten aan Rotterdam.'
12/23/2004
En wat ook niet helpt
Ik heb verschillende talenten. Zo kan ik goed casten, kan ik redelijk geslaagd mijn entree maken op een feestje vol onbekenden. Mijn grootste talent is waarschijnlijk zelfmedelijden belijden in tijden van ziekte en cholera.
Nu ben ik al dagen aan het snotteren. Niet doodziek, maar ook niet verend van gezondheid. Maandag en dinsdag was ik thuisgebleven. R. wist wat van hem werd verwacht en zei meerdere keren hoe ziek, hoe zielig. Het liefst legde ik zijn hand even op mijn voorhoofd, om hem te laten zeggen dat ik vast koorts had. Meten doe ik niet, want dan zou de thermometer wel eens iets anders kunnen beweren.
Als kind stopte ik de thermometer in de hete thee, of hield ik 'm tegen de gloeilamp. Veertig graden koorts mam!
Omdat de mailtjes echt uit mijn box dreigden te puilen, ging ik woensdag maar weer naar mijn werk. Ik sleurde mezelf er naar toe.
- Je bent nog niet beter, zie ik.
- Zo, wat zie jij eruit. Wat doe je hier?
- Nou, meer dood dan levend, zou ik zeggen.
- Ga toch naar huis.
Medeleven maakt het nog erger. Ik voel me met de minuut zieker en zieliger worden. Ik ga naar huis.
Ik heb verschillende talenten. Zo kan ik goed casten, kan ik redelijk geslaagd mijn entree maken op een feestje vol onbekenden. Mijn grootste talent is waarschijnlijk zelfmedelijden belijden in tijden van ziekte en cholera.
Nu ben ik al dagen aan het snotteren. Niet doodziek, maar ook niet verend van gezondheid. Maandag en dinsdag was ik thuisgebleven. R. wist wat van hem werd verwacht en zei meerdere keren hoe ziek, hoe zielig. Het liefst legde ik zijn hand even op mijn voorhoofd, om hem te laten zeggen dat ik vast koorts had. Meten doe ik niet, want dan zou de thermometer wel eens iets anders kunnen beweren.
Als kind stopte ik de thermometer in de hete thee, of hield ik 'm tegen de gloeilamp. Veertig graden koorts mam!
Omdat de mailtjes echt uit mijn box dreigden te puilen, ging ik woensdag maar weer naar mijn werk. Ik sleurde mezelf er naar toe.
- Je bent nog niet beter, zie ik.
- Zo, wat zie jij eruit. Wat doe je hier?
- Nou, meer dood dan levend, zou ik zeggen.
- Ga toch naar huis.
Medeleven maakt het nog erger. Ik voel me met de minuut zieker en zieliger worden. Ik ga naar huis.
12/22/2004
Telefoongesprek met Oom Otto
Mijn oom Otto ligt in het ziekenhuis voor een nieuwe heup. Maandag had ik hem, nog high van de morfine, aan de telefoon. Een zweverig gesprek vol associaties volgde.
Gisteren kon hij al weer gewoon mopperen.
- Hoe is het nu met u?
- Nou, het tocht hier dus. We liggen hier met 4 man op een zaal, en die deur is continu open. Ik heb er al wat van gezegd...
- En hoe is het met uw heup?
- Mijn been ligt in een 'beenlade', ken je zoiets? De artsen zeggen dat het goedgaat, maar ik heb verdomd veel pijn eraan. En ik kan ook nog niet plassen. Ja, bij jonge mensen is die blaas van elastiek, maar bij mij niet meer. Wacht even
Ik hoor geritsel door de telefoon. De hoorn ligt waarschijnlijk ergens tussen de lakens. Er ontspint een gesprekje tussen de verpleegkundige en mijn oom:
- Zuster, zuster
- ja?
- Ik wil u graag wat vragen
- Zegt u het maar
- Ik ken uw naam nog niet
- Mijn naam is Rahil
- Rahil. Is dat een Surinaamse naam?
- Waarom wilt u dat weten?
- Nou gewoon. Jeroen is Jeroen. Maar Rahil..
- Rahil is een arabische naam.
- Ach zo
Ik hoor voetstappen en oom Otto neemt de hoorn weer op.
- Ik vind het onprettig, zie je, als verpleegkundigen niet de moeite nemen om zich voor te stellen. Ik moet hun namen weten. Als zij mij van informatie voorzien die onjuist blijkt te zijn, is het belangrijk dat ik weet wie dat heeft gezegd, toch?
En deze vrouw had zich nog niet bekendgemaakt bij mij.
Maar nu snap ik waarom. Ze heeft een Arabische naam...
- Misschien moet u er niet te veel achter zoeken, oom Otto. Misschien is het er door de drukte gewoon bij in geschoten...
- Nee, dat is toch zo logisch als wat, dat hoef ik jou toch niet te vertellen...ze heeft een Arabische naam...
Mijn oom Otto ligt in het ziekenhuis voor een nieuwe heup. Maandag had ik hem, nog high van de morfine, aan de telefoon. Een zweverig gesprek vol associaties volgde.
Gisteren kon hij al weer gewoon mopperen.
- Hoe is het nu met u?
- Nou, het tocht hier dus. We liggen hier met 4 man op een zaal, en die deur is continu open. Ik heb er al wat van gezegd...
- En hoe is het met uw heup?
- Mijn been ligt in een 'beenlade', ken je zoiets? De artsen zeggen dat het goedgaat, maar ik heb verdomd veel pijn eraan. En ik kan ook nog niet plassen. Ja, bij jonge mensen is die blaas van elastiek, maar bij mij niet meer. Wacht even
Ik hoor geritsel door de telefoon. De hoorn ligt waarschijnlijk ergens tussen de lakens. Er ontspint een gesprekje tussen de verpleegkundige en mijn oom:
- Zuster, zuster
- ja?
- Ik wil u graag wat vragen
- Zegt u het maar
- Ik ken uw naam nog niet
- Mijn naam is Rahil
- Rahil. Is dat een Surinaamse naam?
- Waarom wilt u dat weten?
- Nou gewoon. Jeroen is Jeroen. Maar Rahil..
- Rahil is een arabische naam.
- Ach zo
Ik hoor voetstappen en oom Otto neemt de hoorn weer op.
- Ik vind het onprettig, zie je, als verpleegkundigen niet de moeite nemen om zich voor te stellen. Ik moet hun namen weten. Als zij mij van informatie voorzien die onjuist blijkt te zijn, is het belangrijk dat ik weet wie dat heeft gezegd, toch?
En deze vrouw had zich nog niet bekendgemaakt bij mij.
Maar nu snap ik waarom. Ze heeft een Arabische naam...
- Misschien moet u er niet te veel achter zoeken, oom Otto. Misschien is het er door de drukte gewoon bij in geschoten...
- Nee, dat is toch zo logisch als wat, dat hoef ik jou toch niet te vertellen...ze heeft een Arabische naam...
12/21/2004
Wales
Het bedrijf vlakbij Cardiff was niet-Nederlands, maar waardoor?
- Het gebouw was aftands. Afgebladderde verf, een systeemplafond waarin vierkantjes misten, klapdeurtjes van de balie die piepten. Arm, dat was de eerste associatie.
- De secretaresse droeg een bloemetjesjurk met knoopjes die gesloten waren tot aan haar hals. Over haar witte kraagje wiebelde een kettinkje dat aan de poten van haar grote bril was bevestigd. Haar gepermanente haar had de kleur van haar hoornen bril.
- Al bij binnekomst zag ik de eerste blauwe sticker op de schuifdeur: 'fire door, keep shut'. Tijdens het wachten gleden mijn ogen langs de wanden. Aan de grote wand voor me hing nog een 'fire instruction'. Drie verschillende signaalsoorten werden beschreven, die allemaal iets anders betekenden. Bij de ene moest je gewoon op je plek blijven, bij een ander geluid moest je juist zo snel mogelijk naar buiten. Voor mij als buitenlander was het niet duidelijk bij welk geluid ik nu in gevaar zou zijn, maar het bord sprak dreigend: 'Make sure you know the signals. It may safe your life.'
- Vloerbedekking. In het halletje waar ik moest wachten, in de gangen en op de wc. Overal vloerbedekking.
- De lunch bestond uit sandwiches met salt-'n-vinegar crisps, mijn lievelings chips.
- Tijdens het wachten doodde ik de tijd met bedrijfsfolders. Ik zag foto's van managers die tijdens het bedrijfsuitje met de kano waren omgeslagen (voor het goede doel) of dikke lijven die een dag sportief deden op een fiets (en zoveel pond hadden opgehaald voor een goed doel). Ik herkende de namen van de mannen die ik zo zou interviewen. Op de balie van dit commerciele bedrijf stond een grote pot met een gleuf, waarin je donaties kon doen voor het lokale goede doel.
Doet de staat minder dan in Nederland, doen Nederlanders hun goede werken in stilte, of gebeurt er in andere landen gewoon meer voor goede doelen?
Fijn om weer even terug te zijn.
Het bedrijf vlakbij Cardiff was niet-Nederlands, maar waardoor?
- Het gebouw was aftands. Afgebladderde verf, een systeemplafond waarin vierkantjes misten, klapdeurtjes van de balie die piepten. Arm, dat was de eerste associatie.
- De secretaresse droeg een bloemetjesjurk met knoopjes die gesloten waren tot aan haar hals. Over haar witte kraagje wiebelde een kettinkje dat aan de poten van haar grote bril was bevestigd. Haar gepermanente haar had de kleur van haar hoornen bril.
- Al bij binnekomst zag ik de eerste blauwe sticker op de schuifdeur: 'fire door, keep shut'. Tijdens het wachten gleden mijn ogen langs de wanden. Aan de grote wand voor me hing nog een 'fire instruction'. Drie verschillende signaalsoorten werden beschreven, die allemaal iets anders betekenden. Bij de ene moest je gewoon op je plek blijven, bij een ander geluid moest je juist zo snel mogelijk naar buiten. Voor mij als buitenlander was het niet duidelijk bij welk geluid ik nu in gevaar zou zijn, maar het bord sprak dreigend: 'Make sure you know the signals. It may safe your life.'
- Vloerbedekking. In het halletje waar ik moest wachten, in de gangen en op de wc. Overal vloerbedekking.
- De lunch bestond uit sandwiches met salt-'n-vinegar crisps, mijn lievelings chips.
- Tijdens het wachten doodde ik de tijd met bedrijfsfolders. Ik zag foto's van managers die tijdens het bedrijfsuitje met de kano waren omgeslagen (voor het goede doel) of dikke lijven die een dag sportief deden op een fiets (en zoveel pond hadden opgehaald voor een goed doel). Ik herkende de namen van de mannen die ik zo zou interviewen. Op de balie van dit commerciele bedrijf stond een grote pot met een gleuf, waarin je donaties kon doen voor het lokale goede doel.
Doet de staat minder dan in Nederland, doen Nederlanders hun goede werken in stilte, of gebeurt er in andere landen gewoon meer voor goede doelen?
Fijn om weer even terug te zijn.
12/20/2004
Op onderzoek
Mijmeringen en boeken (Oë en Mitchell) maakten mijn reis naar Cardiff aangenaam. Eenmaal in Cardiff, was het nog een reis van meer dan twee uur om in het kleine dorp twee valleien verderop te komen, nog geen 20 kilometer van hartje Cardiff.
Eerst met een boemeltje, toen een bus, en het laatste stukje per taxi. Dat laatste bleek nog het moeilijkst. Telkens als ik het plaatsje uitsprak waar ik moest zijn, schudden de tandenloze chauffeurs het hoofd.
'No, Love, Sorry, Cannot get you there. I have my Tea right now, and it is two valleys away.'
Uiteindelijk vond een chauffeur het wat sneu voor mij en bracht me weg, onderwijl klagend over 'the wife' en her 'excessive christmass shopping'.
Na deze reis arriveerde ik bij het bedrijf dat zoveel aandacht had onder mijn vakgenoten, van kranten en zelfs documentaire makers. Ik werd ontvangen als een filmster. Er was een schema gemaakt waarin managers allemaal een uur met mij zouden komen praten. Ik kreeg een spreekkamer tot mijn beschikking en ontving elk uur vers bloed in de muffe kamer.
Van negen tot vijf uur elk uur een nieuw gezicht. En iedereen had minstens 3 centimeter rapporten bij zich en een ongelooflijk optimisme over het bedrijf, over zichzelf en over de wereld in het algemeen. Je zou er bijna treurig van worden, van zoveel vooruitgangsgeloof.
Als eerste kwam de CEO. Om negen uur 's ochtends had hij al het zweet op zijn voorhoofd staan. Rode wangen, en eczeemvlekken rond zijn mond. 'This is a success story' begon hij zijn betoog. Wat volgde waren getallen, grafieken, guitige cartoons. Hij ging maar door. Steeds sneller vervolgde hij zijn verhaal. Telkens als hij ademhaalde probeerde ik hem te onderbreken, maar daarin slaagde ik niet. Het eerste uur was voorbij. De volgende manager kopte op mijn deur.
(Morgen meer)
Mijmeringen en boeken (Oë en Mitchell) maakten mijn reis naar Cardiff aangenaam. Eenmaal in Cardiff, was het nog een reis van meer dan twee uur om in het kleine dorp twee valleien verderop te komen, nog geen 20 kilometer van hartje Cardiff.
Eerst met een boemeltje, toen een bus, en het laatste stukje per taxi. Dat laatste bleek nog het moeilijkst. Telkens als ik het plaatsje uitsprak waar ik moest zijn, schudden de tandenloze chauffeurs het hoofd.
'No, Love, Sorry, Cannot get you there. I have my Tea right now, and it is two valleys away.'
Uiteindelijk vond een chauffeur het wat sneu voor mij en bracht me weg, onderwijl klagend over 'the wife' en her 'excessive christmass shopping'.
Na deze reis arriveerde ik bij het bedrijf dat zoveel aandacht had onder mijn vakgenoten, van kranten en zelfs documentaire makers. Ik werd ontvangen als een filmster. Er was een schema gemaakt waarin managers allemaal een uur met mij zouden komen praten. Ik kreeg een spreekkamer tot mijn beschikking en ontving elk uur vers bloed in de muffe kamer.
Van negen tot vijf uur elk uur een nieuw gezicht. En iedereen had minstens 3 centimeter rapporten bij zich en een ongelooflijk optimisme over het bedrijf, over zichzelf en over de wereld in het algemeen. Je zou er bijna treurig van worden, van zoveel vooruitgangsgeloof.
Als eerste kwam de CEO. Om negen uur 's ochtends had hij al het zweet op zijn voorhoofd staan. Rode wangen, en eczeemvlekken rond zijn mond. 'This is a success story' begon hij zijn betoog. Wat volgde waren getallen, grafieken, guitige cartoons. Hij ging maar door. Steeds sneller vervolgde hij zijn verhaal. Telkens als hij ademhaalde probeerde ik hem te onderbreken, maar daarin slaagde ik niet. Het eerste uur was voorbij. De volgende manager kopte op mijn deur.
(Morgen meer)
12/15/2004
Studente
De studente had een inhoudelijk probleem met haar scriptie. Een maand geleden kwam ze bij me. Ze zag er gezond uit. Sportief lijf, haren losjes in een staart. Haar gezicht zonder een spoortje make-up. Ze zat kaarsrecht op haar stoel, zodat ook haar houding nog eens onderstreepte hoe wakker en alert zij was.
Opeens zag ik mezelf door haar heen.
Afgetobd. Oud. Sporen van de onderbroken nacht ervoor. Pijn in mijn rug. Dikke buik.
Zij meisje, ik vrouw.
Ik deed haar een paar ideeen aan de hand, sommige concreet, andere vaag. Ik gaf voorbeelden van andere onderzoeken, in andere gebieden. Hoe ik ook probeerde, ik kreeg er geen hoogte van of die hints van mij aankwamen of niet. Haar grote groene ogen blijven wijd open staan. Wakker, maar meer gericht op opzuigen dan op afronden. Ze schreef veel op, en knikte en zei geen woord te veel. Ze sprak uberhaupt geen woord.
Toen zij onaangedaan bleef luisteren, begon ik ook maar alternatieven aan te dragen, die conceptueel minder veeleisend waren. Haar stilte deed mij nog meer ratelen.
Aan het einde van het gesprek vroeg ik haar hoe ze mijn opmerkingen ging verwerken. Er volgde een glasheldere uiteenzetting, veel beter dan ik fragmentarisch had opgehoest.
Vandaag liet ze haar concept-scriptie zien. Het was een prachtstuk geworden. Mijn opmerkingen waren tot in de puntjes doorgevoerd, maar veel systematischer en met veel meer tussenverbanden dan ik zelf had gezien. Het was een uitzonderlijk goede scriptie geworden.
De voltallige begleidingscommissie complimenteerde haar. De studente keek onbewogen als altijd en vroeg heel specifiek door op bepaalde punten. Pas op het einde, toen we een afstudeerdatum hadden geprikt, zag ik haar lachen, voor de eerste keer.
De studente had een inhoudelijk probleem met haar scriptie. Een maand geleden kwam ze bij me. Ze zag er gezond uit. Sportief lijf, haren losjes in een staart. Haar gezicht zonder een spoortje make-up. Ze zat kaarsrecht op haar stoel, zodat ook haar houding nog eens onderstreepte hoe wakker en alert zij was.
Opeens zag ik mezelf door haar heen.
Afgetobd. Oud. Sporen van de onderbroken nacht ervoor. Pijn in mijn rug. Dikke buik.
Zij meisje, ik vrouw.
Ik deed haar een paar ideeen aan de hand, sommige concreet, andere vaag. Ik gaf voorbeelden van andere onderzoeken, in andere gebieden. Hoe ik ook probeerde, ik kreeg er geen hoogte van of die hints van mij aankwamen of niet. Haar grote groene ogen blijven wijd open staan. Wakker, maar meer gericht op opzuigen dan op afronden. Ze schreef veel op, en knikte en zei geen woord te veel. Ze sprak uberhaupt geen woord.
Toen zij onaangedaan bleef luisteren, begon ik ook maar alternatieven aan te dragen, die conceptueel minder veeleisend waren. Haar stilte deed mij nog meer ratelen.
Aan het einde van het gesprek vroeg ik haar hoe ze mijn opmerkingen ging verwerken. Er volgde een glasheldere uiteenzetting, veel beter dan ik fragmentarisch had opgehoest.
Vandaag liet ze haar concept-scriptie zien. Het was een prachtstuk geworden. Mijn opmerkingen waren tot in de puntjes doorgevoerd, maar veel systematischer en met veel meer tussenverbanden dan ik zelf had gezien. Het was een uitzonderlijk goede scriptie geworden.
De voltallige begleidingscommissie complimenteerde haar. De studente keek onbewogen als altijd en vroeg heel specifiek door op bepaalde punten. Pas op het einde, toen we een afstudeerdatum hadden geprikt, zag ik haar lachen, voor de eerste keer.
12/13/2004
Sollicitatie
Ik heb dus gesolliciteerd. Tot nu toe achtte ik mezelf kansrijk, maar na vorige week weet ik beter. Ik ontving een een mailtje van de 'diversity officer'. Het verzoek was of ik het Equal Opportunities Form even wilde invullen.
De eerste vraag betrof mijn geslacht. Hier scoorde ik pluspunten want vrouw.
Vervolgens kon ik aankruisen of ik een handicap had, en zo ja waaruit die bestond. Ik kon kiezen uit zes handicaps. Naast diabetes en rolstoelgebruiker werd ook nog specifiek gevraagd of ik het syndroom van Asperger had. Geen extra punten in deze categorie.
Toen gingen we naar de categorie ras. Was ik wit, zwart of Chinees? Weer geen extra punten.
En zo volgde nog een rijtje. En nog een. Allemaal zonder kruisjes.
'Een witte vrouw zonder handicap. Kansloos meid', fluisterde de diversity officer in mijn oor, toen ik het formulier ondertekende.
Ik heb dus gesolliciteerd. Tot nu toe achtte ik mezelf kansrijk, maar na vorige week weet ik beter. Ik ontving een een mailtje van de 'diversity officer'. Het verzoek was of ik het Equal Opportunities Form even wilde invullen.
De eerste vraag betrof mijn geslacht. Hier scoorde ik pluspunten want vrouw.
Vervolgens kon ik aankruisen of ik een handicap had, en zo ja waaruit die bestond. Ik kon kiezen uit zes handicaps. Naast diabetes en rolstoelgebruiker werd ook nog specifiek gevraagd of ik het syndroom van Asperger had. Geen extra punten in deze categorie.
Toen gingen we naar de categorie ras. Was ik wit, zwart of Chinees? Weer geen extra punten.
En zo volgde nog een rijtje. En nog een. Allemaal zonder kruisjes.
'Een witte vrouw zonder handicap. Kansloos meid', fluisterde de diversity officer in mijn oor, toen ik het formulier ondertekende.
12/10/2004
Mijlpaal
Voor het eerst sinds mijn zeventiende, toen ik het ouderlijk huis verliet, heb ik een kerstboom. Met alles erop en eraan. Lichtjes, slingers, ballen.
De piek is geimproviseerd. Het is een engel, waarvan Lena scherp opmerkte dat-ie in zijn nakie is.
Voor het eerst sinds mijn zeventiende, toen ik het ouderlijk huis verliet, heb ik een kerstboom. Met alles erop en eraan. Lichtjes, slingers, ballen.
De piek is geimproviseerd. Het is een engel, waarvan Lena scherp opmerkte dat-ie in zijn nakie is.
12/08/2004
Nogmaals Eelco
Eelco is een stijger. Hij is net gepromoveerd tot de eennahoogste rang ('ik heb nu ook recht op een kapstok op mijn kamer') en geniet nogal van zijn nieuwe taken en bevoegdheden, maar vooral van de status die dat met zich meebrengt.
Bij de vorige vergadering was Eelco in het geheel niet op komen dagen ('mijn secretaresse heeft dat niet goed in mijn agenda gezet, ja dat krijg je he, maar in mijn nieuwe baan kan ik niet meer allemaal zelf mijn afspraken gaan bijhouden') en deze keer kwam hij weer een half uur te laat. Ik zei er dit keer wat van.
'Tsja, mijn vorige afspraak liep uit en die persoon was belangrijker dan jij.' Hij lachte en de voorzitter met het altijd rode hoofd lachte mee.
Ik probeerde iets heel gevats te zeggen, maar wist niets anders dan hem aan te kijken. Hij verloor the chicken game en wendde zijn ogen af.
We gingen door het lijstje dat de voorzitter had gemaakt. We zitten in de eindfase van het project en we wilden even afvinken wat er nog open stond en wat er nog gedaan moest worden. De voorzitter en ik hadden alles afgewerkt. Hoe stond het met de acties die Eelco voor zijn rekening had moeten nemen?
'Ja, hier ben ik aan begonnen. Ik heb die gebeld, maar die was er niet. En toen vroeg ik aan mijn secretaresse om die even te bellen, maarja, je weet hoe dat gaat. En die zou mij terugbellen, maar die heeft niets laten horen'
'Dus er is niets gebeurd?' stelde ik vast.
'Nou, ik ben er heel druk mee, maar als je zo wordt tegengewerkt...'
'En hoe staat het met dat stuk?' vroeg de voorzitter.
'Nou, man, wat ik daar meemaakte...' Eelco's ogen gingen glimmen. Hij wreef in zijn handen of hij een groot succes had geboekt.
'Die zegt dus gewoon dat hij dat niet doet. Nou, dan heeft hij wel een probleem, want ik ben toevallig wel zijn baas. En weet je, hoe ik heb het aangepakt is helemaal volgens het boekje. Ik heb zijn portfolio doorgenomen, hem gecomplimenteerd en gezegd hoe hij een bepaald project kan omwerken voor deze opdrachtgever. Helemaal volgens het handboek he, inhoudelijk belangstelling tonen voor de professional. Ik heb er een dag ingestoken, een dag! Alsof ik niets anders te doen heb. En hij knikken, ja en amen. Hij zou erover nadenken.
En weet je wat hij drie dagen later doodleuk zegt? Dat hij het niet doet! MENEER DOET HET NIET! Nou, dan heeft hij wel een probleem met ondergetekende hoor, dat verzeker ik je. Ik pamper hem alleen nog maar om hem zo goed mogelijk af te slachten.'
'Maar hij werkt dus niet mee?' constateerde ik ten overvloede.
'Nee, hij stapt eruit. En dat betekent dus exit, einde, Vorbei met deze jongen. Ik tolereer dit niet. En weet je, die jongen handelt ook niet uit eigenbelang, helemaal niet. Hij wil gewoon mij en de organisatie tegenwerken. Maar Eelco laat niet met zich spotten.'
Nog tien agendapunten te gaan.
Eelco is een stijger. Hij is net gepromoveerd tot de eennahoogste rang ('ik heb nu ook recht op een kapstok op mijn kamer') en geniet nogal van zijn nieuwe taken en bevoegdheden, maar vooral van de status die dat met zich meebrengt.
Bij de vorige vergadering was Eelco in het geheel niet op komen dagen ('mijn secretaresse heeft dat niet goed in mijn agenda gezet, ja dat krijg je he, maar in mijn nieuwe baan kan ik niet meer allemaal zelf mijn afspraken gaan bijhouden') en deze keer kwam hij weer een half uur te laat. Ik zei er dit keer wat van.
'Tsja, mijn vorige afspraak liep uit en die persoon was belangrijker dan jij.' Hij lachte en de voorzitter met het altijd rode hoofd lachte mee.
Ik probeerde iets heel gevats te zeggen, maar wist niets anders dan hem aan te kijken. Hij verloor the chicken game en wendde zijn ogen af.
We gingen door het lijstje dat de voorzitter had gemaakt. We zitten in de eindfase van het project en we wilden even afvinken wat er nog open stond en wat er nog gedaan moest worden. De voorzitter en ik hadden alles afgewerkt. Hoe stond het met de acties die Eelco voor zijn rekening had moeten nemen?
'Ja, hier ben ik aan begonnen. Ik heb die gebeld, maar die was er niet. En toen vroeg ik aan mijn secretaresse om die even te bellen, maarja, je weet hoe dat gaat. En die zou mij terugbellen, maar die heeft niets laten horen'
'Dus er is niets gebeurd?' stelde ik vast.
'Nou, ik ben er heel druk mee, maar als je zo wordt tegengewerkt...'
'En hoe staat het met dat stuk?' vroeg de voorzitter.
'Nou, man, wat ik daar meemaakte...' Eelco's ogen gingen glimmen. Hij wreef in zijn handen of hij een groot succes had geboekt.
'Die zegt dus gewoon dat hij dat niet doet. Nou, dan heeft hij wel een probleem, want ik ben toevallig wel zijn baas. En weet je, hoe ik heb het aangepakt is helemaal volgens het boekje. Ik heb zijn portfolio doorgenomen, hem gecomplimenteerd en gezegd hoe hij een bepaald project kan omwerken voor deze opdrachtgever. Helemaal volgens het handboek he, inhoudelijk belangstelling tonen voor de professional. Ik heb er een dag ingestoken, een dag! Alsof ik niets anders te doen heb. En hij knikken, ja en amen. Hij zou erover nadenken.
En weet je wat hij drie dagen later doodleuk zegt? Dat hij het niet doet! MENEER DOET HET NIET! Nou, dan heeft hij wel een probleem met ondergetekende hoor, dat verzeker ik je. Ik pamper hem alleen nog maar om hem zo goed mogelijk af te slachten.'
'Maar hij werkt dus niet mee?' constateerde ik ten overvloede.
'Nee, hij stapt eruit. En dat betekent dus exit, einde, Vorbei met deze jongen. Ik tolereer dit niet. En weet je, die jongen handelt ook niet uit eigenbelang, helemaal niet. Hij wil gewoon mij en de organisatie tegenwerken. Maar Eelco laat niet met zich spotten.'
Nog tien agendapunten te gaan.
12/07/2004
Derde wereldoorlog
Er was lang over gefluisterd, maar deze ochtend was het peloton gesignaleerd in onze wijk. Een commando-eenheid van zes man had zich afgesplitst en, gekleed in dikke jassen (kernwapen-werend), brillen en blauwe oorbeschermers, verzamelden zij zich aan het begin van onze straat.
Ze stonden dreigend op een rijtje, benen wijd, bewapend met zwaar materieel. Op een onhoorbaar signaal van de middelste strijder, op zo'n manier gegeven dat het alleen voor de leden van de commando-eenheid begrijpelijk was, splitste het groepje zich in tweetallen. Dit varkentje hadden ze vaker gewassen, dat zag je zo. Als een goed geoliede machine vond een ieder zijn taak.
Twee commando's tastten met grote detectoren de trottoirband af, op zoek naar terroristische activiteiten. Zij werden op de voet gevolgd door een tank-achtig voertuig met zwaailicht, bestuurd door twee chauffeurs met dezelfde beschermkleding. Achter de rupsbandenwagen liepen nog eens twee commando's voor het geval de twee verkenners iets over het hoofd hadden gezien. Af en toe bukten zij en smeten het object achteloos in een container van het voertuig.
In een half uur was onze straat van terroristische elementen gezuiverd.
Ik kan me niet herinneren dat dat die bladerblazerij vroeger ook zo dreigend was.
Er was lang over gefluisterd, maar deze ochtend was het peloton gesignaleerd in onze wijk. Een commando-eenheid van zes man had zich afgesplitst en, gekleed in dikke jassen (kernwapen-werend), brillen en blauwe oorbeschermers, verzamelden zij zich aan het begin van onze straat.
Ze stonden dreigend op een rijtje, benen wijd, bewapend met zwaar materieel. Op een onhoorbaar signaal van de middelste strijder, op zo'n manier gegeven dat het alleen voor de leden van de commando-eenheid begrijpelijk was, splitste het groepje zich in tweetallen. Dit varkentje hadden ze vaker gewassen, dat zag je zo. Als een goed geoliede machine vond een ieder zijn taak.
Twee commando's tastten met grote detectoren de trottoirband af, op zoek naar terroristische activiteiten. Zij werden op de voet gevolgd door een tank-achtig voertuig met zwaailicht, bestuurd door twee chauffeurs met dezelfde beschermkleding. Achter de rupsbandenwagen liepen nog eens twee commando's voor het geval de twee verkenners iets over het hoofd hadden gezien. Af en toe bukten zij en smeten het object achteloos in een container van het voertuig.
In een half uur was onze straat van terroristische elementen gezuiverd.
Ik kan me niet herinneren dat dat die bladerblazerij vroeger ook zo dreigend was.
12/06/2004
Zwarte sint
R. maakte zich een beetje zorgen over zijn geloofwaardigheid als Sinterklaas. Hij is niet de rijzige vaderfiguur met zware basstem die Sinterklaas behoort te zijn. Zouden de creche-kindertjes tot het einde in hem geloven?
Hij had zich geen zorgen hoeven maken. Vorig jaar had een leidster het Sinterklaaspak aangetrokken. Een zwarte leidster met Antilliaans accent.
Zij was ook niet rijzig, had geen basstem, was heel zwart en ook nog eens vrouw en alle kinderen hadden die Sint ook volkomen geloofwaardig gevonden.
R. maakte zich een beetje zorgen over zijn geloofwaardigheid als Sinterklaas. Hij is niet de rijzige vaderfiguur met zware basstem die Sinterklaas behoort te zijn. Zouden de creche-kindertjes tot het einde in hem geloven?
Hij had zich geen zorgen hoeven maken. Vorig jaar had een leidster het Sinterklaaspak aangetrokken. Een zwarte leidster met Antilliaans accent.
Zij was ook niet rijzig, had geen basstem, was heel zwart en ook nog eens vrouw en alle kinderen hadden die Sint ook volkomen geloofwaardig gevonden.
12/05/2004
De buurmannen en wij
We spraken elkaar de afgelopen twee jaar op straat, in ons steegje achterom, of even bij de auto. Korte, aangename gesprekken, die langzamerhand voorbij de beleefdheid reikten. Wat langer spraken we elkaar op de crematie van een oude dame. Het werd zo geanimeerd dat we onszelf moesten manen tot ingetogenheid, we hadden de nabestaanden nog niet eens gecondoleerd. Tijdens deze koffietafel-ontmoeting werd voor het eerst geopperd dat we 'eens moesten komen eten'. En vrijdag kwam het ervan.
Gelukkig geen woord meer over mijn nogal ongelukkige verspreking over hun namen. Ik ken hen als stel, laten we zeggen 'Piet en Peter'. Ik wist eigenlijk niet goed wie nu Piet en wie nu Peter was. Niet dat ze op elkaar lijken, maar ik kende hen niet als individuen Piet en Peter, maar als 'PietenPeter'.
Toen Piet ons kwam uitnodigen, stelde ik hem voor aan Lena: 'En dit is nu Peter.' Piet zei dat Lena ook wel Piet mocht zeggen, omdat hij zo namelijk heette.
Vrijdag. De vibes waren meteen goed. De beleefdheden werden overgeslagen en er werd goed gelachen.
Dat vind ik een belangrijk criterium voor hoe een avond is, of er goed en voluit wordt gelachen. Misschien heeft dat te maken met mijn moeder, die de mensheid in twee categorieen had ingedeeld: mensen met een 'vette lach' en mensen die zo 'fijn als gemalen poppenstront' zijn.
Piet en Peter bleken over een vette lach te beschikken en ik voelde me vrij in de onderwerpkeuze. Al snel bespraken we wel of geen botox behandeling (niet, maar oogleden liften is o.k.), lekker eten (belangrijk), en een analyse van de overlast van katten versus kinderen voor de buren (katten bleken ernstiger te zijn). We waren het eens.
Wij gaven aan goed doel 1, 2, en 3. Zij ergerden zich ook aan het glossy magazine van met name goeddoel 2. Wij vreesden allevier dat met zo'n dik en vaak verschijnend magazine er niets van ons lidmaatschapsgeld kon overblijven voor de beoogde begunstigden, na aftrek van kosten voor drukwerk, verzending, journalisten, directeur, managers en hoofdredacteuren.
Zij lazen NRC, wij ook.
Wij hadden een abonnement op de Groene, zij ook.
Zij waren lid van de VPRO, wij hadden net opgezegd.
Wij lachten om hun keuzes en zij om die van ons en proostten op de prachtige uitvinding van de moderniteit: het individualisme.
We spraken elkaar de afgelopen twee jaar op straat, in ons steegje achterom, of even bij de auto. Korte, aangename gesprekken, die langzamerhand voorbij de beleefdheid reikten. Wat langer spraken we elkaar op de crematie van een oude dame. Het werd zo geanimeerd dat we onszelf moesten manen tot ingetogenheid, we hadden de nabestaanden nog niet eens gecondoleerd. Tijdens deze koffietafel-ontmoeting werd voor het eerst geopperd dat we 'eens moesten komen eten'. En vrijdag kwam het ervan.
Gelukkig geen woord meer over mijn nogal ongelukkige verspreking over hun namen. Ik ken hen als stel, laten we zeggen 'Piet en Peter'. Ik wist eigenlijk niet goed wie nu Piet en wie nu Peter was. Niet dat ze op elkaar lijken, maar ik kende hen niet als individuen Piet en Peter, maar als 'PietenPeter'.
Toen Piet ons kwam uitnodigen, stelde ik hem voor aan Lena: 'En dit is nu Peter.' Piet zei dat Lena ook wel Piet mocht zeggen, omdat hij zo namelijk heette.
Vrijdag. De vibes waren meteen goed. De beleefdheden werden overgeslagen en er werd goed gelachen.
Dat vind ik een belangrijk criterium voor hoe een avond is, of er goed en voluit wordt gelachen. Misschien heeft dat te maken met mijn moeder, die de mensheid in twee categorieen had ingedeeld: mensen met een 'vette lach' en mensen die zo 'fijn als gemalen poppenstront' zijn.
Piet en Peter bleken over een vette lach te beschikken en ik voelde me vrij in de onderwerpkeuze. Al snel bespraken we wel of geen botox behandeling (niet, maar oogleden liften is o.k.), lekker eten (belangrijk), en een analyse van de overlast van katten versus kinderen voor de buren (katten bleken ernstiger te zijn). We waren het eens.
Wij gaven aan goed doel 1, 2, en 3. Zij ergerden zich ook aan het glossy magazine van met name goeddoel 2. Wij vreesden allevier dat met zo'n dik en vaak verschijnend magazine er niets van ons lidmaatschapsgeld kon overblijven voor de beoogde begunstigden, na aftrek van kosten voor drukwerk, verzending, journalisten, directeur, managers en hoofdredacteuren.
Zij lazen NRC, wij ook.
Wij hadden een abonnement op de Groene, zij ook.
Zij waren lid van de VPRO, wij hadden net opgezegd.
Wij lachten om hun keuzes en zij om die van ons en proostten op de prachtige uitvinding van de moderniteit: het individualisme.
12/03/2004
Fijne vrijdag
- uitslapen
- gewekt worden door Lena, die aan de dekens trekt en 'wakker, wakker' in mijn oor roept
- lang douchen
- ontbijten met mijn dochter op schoot, die ondertussen mijn haar probeert te kammen
- Sinterklaas/ pappa brengt Lena naar de creche
- huis voor mezelf- kranten- de Groene- koffie met opgeklopte melk
- 1 telefoontje
- sinterklaasinkopen die efficient verlopen
- lunchen met lief, veel knoflook en wat tijdschriften in een restaurantje waar alleen de bediening het interieur in kilte overtreft
- knutselen aan surprise met uiststekend resultaat
Konden de kleine dingen me maar altijd zo tevreden stemmen.
- uitslapen
- gewekt worden door Lena, die aan de dekens trekt en 'wakker, wakker' in mijn oor roept
- lang douchen
- ontbijten met mijn dochter op schoot, die ondertussen mijn haar probeert te kammen
- Sinterklaas/ pappa brengt Lena naar de creche
- huis voor mezelf- kranten- de Groene- koffie met opgeklopte melk
- 1 telefoontje
- sinterklaasinkopen die efficient verlopen
- lunchen met lief, veel knoflook en wat tijdschriften in een restaurantje waar alleen de bediening het interieur in kilte overtreft
- knutselen aan surprise met uiststekend resultaat
Konden de kleine dingen me maar altijd zo tevreden stemmen.
12/02/2004
Sollicitatiebrieven
Van de week kwamen de brieven binnen voor de 'startersfunctie.' Nog maar net afgestudeerden leggen hun ziel en zaligheid in pagina's tellende cv's en brieven.
Een Chinese kandidaat stuurt een pakket van 25 pagina's, inclusief foto's, getuigenissen en een sollicitatiebrief van 4 kantjes. Hij noemt allemaal redenen waarom hij zo geschikt is voor deze baan. Op pagina vier komt de uitsmijter: 'Finally, I would like to state that it is not a problem for me to engage in the project and the work on the relating research'.
Dat is fijn, want dat is precies de baan die is geadverteerd.
Een sollicitant vermeldt onder het kopje 'relevant arbeidsverleden' dat hij bij Spaans restaurant 'Sol' heeft gewerkt. Hij zat daar in de bediening maar deed tevens voor- en nagerechten, zowel warm als koud. Hij staat bekend als harde werker en dat kunnen we natrekken bij baas Antonio, als we willen.
Twee kandidaten laten niet onvermeld dat zij over 'bijzondere vaardigheden' beschikken, zoals een rijbewijs B.
De categorie hobbies is goed gevuld. De Nederlandse kandidaten doen aan lezen, koken, wandelen en filmbezoek. Zeilen is ook populair. Eentje houdt van outdoor karten (en indoor in de winter). De buitenlandse kandidaten houden het op reizen 'especially to remote places', kalligraferen, en musisceren.
De mooiste hobbies had een Aziatische student. Ze hiel van 'organizing' maar vooral van 'making friends.'
Van de week kwamen de brieven binnen voor de 'startersfunctie.' Nog maar net afgestudeerden leggen hun ziel en zaligheid in pagina's tellende cv's en brieven.
Een Chinese kandidaat stuurt een pakket van 25 pagina's, inclusief foto's, getuigenissen en een sollicitatiebrief van 4 kantjes. Hij noemt allemaal redenen waarom hij zo geschikt is voor deze baan. Op pagina vier komt de uitsmijter: 'Finally, I would like to state that it is not a problem for me to engage in the project and the work on the relating research'.
Dat is fijn, want dat is precies de baan die is geadverteerd.
Een sollicitant vermeldt onder het kopje 'relevant arbeidsverleden' dat hij bij Spaans restaurant 'Sol' heeft gewerkt. Hij zat daar in de bediening maar deed tevens voor- en nagerechten, zowel warm als koud. Hij staat bekend als harde werker en dat kunnen we natrekken bij baas Antonio, als we willen.
Twee kandidaten laten niet onvermeld dat zij over 'bijzondere vaardigheden' beschikken, zoals een rijbewijs B.
De categorie hobbies is goed gevuld. De Nederlandse kandidaten doen aan lezen, koken, wandelen en filmbezoek. Zeilen is ook populair. Eentje houdt van outdoor karten (en indoor in de winter). De buitenlandse kandidaten houden het op reizen 'especially to remote places', kalligraferen, en musisceren.
De mooiste hobbies had een Aziatische student. Ze hiel van 'organizing' maar vooral van 'making friends.'
12/01/2004
Problemen
'Kerstvieren met je familie, dat is vragen om problemen' zei mijn vriendin in al haar wijsheid. Zij gaat werken met kerst. Nu ik nog een smoes.
'Kerstvieren met je familie, dat is vragen om problemen' zei mijn vriendin in al haar wijsheid. Zij gaat werken met kerst. Nu ik nog een smoes.
Diner
Een gesprek of verhaal is de voorzitter, een professor, vreemd. Hij schiet onmiddelijk in de doceer-modus. Als het gesprek even niet over zijn doceer-onderwerpen gaat, verlegt hij het gesprek op zo'n manier, dat hij snel zijn volgende college kan afsteken.
Zo probeerde ik een gesprekje aan te knopen over de Witte de Withstraat in Rotterdam. Hij reageerde niet op mijn opmerkingen en begon mij te onderwijzen:'In Nederland zijn er drie steden waarbij de opbouw op typisch modernistische wijze is vormgegeven: Rotterdam, Eindhoven en Nijmegen. Je kunt dit zien aan het materiaalgebruik, aan de vorm...Bekende architecten in deze stroming zijn....heel anders dan in de klassieke herbouw, waarbij we moeten denken aan architecten als ....'
Daarna vertelde hij nog even over zijn bezoek aan de Kunsthal. Hij wist wel wat te vertellen over Dali over wie de tentoonstelling ging, maar vond meer lesstof in een andere kunstenaar, die nu een expositie in het Cobramuseum in Amstelveen heeft. Niemand vroeg iets, niemand zei iets, niemand kende die kunstenaar, maar de monoloog hield aan.
En toen besloot hij: 'Ach, ik weet het. Museumbezoek, dat is seks voor bejaarden'
De genodigden voor het diner stroomden binnen. Allemaal mannen, de meeste boven de vijftig. Met de secretaresse was ik de enige vrouw. Iedereen mocht vrij gaan zitten, maar de secretaresse moest in het midden naast de voorzitter plaatsnemen en ik werd daar tegenover naast de gastheer geplant, een babyboomer.
In zo'n omgeving met alleen maar oudere mannen word ik wat recalcitrant. Ik opende het gesprek met mijn tafelheer met de opmerking dat ik een hekel had aan zijn generatie. Hij zei dat hij zich dat kon voorstellen. Dat wij veel harder werkten, dat wij het veel moeilijker hadden, dat wij.. etc. Hij vond ons nog zieliger dan ik vond. Geen eer aan te behalen.
De speeches volgden tussen de gangen. Een paar hoogleraren begonnen te giechelen en dingen door de speech te roepen, die door de spreker werden genegeerd. De professor schuin tegenover mij kreeg de slappe lach, hij proestte, giechelde, hield zijn adem in en werd rood tot achter zijn oren. Hij wreef de tranen uit zijn ogen. Een koddig gezicht voor een man van middelbare leeftijd.
Tijdens het nagerecht gingen de gesprekken vooral over vakgenoten die er niet waren, over financiele tekorten in bepaalde instellingen en over onterechte aanstellingen. Ik kende de helft niet van de namen die over tafel gingen en luisterde ademloos.
Bij het dessert had de wijn zijn uitwerking. De vijftigers zaten met rode konen en bezweet voorhoofd te oreren. Er werden digestieven besteld. Men kreeg het over Theo van Gogh en Hirsi Ali. Men was rechts.
Vier heren aaiden bij het afscheid over mijn buik, mijn vijf-maanden buik. Tot nu toe had ik hen alleen nog maar een hand gegeven. Nu kreeg ik een zoen en een aai over mijn buik. Het waren gebaren van intimiteit die ik nooit eerder had ervaren uit deze groep. Zwangerschap maakt wat los in mannen.
Ik liep naar huis en betrapte mezelf op het gevoel dat ik ervan genoot om erbij te horen. Waarbij weet ik niet, maar het voelde goed.
Een gesprek of verhaal is de voorzitter, een professor, vreemd. Hij schiet onmiddelijk in de doceer-modus. Als het gesprek even niet over zijn doceer-onderwerpen gaat, verlegt hij het gesprek op zo'n manier, dat hij snel zijn volgende college kan afsteken.
Zo probeerde ik een gesprekje aan te knopen over de Witte de Withstraat in Rotterdam. Hij reageerde niet op mijn opmerkingen en begon mij te onderwijzen:'In Nederland zijn er drie steden waarbij de opbouw op typisch modernistische wijze is vormgegeven: Rotterdam, Eindhoven en Nijmegen. Je kunt dit zien aan het materiaalgebruik, aan de vorm...Bekende architecten in deze stroming zijn....heel anders dan in de klassieke herbouw, waarbij we moeten denken aan architecten als ....'
Daarna vertelde hij nog even over zijn bezoek aan de Kunsthal. Hij wist wel wat te vertellen over Dali over wie de tentoonstelling ging, maar vond meer lesstof in een andere kunstenaar, die nu een expositie in het Cobramuseum in Amstelveen heeft. Niemand vroeg iets, niemand zei iets, niemand kende die kunstenaar, maar de monoloog hield aan.
En toen besloot hij: 'Ach, ik weet het. Museumbezoek, dat is seks voor bejaarden'
De genodigden voor het diner stroomden binnen. Allemaal mannen, de meeste boven de vijftig. Met de secretaresse was ik de enige vrouw. Iedereen mocht vrij gaan zitten, maar de secretaresse moest in het midden naast de voorzitter plaatsnemen en ik werd daar tegenover naast de gastheer geplant, een babyboomer.
In zo'n omgeving met alleen maar oudere mannen word ik wat recalcitrant. Ik opende het gesprek met mijn tafelheer met de opmerking dat ik een hekel had aan zijn generatie. Hij zei dat hij zich dat kon voorstellen. Dat wij veel harder werkten, dat wij het veel moeilijker hadden, dat wij.. etc. Hij vond ons nog zieliger dan ik vond. Geen eer aan te behalen.
De speeches volgden tussen de gangen. Een paar hoogleraren begonnen te giechelen en dingen door de speech te roepen, die door de spreker werden genegeerd. De professor schuin tegenover mij kreeg de slappe lach, hij proestte, giechelde, hield zijn adem in en werd rood tot achter zijn oren. Hij wreef de tranen uit zijn ogen. Een koddig gezicht voor een man van middelbare leeftijd.
Tijdens het nagerecht gingen de gesprekken vooral over vakgenoten die er niet waren, over financiele tekorten in bepaalde instellingen en over onterechte aanstellingen. Ik kende de helft niet van de namen die over tafel gingen en luisterde ademloos.
Bij het dessert had de wijn zijn uitwerking. De vijftigers zaten met rode konen en bezweet voorhoofd te oreren. Er werden digestieven besteld. Men kreeg het over Theo van Gogh en Hirsi Ali. Men was rechts.
Vier heren aaiden bij het afscheid over mijn buik, mijn vijf-maanden buik. Tot nu toe had ik hen alleen nog maar een hand gegeven. Nu kreeg ik een zoen en een aai over mijn buik. Het waren gebaren van intimiteit die ik nooit eerder had ervaren uit deze groep. Zwangerschap maakt wat los in mannen.
Ik liep naar huis en betrapte mezelf op het gevoel dat ik ervan genoot om erbij te horen. Waarbij weet ik niet, maar het voelde goed.