12/22/2004
Telefoongesprek met Oom Otto
Mijn oom Otto ligt in het ziekenhuis voor een nieuwe heup. Maandag had ik hem, nog high van de morfine, aan de telefoon. Een zweverig gesprek vol associaties volgde.
Gisteren kon hij al weer gewoon mopperen.
- Hoe is het nu met u?
- Nou, het tocht hier dus. We liggen hier met 4 man op een zaal, en die deur is continu open. Ik heb er al wat van gezegd...
- En hoe is het met uw heup?
- Mijn been ligt in een 'beenlade', ken je zoiets? De artsen zeggen dat het goedgaat, maar ik heb verdomd veel pijn eraan. En ik kan ook nog niet plassen. Ja, bij jonge mensen is die blaas van elastiek, maar bij mij niet meer. Wacht even
Ik hoor geritsel door de telefoon. De hoorn ligt waarschijnlijk ergens tussen de lakens. Er ontspint een gesprekje tussen de verpleegkundige en mijn oom:
- Zuster, zuster
- ja?
- Ik wil u graag wat vragen
- Zegt u het maar
- Ik ken uw naam nog niet
- Mijn naam is Rahil
- Rahil. Is dat een Surinaamse naam?
- Waarom wilt u dat weten?
- Nou gewoon. Jeroen is Jeroen. Maar Rahil..
- Rahil is een arabische naam.
- Ach zo
Ik hoor voetstappen en oom Otto neemt de hoorn weer op.
- Ik vind het onprettig, zie je, als verpleegkundigen niet de moeite nemen om zich voor te stellen. Ik moet hun namen weten. Als zij mij van informatie voorzien die onjuist blijkt te zijn, is het belangrijk dat ik weet wie dat heeft gezegd, toch?
En deze vrouw had zich nog niet bekendgemaakt bij mij.
Maar nu snap ik waarom. Ze heeft een Arabische naam...
- Misschien moet u er niet te veel achter zoeken, oom Otto. Misschien is het er door de drukte gewoon bij in geschoten...
- Nee, dat is toch zo logisch als wat, dat hoef ik jou toch niet te vertellen...ze heeft een Arabische naam...
Mijn oom Otto ligt in het ziekenhuis voor een nieuwe heup. Maandag had ik hem, nog high van de morfine, aan de telefoon. Een zweverig gesprek vol associaties volgde.
Gisteren kon hij al weer gewoon mopperen.
- Hoe is het nu met u?
- Nou, het tocht hier dus. We liggen hier met 4 man op een zaal, en die deur is continu open. Ik heb er al wat van gezegd...
- En hoe is het met uw heup?
- Mijn been ligt in een 'beenlade', ken je zoiets? De artsen zeggen dat het goedgaat, maar ik heb verdomd veel pijn eraan. En ik kan ook nog niet plassen. Ja, bij jonge mensen is die blaas van elastiek, maar bij mij niet meer. Wacht even
Ik hoor geritsel door de telefoon. De hoorn ligt waarschijnlijk ergens tussen de lakens. Er ontspint een gesprekje tussen de verpleegkundige en mijn oom:
- Zuster, zuster
- ja?
- Ik wil u graag wat vragen
- Zegt u het maar
- Ik ken uw naam nog niet
- Mijn naam is Rahil
- Rahil. Is dat een Surinaamse naam?
- Waarom wilt u dat weten?
- Nou gewoon. Jeroen is Jeroen. Maar Rahil..
- Rahil is een arabische naam.
- Ach zo
Ik hoor voetstappen en oom Otto neemt de hoorn weer op.
- Ik vind het onprettig, zie je, als verpleegkundigen niet de moeite nemen om zich voor te stellen. Ik moet hun namen weten. Als zij mij van informatie voorzien die onjuist blijkt te zijn, is het belangrijk dat ik weet wie dat heeft gezegd, toch?
En deze vrouw had zich nog niet bekendgemaakt bij mij.
Maar nu snap ik waarom. Ze heeft een Arabische naam...
- Misschien moet u er niet te veel achter zoeken, oom Otto. Misschien is het er door de drukte gewoon bij in geschoten...
- Nee, dat is toch zo logisch als wat, dat hoef ik jou toch niet te vertellen...ze heeft een Arabische naam...