<$BlogRSDUrl$>

10/30/2003

 
Gote

Bij Albert Heijn bekeek ik vandaag de briefjes met 'Gevraagd' en ' Aangeboden'. Alle advertenties die iets groots aanboden spraken consequent over 'gote'. Zo was er een kinderfiets voor gote kinderen, een handy man die zijn diensten ook aanbood voor 'goot onderhoud' en een kleed met een gote van 3,5 bij 2,5 m.
Ik heb het verschijnsel nauwgezet onderzocht. Het betrof kaartjes van verschillende aanbieders. Ik heb niet alleen handschriften met elkaar vergeleken, maar ook de telefoonnummers.
Wanneer valt die r nu wel weg, en wanneer niet? Bij alle andere woorden bleef de r gewoon staan in de advertenties. Alleen grote was unaniem gote geworden.
Dit zegt vast iets.

10/29/2003

 
De file

Na vijf uur netto filetijd heb ik vastgesteld: er is niemand die niet in zijn neus peutert in de file. Sommigen peuteren en bellen, anderen peuteren en eten, weer anderen kunnen nog even snel een pulkje verwijderen tussen het aanbrengen van de mascara. Maar iedereen peutert.

10/27/2003

 
Het circus, de bosjesneger en de zwepenzwierder

Precies om 2 uur begon de voorstelling. Een vette roffel van het orkest, een dikke directeur met een microfoon. Het feest bij Circus Renz kon beginnen. Een lilliputter op clownsschoenen opende de middag. Het publiek deed niet moeilijk en klapte en lachte wanneer de clown dat aangaf. De meegaandheid van het publiek was lekker. Moeten ze ook eens in de schouwburg doen.

Veel was sinds mijn laatste circus bezoek, zo'n 25 jaar geleden, hetzelfde gebleven. Er was de trapeze, de acrobaten, de paarden, de dompteuse met heuse tijgers, een olifant en zo nog wat. De vrouwen waren adembenemend ordinair. Veel tijgerprintjes, indianenkralen en kettingen die op ingenieuze wijze aan de string waren bevestigd. De mannen waren sterk maar allemaal een tikkeltje dik.

Door hun uitdossingen zag je bijna niet hoeveel dubbelrollen zij vervulden. Zo bleek bij precieze bestudering de poepopruimer bij het olifantennummer de jongleur van twee nummers terug te zijn, en trouwens ook de hulp van de koorddanser. Later zagen we hem in overall helpen met het circus afbreken.

Ik denk dat Herman Renz in interviews zegt dat 'hij met zijn tijd is meegegaan'. Hij heeft een samba/zweep act uit Argentinie, 'het land van de steaks en van Maxima'. Twee mooie mannen en een vrouw laten zwepen met balletjes aan de uiteinden vervaarlijk knallen, daarbij ritmisch klakkend met hun laarzen. De zwepen zwiepen rakelings langs, tussen, over de andere twee performers. Maar dat was niet mijn grootste angst. De hoofdzweepman had lang haar. Ik zat op het puntje van mijn stoel omdat ik bang was dat zijn lange haren verstrikt zouden raken in de rondraaiende zwepen. Het had wel iets sensueels, hoe hij klakte met zijn hakken, zwierde met zijn haren en ondertussen met veel kracht en controle de zwepen liet knallen.

Herman Renz heeft meer eigentijdse nummers. De acrobaten kwamen uit Ghana. ze droegen een lendedoekje van tijgerprint en om hun nek kralenkettingen. Een bejaarde vrouw achter mij onderwees haar kleinzoon: 'kijk, dat zijn bosnegers'.

Het summum van de middag was, blijkens het onhophoudelijk gejoel van de kinderen, de poepende olifant. Daar kan geen trapezewerker of rollende tijger tegenop.

Op een gegeven moment werd het Lena teveel en ik ging een ommetje rondom de circustent maken met haar. Ik kwam de sensuele zwepenzwierder backstage tegen. Zijn lange haren had hij in een staart gebonden, als een demonstrerende hippie. Hij liep op slippers en veegde zijn voeten grondig alvorens hij zijn grote caravan met dubbele vitrages binnen wilde gaan. Er bleef niets over van de spannende act. De zwepenzwierder was ook maar een huisvader die zijn caravan netjes wilde houden en pantoffels wel lekker vond zitten.

Ik moest denken aan die keren dat ik als tiener helemaal wild was van mijn ski-leraar. Als je je idool per ongeluk tegenkwam zonder spiegelende zonnebril en in zijn gewone kleren, bleek de blitse pistekoning opeens een boerenpummel. Zoiets gebeurde hier ook.
Toch maakte ik een praatje, al was het maar om mijn drie woorden spaans met hem te oefenen.

Bij de grande finale kwam iedereen nog eens terug in Argentijnse, Egyptische, jungle en ander fantasie-uitdossing. De Argentijnse zwepenkoning had zijn haren weer los. Hij kreeg mij in het vizier en ik kreeg een kushand en een knipoog van hem. Wel leuk, maar te laat. Het werkte niet meer. Ik bleef die hippie op slippers zien.

Je moet niet backstage willen. Bij een circus niet en nergens niet.

10/24/2003

 
Shopping therapy

Ik ben gewend om door het winkelpersoneel als lastige onderbreking van hun onderlinge gesprek te worden beschouwd, maar dit meisje was zowaar bereid om mij te helpen. Ze liep met mij langs alle rekken en becommentarieerde de snit van de broeken. Alles wat ik ook maar een beetje mooi vond, haalde ze voor mij uit de rekken en drukte het in mij armen. Toen het rondje compleet was, kon ik nog maar net boven de berg broeken heenkijken die ik als een baby op mijn armen droeg.

De muziek was goed, de klanten die hier kwamen winkelen waren misschien wat jong, maar droegen in ieder geval geen saaie kleding en ook het personeel was wat jong, maar in hun genre toch ook leuk. Mini-spijkerrokjes met pippi langkous sokken, jaren 80 broeken met punthakjes eronder en hier en daar een netkous.

De kleding die ze verkochten ziet eruit alsof ze gescoord zijn door modebewustelingen in tweedehandszaakjes: nonchalant, vermenging van stijlen, veel trainingsjekkies en retro hemden. De look mag dan tweedhands zijn, de prijs is dat allerminst. Hoe kunnen al die jonge mensen dit betalen? Voor mij is 119 euro voor een broek tenminste veel. De kleding wordt gecombineerd met speelse accesoires: riemen van koeienhuid, tassen van werkmannenoverals en de lingerie met afbeeldingen van Maria, de paus of de zwitserse vlag.

Alle voortekenen wezen erop: dit werd serieus shoppen. Ik negeerde de belachelijk hoge prijzen. Daar moet je niet over zeuren als de shopping vibes goed zijn. Met de berg broeken verdween ik in het pashokje. Normaal kom ik het pashokje niet of slechts schoortvoetend uit, aangezien die broek toch niet zo zit als ik me had voorgesteld. Maar deze keer was mijn kritisch vermogen om een of andere reden verlamd. Ik paste alles, en vond vrijwel alles goed staan. Ik werd lekker hebberig. Ja, ook nog een vest. En een t-shirt. En nog een broek. En een riem moet ik ook nog hebben.

In no time zie ik mezelf bij de toonbank mijn pasje door de pin halen. Het meisje is vriendelijk. Ja, wat wil je, zo'n gemakkelijke klant. Als beloning wil zij een kalender cadeau doen. Ik kijk de kalender even in. Er staan allemaal bands in waar ik nog nooit ook maar van heb gehoord. En hier begint mijn twijfel. Als hun doelgroep die bandjes wel kent, past die kleding dan nog wel bij mij?

Als R. thuiskomt, geef ik een modeshow. Broek 1 wordt goedgekeurd. Ja, heel mooi. Dan volgt broek 2, waar ik gedurende de dag steeds harder aan ben gaan twijfelen.
- staat je ook mooi
- Je zegt ' mooi'. Vind je hem heel mooi staan?
- Hij staat je gewoon goed
- Vind je hem niet te hip?
- Nee, hij is leuk
- Maar maakt ie mij niet dik?
- Nee, hij zit gewoon strak, dat hoort bij deze broek
- Maar vind je hem wel mooi zitten dan
- Ja, dat zeg ik toch
- Maar je zei niet heel mooi
- Zucht
- Ik wist het wel. Ik ga hem ruilen.
En zo stap ik nu dan in de natte sneeuw op de fiets om mijn dure broek te ruilen.

10/23/2003

 
Lunch

Laatst zei een collega dat hij zo oud was geworden, dat hij met zijn ogen dicht weet hoe zijn lunch er die dag uit zal zien. Hij eet elke dag hetzelfde en berust daar in.
Als je niet alleen je eigen lunch kunt dromen, maar als je bovendien de maaltijd van je collega's kunt uittekenen, is het dan tijd voor verandering?
Dat bedacht ik deze week een keer tijdens de lunch toen mij opviel dat mijn collega dit keer geen yoghurt had genomen.

10/22/2003

 
God zij geprezen. Lena heeft een nacht doorgeslapen. Ze werd pas om 05.50 wakker. Dat belooft een goede werkdag te worden.

10/21/2003

 
Ik heb vandaag zin om iedereen op zijn bek te slaan. Ik wijt het aan de ontmoeting vanochtend met een humorloze domme ambtenaar die te laat arriveerde op de bespreking en vervolgens met de sociale intelligentie van een eencellig dier om zich heenmaaide en daarbij mijn student levenslang heeft beschadigd.
Maar eigenlijk weet ik wel beter: dat artikel knaagt nog steeds. Niet zeuren maar schrijven.

10/19/2003

 
In de trein

Ik zit niet-roken. De coupe zit helemaal vol. Zo te zien vader en zoon, een hittepit, een heel deftige mevrouw, een heer van middelbare leeftijd en zo nog wat gewone mensen. Naast mij zit een meisje dat in en koffertje zo groot als een handtas een vogel vervoert. In de coupe zitten verder drie vrienden van een jaar of 16, 17, die onderling marrokaans-nederlands spreken met scherpe essen en zetten en ook veel sschjjj klanken. Sla wordt schjla, al betwijfel ik of juist dit woord werd gebezigd. Ze dragen alle drie een petje en zijn gekleed in trainingspakken.
Een van de jongens steekt een sigaret op. De rest van de coupe kijkt geergerd, maar zegt niets. Dan zeg ik: je mag hier niet roken. De rokende tiener: jawel hoor, als ik dat wil, rook ik hier. Wat wou je mij maken? De overige reizigers kijken op dit moment ofwel uit het raam of kijken mij strak aan.
Gelukkig remt de trein af om te stoppen bij mijn eindbestemming, want ik weet ook niet wat ik hen had kunnen maken.

10/18/2003

 
De bevalling (een na laatste)
(zie ook 1, 2, 3 en 4)

De gynaecologe vond het het beste als ze me aan het infuus zouden leggen om de weeen weer op te wekken, maar dat kon ze niet doen totdat de verloskundige mij officieel had overgedragen. En die verloskundige kwam maar niet opdagen. Zo lag ik met pijn op de slachtbank, wetend dat deze pijnlijke uren niets zouden toevoegen. De bevalling kwam nog steeds niet dichterbij.
Na veel pogingen van oppiepen en anderszins contact zoeken met de verloskundige, kwam ze dan rond elf uur 's avonds. Bij wijze van begroeting moest er natuurlijk even getoucheerd worden. Nee, inderdaad, de gyneacologe moest het maar overnemen. Toen kwam de gedrongen vijftiger weer binnen. Ze begroette mij niet eens maar toucheerde meteen. Mijn tegenwerping dat de verloskundige dat net een minuut geleden had gedaan haalde niets uit. Met het terughalen van haar hand kwam een sloot bloed mee. 'Aan het infuus', was het oordeel van de gynaecologe.
'wat staat je pyama jas mooi bij je kleur ogen, zei het schaap van de verloskundige. Ik was zo kwaad. Ze laat me hier drie uur aan mijn lot over. Door haar heeft die bevalling 3 uur stilgelegen en het enige wat ze zegt is dat die pyama mooi bij mijn ogen past.
Het infuus wordt bereid. En ik, die al flauwval bij het zien van een prik, zie zo'n grote naald in mijn arm verdwijnen. De eerste keer lukt niet, de tweede keer ook niet. Een andere verpleegkundige wordt erbij gehaald, een die goed kan prikken. Na drie pogingen zit-ie dan. De weeenopwekker kan beginnen.
De gynaecologe loopt nog even binnen. Het is nu twaalf uur. Je moet rekenen op 1 cm ontsluiting per uur, dus om 8 uur zal ik wel bevallen, is haar koele rekensom. Inmiddels ben ik 21 uur in touw en kan dit nieuws niet verdragen. Nog acht uur van die pijnen. Ik huil. De gyneacologe geeft nogmaals de schuld aan de verloskundige: 'ze had je eerder moeten aanmelden. Nu moeten we roeien met de riemen die we hebben. Het zal niet gemakkelijk worden, maar je moet toch doorgaan'.
Er verdwijnen draden in mijn vagina. Die draadjes worden op het hoofdje van het kindje geplakt om te monitoren of wel alles goed gaat met haar of met hem, dat wist ik toen nog niet.
Wat vanaf nu volgt, is onbeschrijfelijk. Niet alleen omdat ik geen woorden heb voor de pijn die ik voelde, maar ook omdat ik het niet meer weet. Het enige dat ik nog weet is dat ik op dat moment dacht dat ik die pijn geen seconde langer zou kunnen verdragen. Dat ik liever doodging dan verdergaan met die bevalling. Een vriendin van mij heeft tijdens die weeenopwekkers geroepen: 'snij me maar open, zonder verdoving. het moet eruit'. Ook voor mij leek opensnijden zonder verdoving op dat moment minder pijnlijk dan die continue stroom aan weeen. De weeen thuis voelde ik aankomen, als een golf. De pijn bereikte een piek, en ebde dan weer weg. Met de weeenopwerkkers is het een ander regime. De wee komt, piekt, en in plaats dat de pijn dan weggaat, komt de volgende wee alweer. Er zit geen pauze tussen de weeen om adem te halen. Wee na wee na wee.
Ik had me vantevoren zorgen gemaakt of ik wel genoeg mezelf kon zijn in het bijzijn van vreemden. Ik had gelezen in de thuisbevalmaffiaboeken dat dat van uiterst belang was voor het welslagen van de hele onderneming. Dat was nu het laatste waar ik me zorgen over had hoeven maken. Ik krijste alles bijelkaar. Ik pufte, gromde, gilde.
Na een uurtje werd ik weer getoucheerd, wat nu toch ondragelijk begon te worden. De weeen waren hel en ik kon ze niet opvangen tijdens het toucheren. Het schoot op, maar onvoldoende. Hup, er kwam een tandje bij in het infuus. Dat werd elk uur herhaald. Hiermee werd niet alleen de frequentie maar ook de intensiteit van de weeen verhoogd.
R. vertelde mij achteraf dat op een kastje naast mij te zien was hoe krachtig de wee was die eraan zat te komen. R. zag dus een fractie eerder dan ik voelde welke wee ik nu weer op moest vangen. Op het laatst verschenen alleen nog maar pieken.
Na vier uur kreeg ik persweeen. Alles in mijn lijf schreeuwde om het kind eruit te werken. Nu, met kracht. Maar ik mocht nog niet persen. Die persweeen zijn heel krachtig. Het is een oerkracht zoals ik die nog nooit in mijn lijf heb gevoeld. Alles is erop gericht om het kindje uit te drijven. Ik gilde dat ik nu echt moest persen en dat ik het niet langer op kon houden. De assistent gyneacologe toucheerde nogmaals. Er bleek opeens volledige ontsluiting te zijn.
Ik kreeg instructies van de verpleegkundige omtrent het beheerst persen, maar negeerde die. Ik kon niet meer nadenken. Het kind moest eruit en ik perste op volle kracht. Het yogapuffen kon niet verder wegzijn. Tegelijk jammerde ik dat ik het niet meer kon. Dat het kind er nooit uit zou komen. Dat ik zoveel pijn had en dat mij dit nooit zou lukken. Mijn hele lijf was schraal. Het schrijnde, deed pijn, stak, was uitgerekt. Overal pijn.
De verpleegkundige sprak me boos toe. Later hoorde ik van een vriendin die arts is dat men er soms toe overgaat om de bevallende vrouw te slaan om contact te maken. Zoiets deed de verpleegkundige bij mij ook. Ze riep met stemverheffing: Mevrouw! Zo doen we dat niet. We zijn er bijna en nu gaan we goed persen. Zet uw voet maar in onze zij.
Met mijn linker voet in de zij van de verpleegkundige en de ander in de zij van de assisent gynaecologe perste ik nog een keer en na twee keer persen, in totaal precies 8 minuten, voelde ik een opluchting. De helse pijn was weg.
De verpleegkundige ving het kindje op en liet het aan mij zien. Ik zei: 'een jongetje dus?'. Ik weet niet waarom (was het de navelstreng), maar ik zag een jongetje. ' Nee, het is een meisje'. 'Dan heet ze Lena'.
Een heel klein mensje, zo klein, zo klein, bebloed, met een langerekt hoofd, dikke ogen werd op mijn borst gelegd.
En denk nu niet dat het allemaal hosanna is. Lena mocht even bij mij op mijn buik liggen, maar moest ook gewassen worden, gewogen, en vitamine K. (nee, dat wist ik ook niet) krijgen in het kamertje naast mij. Ondertussen werd ik gehecht, want ik was uitgescheurd. De assistent had me verdoofd en begon met hechten. Ik gilde. Kennelijk waren niet alle plekken goed verdoofd. Haar reactie: ' volgens mij had ik alles verdoofd.'
(wordt vervolgd)

10/17/2003

 
Zwarte Piet

Door te weinig slaap, veel 'Koken en Stomen', te weinig buitenlucht en te weinig mandarijnen zijn de blossen op mijn wangen veranderd in drie tinten grauw, met matching blauwe schaduwen onder mijn ogen. Als ik 's ochtends in de spiegel kijk, zie ik een verkreukelde bleke kopie van wat het zou kunnen zijn.
Ik riep de hulp in van een kennis van mij (vriendin M. pest mij altijd met de uitdrukking 'kennis'. Zij zegt dan: 'een kennis van de tennis?') die schoonheidsspecialiste is. Ik kreeg een potje vloeibaar huidskleur-bruin mee, met 'matterend effect'. Zij had het er professioneel opgesmeerd en ik was zeer tevreden met het resultaat. Hier zat weer een vrouw die lange wandelingen maakt, uitgeslapen is en drie kilo fruit per week eet.
R.'s reactie was anders. Toen ik de trap afkwam, was zijn dodelijke commentaar: 'ga je voor zwarte piet spelen?'
Het potje is te duur om zomaar weg te gooien, dus het zal wel tot de volgende verhuizing ongebruikt in het toiletkastje blijven staan. Met dank aan R.

10/15/2003

 
Versie 6.

Een blogje is geen wetenschappelijk artikel. Was het maar waar. Dan zou ik de rest van de dag vrij hebben en de rest van de week trouwens ook.
Het artikel stond helemaal op papier, nou, bijna helemaal dan. Hier nog wat schaven, daar nog wat strepen. En toen kwam ik erachter dat een passage niet zo lekker liep. Dat onderwerp was er eigenlijk met de haren bijgesleept. Hup. Helemaal eruit. En dat stuk over nationale culturen sloeg eigenlijk ook nergens op. Het laat zien dat ik niet van de straat ben (om met Reve te spreken) maar heeft geen relevantie voor mijn analyse. Dat stukje waarin ik auteurs aanhaal om mijn gelijk te bewijzen, moet er ook uit. Zij blijken na precieze lezing juist het tegenovergestelde gezegd te hebben. Vertrouw nooit een quote van een quote. Hmm. Met een paar quick fixes kan ik de boel nog wel lijmen, dacht ik maandag. Dus nog een paar uurtjes puzzelen en plakken.
Nu, drie dagen verder, besluit ik dat het zo een slap verhaal is geworden. Met al mijn aanpassingen en goedpraterij van wat eigenlijk een allegaartje is, is een origineel leuk verhaal verworden tot broddelwerk.
Het wordt veel sterker als het roer helemaal om gaat. Dat wist ik al eerder, maar ik wist ook dat dat weer heel veel werk is, terwijl ik er nu echt bijna was.
En waartoe toch al die moeite? Ik heb leuk onderzoek gedaan en ik kan het mooi vertellen. Waarom kost het toch zoveel moeite om het even netjes op te schrijven?
Zucht. Eerst maar eens een kop koffie en dan begin ik aan versie 6 van 'narratives on hierarchy'. Echt, het wordt heel leuk. Denk ik. Hoop ik.

10/14/2003

 
Samson en Barbie

Mannen met lange haren moeten geen diadeempjes dragen, of Samson moet graag Barbie willen worden.

10/13/2003

 
Vandaag is mijn moeder 8 jaar dood. We, zijnde 'het gezin', hebben het niet gezamenlijk herdacht. Wij hebben het namelijk nooit gezamenlijk herdacht en dat is voor mij ook nooit een issue geweest. Maar sinds ik zelf moeder ben, is mijn relatie met (tot?) mijn moeder veranderd. Ik had er behoefte aan om eens bijelkaar te komen en nog eens die anecdote te horen, nog eens dat 8mm filmpje te zien dat ik al in geen 15 jaar heb gezien, of te horen hoe dat en dat nu was gegaan. Samen te zijn rondom mijn moeder, dat had ik gewild.
Een tijdje terug heb ik mijn broer en vader gepolst om bijelkaar te komen op ofwel de verjaardag dan wel de sterfdag van mijn moeder, maar dat bleek geen optie. Nu R. ook nog eens in het buitenland is, gedenk ik in mijn eentje. En dat leidt niet tot mooie gedachten, blijkt.

10/10/2003

 
Voornemen

Mijn collega's zijn gevat, grappig, belezen, adrem, gezellig. Toch had ik me niet veel voorgesteld van het jaarlijkse etentje, mede omdat twee favoriete collega's van mij ontbraken. Toch maar gegaan, met het vaste idee om rond een uur of negen af te taaien. Dat was beleefd genoeg.
Het gezelschap was verspreid over twee tafels. Aanvankelijk ging het gelijk op. Dan werd hier gelachen, dan weer daar. Maar bij ons aan tafel ging de wijn net iets harder en werd het allemaal nog iets luidruchtiger. Om erin te komen, begonnen met wat geroddel over vakgenoten. Lekkere vette roddels waarvan ik er sommige al eerder voorbij had horen komen, maar dat deerde niet. Goed basismateriaal om te lachen. We schonken door. Het ging over politiek, maar in onschuldige zin. Niemand hoefde zich bloot te geven. En we schonken door. Het ging over onze voorkeuren voor presentatoren van Zomergasten (iedereen was voor Peter van Ingen, horen jullie dat, VPRO?), over de oorlog in Irak, over foute pakken, over rare gebruiken in de toga-kamer. Onschuldig. Maar we schonken door. En toen poneerde Een Baas dat een staatssecretaris niet zwanger mocht worden. Was er dan helemaal geen respect meer voor het vak? Ook zwangere Tweede Kamerleden waren een schande. Ik dacht dat het een grap was. Maar nee. Zwangerschappen moet je plannen, en als je een kind wilt, moet je niet zo'n belangrijke baan voor 4 jaar ambieren. Ik vroeg hoe het dan zat met andere banen, laten we zeggen het hoogleraarschap 'eerlijk gezegd, vind ik dat daar ook niet bij kunnen. Als je zwanger wilt worden, moet je even niet zo'n baan willen.' Ik viel bijna van mijn stoel en kon de lichte toon niet langer handhaven. Wat is vier maanden nu op een baan van enkele jaren? Na een hartaanval kon je toch ook gewoon terugkomen in je oude baan? En hoe zat dat eigenlijk met jonge vaders, die presteren toch ook geen moer omtrent de geboorte van hun kleintje? Een andere baas probeerde nog luchtig te intervenieren in deze discussie, maar het was al te laat. Ik voelde me persoonlijk aangesproken (niet dat ik professor ben, maar ik kreeg het gevoel dat ik mijn collega's en de maatschappij uberhaupt tekort deed door zwanger te zijn geworden). Ik werd feller. De andere tafel viel stil. We spraken met stemverheffing. Bij de andere tafel werd koffie besteld, bij ons werden cognacs, calvadossen en zo nog wat aangerukt. De drank maakte mijn tong losser dan wenselijk. Jazeker, ik kreeg de lachers op mijn hand door een paar keer gemakkelijk te scoren met rhetorische trucs. En er viel tussendoor ook heel veel te lachen. Maar telkens kwam het thema vinniger terug. Op een gegeven moment reikte mijn opponent me de hand, door te vragen of ik hem toch wel een 'goede dissussiegenoot vond. Ik: ja hoor, 'goed' als in 'slecht'.
De trein van negen uur heb ik gemist en vertrok uiteindelijk weer als laatste, zo tegen enen. Een collega vertrouwde mij tijdens de wandeling naar het station toe dat hij nooit zo tegen zijn baas tekeer ging, vroeger.
Het begon me te dagen dat ik wellicht feller was geweest dan mijn ondergeschikte positie toestond en nam me weer eens heilig voor om niet meer te drinken in gezelschap van bazen.

 
Balkenende

Een journalist vroeg net hoe het nu zat tussen Mabel en Klaas. Als het geen liefdesrelatie was, ging het dan om een sexuele relatie? Balkenende reageerde fel, daarbij struikelend over de woorden om maar geen 'sex' in de mond te hoeven nemen.
Ik vind het wel iets hebben dat zo'n fatsoensrakker, de verpersoonlijking van de nieuwe burgerlijkheid, met dit soort smeuige details te maken krijgt. Ik wacht op het moment dat hij in een situatie wordt gemanoeuvreerd dat hij niet langer om het woord 'sex' kan laveren. Hij spreekt het vast uit als een kind dat van zijn moeder een bord spruitjes moet opeten.

10/09/2003

 
Parijs (2)

Het is nogal wat, op je jong-dertigste jaar een oeuvre tentoonstelling in het mode mekka Niet een levende couturier was Viktor & Rolf voorgegaan met een tentoonstelling in het Louvre (zie ook sudsandsoda). Echt een prestatie en ik wilde dit graag meebeleven met Viktor (meestal gebruik ik alleen voorletters om personen aan te duiden, maar om hier nu van V. te spreken is nogal doorzichtig).
De opening van de tentoonstelling van Viktor & Rolf in het Louvre vergde degelijke voorbereiding, met als belangrijkste punt wat je als gewone sterveling in godsnaam aan moet naar het mode event van het jaar, waar mannequins, mode-ontwerpers, filmsterren, fotojournalisten en mode-groupies elkaar verdringen om binnen te komen. Deze vraag legde ik voor aan iemand die het kon weten. Hij kon maar een ding opnoemen uit mijn garderobe dat enigszins passend zou zijn: voor een goede gelegenheid in 2001 had ik al een cocktailjurkje bij Viktor & Rolf gekocht. Dat jurkje moest het dan maar worden. En schoenen met hakken die mijn actieradius danig negatief beinvloedden, maar wel mooi stonden.
Om 2100 precies stonden we aan de poort van het Louvre. Een groepje rijk uitziende vrij jonge mensen verdrongen zich nogal ordinair om naar binnen te mogen. De uitnodingingen werden minitieus gecontroleerd door de security mensen. Navraag leerde dat er voor shows van V&R ook al eens gevochten is. Ik had die uitnodinging wel ontvangen, maar had er geen waarde aan gehecht. Ik zou toch wel binnen kunnen komen, dacht ik zo. Maar dat was een naieve voorstelling van zaken. Ik had meer een opening van een plaatselijke galerie als referentie-kader, met zure wijn en blokjes kaas. Hier waren 2000 mensen uitgenodigd, en dan alleen het hipste van het hipste. En ik dan.
Eenmaal binnen kregen we meteen champange. Dat was ook de enige drank gedurende de hele avond. Op elke hoek stond een ober met een grote fles en als weermannetje kantelde die fles continu.
Ik wachtte op een toespraakje (van de directeur? van de staatssecretaris?) maar die kwam niet. Ook de begeleidende liedjes op de piano (van drs P? van een jazz combo) werden achterwege gelaten. In plaats daarvan begon het op een gegeven moment gewoon zo'n beetje. In de marmeren hal met hoge plafonds begon de stroom mensen in beweging te komen. Ik stond nog even aan de zijkant en kon het publiek zo goed monsteren.
Veel bijna smoezelig geklede mensen, met nog een brommerhelm aan de verschoten leren schooltas. Ik was gepikeerd. Had ik me daarvoor nu zo mooi aangekleed? Maar daar moest ik me niet op richten, 'dat is een fotograaf', werd mij dan verteld. Een ongelooflijke dichtheid mooie jongens. Mooi als in verzorgd, jong, weten-dat-je-mooi-bent, gestyleerd, verfijnd, tikkeltje verwijfd. Een derde groep bestond uit taarten van dames van een jaar of vijftig met heel exentrieke kleding die hen alleen maar lelijker maakte, en als toetje ook nog eens een kapsel in een raar strikje midden op het hoofd. Het leek alsof die vrouwen de hoop hadden opgegeven dat kleding hen mooier zou kunnen maken; dan maar radikaal lelijk-makende dingen aan alsof ik die pretentie niet meer heb. Die vrouwen zagen er ongelukkig uit. Het bleken de meest invloedrijke schrijvende journalisten ter wereld te zijn, werd mij ook weer handig ingefluisterd. En veel, heel veel mooie lange vrouwen, die zich schijnbaar niet hadden opgemaakt, alleen een beetje lipgloss misschien. Met zulke lange benen hoef je je nooit meer op te maken. Er waren ook mannen die geen mooie jongens meer waren. Ze waren gewoon bewust gekleed en gewoon homo. En dan al die cameraploegen. Continu was je wel ergens in beeld. Ik probeerde niet op zijn Hekkings te doen, maar of mijn poging om geheel neutraal te blijven doen is geslaagd, valt nog te bezien op Koreaanse/Japanse/ Chinese t.v.
De tentoonstelling was blijkbaar opeens geopend, zonder ceremonie. Op twee verdiepingen stond daar het werk van V&R. Flatscreens vertelden het verhaal, ipv de bordjes die normaal in musea hingen. Het was schimmig donker waardoor de kleding prachtig uitkwam. Bij een vitrine maakte mijn hart een sprongetje: dat is mijn jurk! Daar staat mijn jurk!! Eenzelfde jurk die ik die avond aanhad, werd tentoongesteld. Kinderlijk enthousiast werd ik daarvan en wilde iedereen wel hard in zijn sleutelbeen prikken. Zie je dat? Zie je dat? Heb je dat gezien?
Met elke vitrine werd ik trotser. Die Viktor heeft dat toch maar allemaal klaargespeeld, na heel veel opofferingen en grenzeloze ambitie. En heel hard werken. Knap. Mooi.
Lopend langs de vitrine ving ik wel eens wat op. Een museumdirecteur prees 'de leesbaarheid van de tentoonstelling'. Een ander, sikje, donkere bril, bruin rib jasje, knikte instemmend. De 'lijn van het oeuvre werd goed zichtbaar, en wat zo knap is, ze hebben ook de vloeibaarheid benut'. En de belichting was ook knap. Mijn reisgezel werd gevraagd wie het licht had gedaan.
De tentoonstelling was mooi, maar al gauw verplaatste het zwaartepunt zich naar de enorme hal waar, in tegenstelling tot de tentoonstellingsruimte, gedronken mocht worden. Er werd in een tempo gezopen dat ik sinds mijn studententijd niet meer had meegemaakt. En, anders dan de provinciale openingen die ik had meegemaakt, waren er geen blokjes kaas of cervelaat. Alleen maar champagne. Het resultaat laat zich raden. Vrijwel alle gasten in liederlijke toestand. Aan het einde van de avond heb ik meerdere dunne lange meisjes zien omvallen, bijna in slow motion.
Ondanks de drank, wilde het maar niet echt uitbundig gezellig worden. Het bleef gecontroleerd. Had het ermee te maken dat mensen niet hingen tegen de pilaar, maar eerder poseerden? Zelden hoorde ik een bulderlach of een schaterende lach. Glimlachjes, maar wel in model.
Ik liep weer naar een kruispunt van wegen omdat daar de champagne mannen als fonteinen waren opgesteld. Ik vulde de glazen bij, terwijl ik door een jonge man werd aangesproken. Werkte ik nog steeds voor Elle? Was dit de versiertruc op zo'n feest? Ik deed mee met deze man en sjanste een beetje. We kwamen uiteindelijk toch bij watermanagement terecht.
Ik feliciteerde de moeder van Viktor. Ze was apetrots, terecht natuurlijk. Ze informeerde ook nog naar mijn thuisfront. Ja, Lena was alweer meer dan 7 maanden. Ik zei dat het een heel mooi meisje was (en dat is ook zo). Maar om niet al te opschepperig over te komen, voegde ik eraan toe dat ik dat alleen maar durfde te zeggen omdat ze helemaal op R. leek en niets van mij had. De moeder suste mij: 'schoonheid zit van binnen hoor'. En dat terwijl ik met net zo mooi voelde in die jurk.
Het feest eindigde zoals het was begonnen, geruisloos. Bij de uitgang kreeg je een boekwerk mee van V&R, blijkbaar een gewild object (liet ik me ook weer vertellen 'hier gaat het dus om'). Met het boek van V & R als trophee onder de arm zijn we nog ergens wat gaan drinken. De bar zat vol mooie, rijke, gesoigneerde mensen. Opzichtig hadden ze hun exemplaar van het boek van V&R voor hen op de bar gelegd. Wij werden ook gekeurd. De blik bleef niet hangen bij de borsten, maar bij het boek van V&R. We werden goedgekeurd. Zo zie je maar weer, schoonheid zit van binnen.

10/08/2003

 
Parijs (1)

Blij dat ik naar de opening van Viktor & Rolf ben geweest. Op de opening hoorde ik dat zij o.a. het acht uur journaal in Nederland hadden gehaald. Maar ook nog de New York Times, de Herald Tribune, Vogue en zo nog wat. Er liepen tig japans-achtige cameraploegen rond. Ben ik ook nog in beeld geweest?
De entree was al veelbelovend. Er werd nog net niet gevochten om naar binnen te mogen. Er stond echt een menigte te dringen om naar binnen te mogen.
De tentoonstelling is prachtig en het feest was bijzonder, zeker voor een buitenstaander als ik. Het was alleen al bijzonder om tussen Frans Molenaar en Tilda Swinton in te staan terwijl de chamagne in sloten werd aangevoerd. Die champagne werd de magere meisjes op het laatst wat te veel, maar het kan ook aan hun hoge hakken hebben gelegen dat ze bij bosjes omvielen.
Maar er was meer, waarover in mijn volgende blog. Nu wachten Louter-Assepoester verzaakte huiselijke taken.

10/06/2003

 
Ziekjes

Ik heb de albertheijn zakdoekjes met balsem aangeschaft. Wat baal ik ervan dat ik ziek ben, net nu ik morgen naar de grootse opening van een modetentoonstelling in het Louvre van een vriend van mij. Sta ik daar met een mooi jurkje maar met een rode neus en waterige ogen. Proef niets van de champagne. Kan die Fransen nog slechter verstaan omdat mijn oren dichtzitten.
Dit wordt helemaal niets maar ik ga toch.

10/05/2003

 
Bach enzo

Als ik alleen ben, zet ik vaak Jan Garbarek's Officium op, waarin Jan op zijn tenor saxofoon meetoetert met de 16e eeuwse gregoriaanse muziek van Christobal de Morales. Meetoeteren is eigenlijk het verkeerde woord. Hij gaat er dwars tegenin.

Ik ben realistisch en heb alle redenen om mijn eigen smaak te wantrouwen. Ik ben niet met smaak opgevoed en ik ben te lui om me te verdiepen in goede muziek. Ik vermoed dat kenners Officium kitsch vinden.

Nu kwam er vandaag weer een ongebruikelijke combinatie op mijn pad. Dit keer geen tenor sax met gregoriaans, maar toch. Bij mijn favoriete boekhandel vh Van Gennep in Rotterdam lag daar de cd Bach- Bukowski. Willem van Ekeren heeft gedichten van Charles Bukowski op muziek gezet. En wat voor muziek: dat wolhl Temperierte Klavier van Bach. Dus.
Na 1x luisteren: de muziek wint er niets mee. Het zijn vooral de gedichten die zo mooier uitkomen dan in een gewone voordracht. En de gedichten van Bukowski verdienen het om mooi uit te komen.
Het is misschien verrassend, maar Bach vormt een mooie combinatie met Bukowski. De gedichten van Bukowski zijn rauw. Soms cynisch, altijd zonder pretenties en zonder illusies.

The aliens

you may not believe it
but there are people who go through
life
with very little friction
or distress.
they dress well
eat well
sleep
well.

they
are contented
with their family
life.

(...)

you may not believe it but
such people do
exist.

but I
am not
one of them.

(...)

En waarom passen deze gedichten nu mooi op de muziek van Bach? Omdat de grondtoon van Bach altijd mededogen is. R. wees me daar laatst op. Hij belde vanuit een rumoerig cafe uit de Oekraine. We moesten het kort houden, maar een ding moest hij nog wel kwijt. De nacht ervoor had hij REM (Automatic for the people) en Bach achterelkaar geluisterd op zijn discman. Verrassend genoeg beten die twee elkaar niet. Bach versterkte zelfs de sfeer van REM. R's waarneming: beiden gaat het om mededogen.

Met Bach's sereen mededogen wordt Bukowski's dichtheid van desillusie en cynisme dragelijk, zonder dat het echt mooi wordt. Dragelijk, meer niet. En dat is precies goed.

10/03/2003

 
De bevalling (4).

Ik drentelde in de kale kamer met jaren vijftig meubilair. Mijn weeen waren zo'n beetje ten einde. Dat schijnt vaker voor te komen als de barende vrouw zich niet op haar gemak voelt. Je moet teveel op je hoede zijn en kunt niet langer 'in je weeen duiken'. Ook dieren die aan het baren zijn en plotseling onraad voelen, stoppen met baren om te kunnen vluchten.
Na drie kwartier kwam een stevige vrouw, begin vijftig binnen. Ze had haar grijzen haren in een strenge knot gedraaid. De gynaecologe. Ze schudde me kort de hand, om daarna meteen tussen mijn benen te toucheren. Zij deed het zo mogelijk nog lomper dan alle loodgieters voor haar. 'Nee, dat is helemaal niets', sprak zij bemoedigend. 'we moeten wachten tot de verloskundige jou aan mij overdraagt'. 'Maar de verloskundige komt niet meer, zei ik de wanhoop nabij. Hoewel de weeen waren afgenomen, had ik toch nog pijn en ik wilde dat er schot in de zaak zou komen. De gyneacologe ging niet met mij in discussie: We moesten wachten.

Om mijn buik werd een band gespannen. Alle handelingen werden routinematig uitgevoerd alsof het allemaal vanzelfsprekend was. Ik vroeg waarvoor die band diende en het bleek te zijn om de hartslag van de baby te kunnen registreren. 'Ik wil dit helemaal niet, is het echt nodig om alles zo te medicaliseren?' 'Ja, je ligt nu in het ziekenhuis he, en hier monitoren we de hartslag', was de korte uitleg.
De hartslag kon niet worden geregistreerd als ik op mijn zij lag; ik moest per se op mijn rug liggen. Op mijn rug liggen was de rottigste houding op dit moment. De weeen die ik nog had, kon ik zo helemaal niet opvangen ' dat kan wel zijn, maar het moet toch', zei de verpleegkundige bits.
Moedeloos keerde ik me op mijn rug. Ik had het me zo anders voorgesteld. Wandelend door het huis, zittend in het dunne winterzonnetje terwijl Bach opstaat. Nu ben ik omringd door nare wijven die erop uit zijn mij het leven moeilijk te maken opdat zij het gemakkelijker hebben.

En daar lag ik, met zwakke weeen in een oude kamer met allerlei mensen om mij heen die ik er helemaal niet bij wilde hebben. Ze gaven me een roesje, om te ontspannen. Dan zou die ontsluiting misschien wel vanzelf komen. Die roes was fantastisch. Een soort twinkeling, als een paar hoge trillende noten temidden van allerlei lage noten op een overvolle notenbalk. Zoiets. En dat minuut na minuut na minuut. Even geen pijn. Even wegdutten.
Het werd tien uur 's avonds. Nog steeds geen verloskundige. De strenge gynaecologe kwam weer polshoogte nemen. Ze deed haar handschoen aan en kondigde niet eens meer aan dat ze zou toucheren. De pijn kondigde het einde van de roes aan.

Haar oordeel: ' die ontsluiting is nog steeds maar 3 cm. en je weeen zijn ook helemaal gestopt'. Je bent natuurlijk uitgeput, maarja, we moeten door. We hadden je wel iets kunnen geven, als jouw verloskundige je maar eerder had aangemeld. Nu zijn de anesthesisten naar huis. Dus gewoon doorgaan.
Ik sputterde tegen. Ik was uitgeput na 17 uur weeen opvangen. Kon ik geen ruggenprik krijgen. Of een keizersnee of wat dan ook. Dat kind moest eruit en wel zo snel mogelijk en ik kon het niet meer.

De gynaecologe liet me niet uitpraten: 'ja, jij dacht natuurlijk dat je gezellig thuis kon bevallen. Ik zag je al binnenkomen met die baarkruk onder je arm'. Voor de onwetende lezers: een baarkruk is een hulpstuk zodat je zittend kunt bevallen. De tang vervolgde: 'Maar zo gaat dat dus niet he. De helft van alle thuisbevallingen eindigt wel mooi in het ziekenhuis, maar dat zeggen de verloskundigen er niet bij in hun mooie thuisbevalpraatjes. En als je verloskundige je nu eerder had aangemeld, konden we je een ruggenprik geven. Maar dat gaat nu niet meer. We moeten roeien met de riemen die we hebben. Doorgaan dus'.

Ik jankte. Dit zou me nooit lukken. Van een lief mensje in mijn buik was allang geen sprake meer. Er zat iets in en dat eruit moest en wel nu. Wordt vervolgd

10/01/2003

 
Attack

Terwijl ik zat te internetten zag ik bij het Norton ikoontje een rood uitroeptekenen verschijnen. Even klikken wat er aan de hand was. 'You are being attacked'. Iemand probeerde een Trojan Horse bij mij naar binnen te loodsen. Wauw. Ik voelde me als de hoofdrolspeler van de Matrix. De oorlog was begonnen.
De aanvaller werd met IP adres vermeld. Dubbelklikken op het ip adres resulteerde in een wereldkaart. Generaal Norton beloofde mij dat de computer waarvandaan de aanval werd uitgevoerd, zou worden gelokaliseerd. Ademloos keek ik naar de wereldkaart. Waar zou mijn aanvaller zich bevinden? Azie? Amerika? Zou het mijn buurman zijn?
Ik nam de gevechtshouding aan. Daar zat ik in mijn leren catsuit, op het puntje van mijn stoel, mijn haren strak achterover in een staart, klaar om mijn ninja-karate klappen uit te delen.
Na enkele seconden zoemde Norton in op de kaart van de VS. Aha, daar zat de bastard. Norton zoemde verder in op de West Coast om uiteindelijk LA te omcirkelen. De cirkel knipperde en ging gepaard met een mild alarmtoontje. Onderin beeld zag ik straat en huisnummer van de provider.
Generaal Norton bezwoer me dat de aanvaller onschadelijk was gemaakt. Zo, dat hadden Norton en ik toch maar weer even gedaan, op een schijnbaar gewone dinsdagavond. De buren in de nette straat hadden er geen weet van welk gevecht hier zojuist had plaatsgevonden en dat was maar goed ook. Norton en ik wilde geen onnodige onrust zaaien. Wij zijn gewend ons werk in stilte te doen.
Ik gaf Norton een knipoog ten afscheid en hij stak zijn duim omhoog terwijl hij sneller dan het licht uit mijn gezichtsveld verdween. See ya soon, commander Louter, hoorde ik hem nog zeggen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?