<$BlogRSDUrl$>

10/10/2003

 
Voornemen

Mijn collega's zijn gevat, grappig, belezen, adrem, gezellig. Toch had ik me niet veel voorgesteld van het jaarlijkse etentje, mede omdat twee favoriete collega's van mij ontbraken. Toch maar gegaan, met het vaste idee om rond een uur of negen af te taaien. Dat was beleefd genoeg.
Het gezelschap was verspreid over twee tafels. Aanvankelijk ging het gelijk op. Dan werd hier gelachen, dan weer daar. Maar bij ons aan tafel ging de wijn net iets harder en werd het allemaal nog iets luidruchtiger. Om erin te komen, begonnen met wat geroddel over vakgenoten. Lekkere vette roddels waarvan ik er sommige al eerder voorbij had horen komen, maar dat deerde niet. Goed basismateriaal om te lachen. We schonken door. Het ging over politiek, maar in onschuldige zin. Niemand hoefde zich bloot te geven. En we schonken door. Het ging over onze voorkeuren voor presentatoren van Zomergasten (iedereen was voor Peter van Ingen, horen jullie dat, VPRO?), over de oorlog in Irak, over foute pakken, over rare gebruiken in de toga-kamer. Onschuldig. Maar we schonken door. En toen poneerde Een Baas dat een staatssecretaris niet zwanger mocht worden. Was er dan helemaal geen respect meer voor het vak? Ook zwangere Tweede Kamerleden waren een schande. Ik dacht dat het een grap was. Maar nee. Zwangerschappen moet je plannen, en als je een kind wilt, moet je niet zo'n belangrijke baan voor 4 jaar ambieren. Ik vroeg hoe het dan zat met andere banen, laten we zeggen het hoogleraarschap 'eerlijk gezegd, vind ik dat daar ook niet bij kunnen. Als je zwanger wilt worden, moet je even niet zo'n baan willen.' Ik viel bijna van mijn stoel en kon de lichte toon niet langer handhaven. Wat is vier maanden nu op een baan van enkele jaren? Na een hartaanval kon je toch ook gewoon terugkomen in je oude baan? En hoe zat dat eigenlijk met jonge vaders, die presteren toch ook geen moer omtrent de geboorte van hun kleintje? Een andere baas probeerde nog luchtig te intervenieren in deze discussie, maar het was al te laat. Ik voelde me persoonlijk aangesproken (niet dat ik professor ben, maar ik kreeg het gevoel dat ik mijn collega's en de maatschappij uberhaupt tekort deed door zwanger te zijn geworden). Ik werd feller. De andere tafel viel stil. We spraken met stemverheffing. Bij de andere tafel werd koffie besteld, bij ons werden cognacs, calvadossen en zo nog wat aangerukt. De drank maakte mijn tong losser dan wenselijk. Jazeker, ik kreeg de lachers op mijn hand door een paar keer gemakkelijk te scoren met rhetorische trucs. En er viel tussendoor ook heel veel te lachen. Maar telkens kwam het thema vinniger terug. Op een gegeven moment reikte mijn opponent me de hand, door te vragen of ik hem toch wel een 'goede dissussiegenoot vond. Ik: ja hoor, 'goed' als in 'slecht'.
De trein van negen uur heb ik gemist en vertrok uiteindelijk weer als laatste, zo tegen enen. Een collega vertrouwde mij tijdens de wandeling naar het station toe dat hij nooit zo tegen zijn baas tekeer ging, vroeger.
Het begon me te dagen dat ik wellicht feller was geweest dan mijn ondergeschikte positie toestond en nam me weer eens heilig voor om niet meer te drinken in gezelschap van bazen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?