<$BlogRSDUrl$>

10/03/2003

 
De bevalling (4).

Ik drentelde in de kale kamer met jaren vijftig meubilair. Mijn weeen waren zo'n beetje ten einde. Dat schijnt vaker voor te komen als de barende vrouw zich niet op haar gemak voelt. Je moet teveel op je hoede zijn en kunt niet langer 'in je weeen duiken'. Ook dieren die aan het baren zijn en plotseling onraad voelen, stoppen met baren om te kunnen vluchten.
Na drie kwartier kwam een stevige vrouw, begin vijftig binnen. Ze had haar grijzen haren in een strenge knot gedraaid. De gynaecologe. Ze schudde me kort de hand, om daarna meteen tussen mijn benen te toucheren. Zij deed het zo mogelijk nog lomper dan alle loodgieters voor haar. 'Nee, dat is helemaal niets', sprak zij bemoedigend. 'we moeten wachten tot de verloskundige jou aan mij overdraagt'. 'Maar de verloskundige komt niet meer, zei ik de wanhoop nabij. Hoewel de weeen waren afgenomen, had ik toch nog pijn en ik wilde dat er schot in de zaak zou komen. De gyneacologe ging niet met mij in discussie: We moesten wachten.

Om mijn buik werd een band gespannen. Alle handelingen werden routinematig uitgevoerd alsof het allemaal vanzelfsprekend was. Ik vroeg waarvoor die band diende en het bleek te zijn om de hartslag van de baby te kunnen registreren. 'Ik wil dit helemaal niet, is het echt nodig om alles zo te medicaliseren?' 'Ja, je ligt nu in het ziekenhuis he, en hier monitoren we de hartslag', was de korte uitleg.
De hartslag kon niet worden geregistreerd als ik op mijn zij lag; ik moest per se op mijn rug liggen. Op mijn rug liggen was de rottigste houding op dit moment. De weeen die ik nog had, kon ik zo helemaal niet opvangen ' dat kan wel zijn, maar het moet toch', zei de verpleegkundige bits.
Moedeloos keerde ik me op mijn rug. Ik had het me zo anders voorgesteld. Wandelend door het huis, zittend in het dunne winterzonnetje terwijl Bach opstaat. Nu ben ik omringd door nare wijven die erop uit zijn mij het leven moeilijk te maken opdat zij het gemakkelijker hebben.

En daar lag ik, met zwakke weeen in een oude kamer met allerlei mensen om mij heen die ik er helemaal niet bij wilde hebben. Ze gaven me een roesje, om te ontspannen. Dan zou die ontsluiting misschien wel vanzelf komen. Die roes was fantastisch. Een soort twinkeling, als een paar hoge trillende noten temidden van allerlei lage noten op een overvolle notenbalk. Zoiets. En dat minuut na minuut na minuut. Even geen pijn. Even wegdutten.
Het werd tien uur 's avonds. Nog steeds geen verloskundige. De strenge gynaecologe kwam weer polshoogte nemen. Ze deed haar handschoen aan en kondigde niet eens meer aan dat ze zou toucheren. De pijn kondigde het einde van de roes aan.

Haar oordeel: ' die ontsluiting is nog steeds maar 3 cm. en je weeen zijn ook helemaal gestopt'. Je bent natuurlijk uitgeput, maarja, we moeten door. We hadden je wel iets kunnen geven, als jouw verloskundige je maar eerder had aangemeld. Nu zijn de anesthesisten naar huis. Dus gewoon doorgaan.
Ik sputterde tegen. Ik was uitgeput na 17 uur weeen opvangen. Kon ik geen ruggenprik krijgen. Of een keizersnee of wat dan ook. Dat kind moest eruit en wel zo snel mogelijk en ik kon het niet meer.

De gynaecologe liet me niet uitpraten: 'ja, jij dacht natuurlijk dat je gezellig thuis kon bevallen. Ik zag je al binnenkomen met die baarkruk onder je arm'. Voor de onwetende lezers: een baarkruk is een hulpstuk zodat je zittend kunt bevallen. De tang vervolgde: 'Maar zo gaat dat dus niet he. De helft van alle thuisbevallingen eindigt wel mooi in het ziekenhuis, maar dat zeggen de verloskundigen er niet bij in hun mooie thuisbevalpraatjes. En als je verloskundige je nu eerder had aangemeld, konden we je een ruggenprik geven. Maar dat gaat nu niet meer. We moeten roeien met de riemen die we hebben. Doorgaan dus'.

Ik jankte. Dit zou me nooit lukken. Van een lief mensje in mijn buik was allang geen sprake meer. Er zat iets in en dat eruit moest en wel nu. Wordt vervolgd

This page is powered by Blogger. Isn't yours?