<$BlogRSDUrl$>

2/08/2006

 
Vergadering

De wetenschappers waren vanuit drie continenten naar Engeland gevlogen om te vergaderen en ik was een van hen. Ik was weliswaar last minute benaderd, toen vier prominenten al hadden afgezegd en ze niemand meer uit de poel van eminenten konden krijgen, maar toch. Daar zat ik dan als dwerg tussen deze grootheden uit mijn vakgebied.

Ik installeerde me aan de tafel die bleek te wiebelen. De stoel trouwens ook. Er zaten gaten in de vitrage, de driepoot van de flipover miste een poot en hing schuin tegen het whiteboard. Dit is dan het meest prestigieuze instituut op dit vakgebied. Wat een aftanse zooi.

Daar kwam ze binnen, de Grote Naam. Tot vandaag kende ik alleen maar haar naam, die groot en glimmend op de omslag van verschillende boeken staat. Ze was rond de vijftig en haar haren zaten ongekamd en ze droeg geen make up. Gedurende de dag zou ze van een naam in een mens veranderen voor mij. Ze was vroeger vast een hippie geweest.

Normaal breng ik mijn dagen door tussen halve consultants. We noemen ons wetenschappers, maar dat zijn we eigenlijk niet. We zijn snel en efficient en doelgericht en handig. Cynisch over de verdiensten en potenties van de wetenschap. We lachen om onszelf en nog harder om de wereld. We zijn uitermate succesvol. We zijn mainstream. We hebben gezinnetjes en zijn brave burgers.

Nu zat ik tussen wetenschappers die de hele dag hun liefde voor het Vak beleden. Ze namen zichzelf en de wereld uitermate serieus. Hun wereld was de wetenschap.
De dresscode was een beetje die van de welzijnssector tien jaar geleden in Nederland. De vrouwen droegen zelfgebreide oversized truien met sjaaltjes om hun nek. Niemand droeg make up en volgens mij ook geen bh, maar dat kan ik mis hebben. Hun passie was niet kleding of uiterlijk vertoon. Hun passie was de wetenschap.

Lang heb ik gedacht dat ik ook zo wilde leven, als wetenschapper. Max Weber heeft daar een boekje over geschreven. Wetenschap als beroep, wat eigenlijk vertaald had moeten worden met 'wetenschap als roeping.' Of nu: wetenschap als lifestyle. Hij beschrijft de wetenschappelijke opwinding als het ultieme genot. En ik weet dat hij gelijk heeft. Ik heb het zelf, lang geleden, een enkele keer ervaren. En ik wilde het nog eens ervaren.

Naast mij zat een academische activist, zijn dreadlocks met kralen en een touwtje bijelkaar gebonden.
Hij was tegen. Tegen multinationals, tegen privatisering, tegen geld, tegen.
Hij demonstreerde veel.
En vond van alles wat.
Hij at luid smakkend zijn appeltje op.

Die mensen kende ik helemaal niet meer, bedacht ik me. Mensen die van alles wat vinden en dan niet hun schouders ophalen of een relativerend grapje maken.

Ik luisterde naar de Grote Naam en ging soms helemaal in de theoretische discussie op. Als we nu niet categorie A doen maar categorie B. Ja, dat zou een heel groot verschil maken. Daar werd de wereld beter van. Maar als een Amerikaanse zeer gebruinde professor dan weer een andere mogelijke indeling opperde, haakte ik toch weer af.

Luister eens, wilde ik zeggen. Het maakt geen reet uit hoor jongens. Linksom of rechtsom. Niemand zal dit boek lezen en de wereld gaat gewoon door.

Het viel niet langer te ontkennen. Los van het feit of ik wetenschap als lifestyle nog begeerde: ik was veel te cynisch geworden om ooit nog een van hen te kunnen worden.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?