<$BlogRSDUrl$>

3/12/2007

 
Familieweerzien

Er was een zuipavond met de vrouwen van de tak van mijn moeder. Het gezelschap: mijn nicht (40); mijn nicht (30) met aangetrouwde nicht (30), de zus van mijn moeder (bijna 60) en ik (36).

Het ging over damesvoetbal en werk, afvallen, al dan niet reeds uitgevoerde of gewenste chirurgische ingrepen en tenslotte over familieleden die inmiddels half in de goot of geheel in de goot lagen.

We dronken witte wijn en doe nog maar een flesje.

Was het bij de derde fles dat ik begon over mijn kraamtijd en bevalling? Ik vertelde op leuk licht anekdotische wijze het verhaal van vier jaar geleden hoe ik na vele en langdurige barenspijnen mijn vader belde dat ik naar het ziekenhuis moest omdat het niet opschoot met die ontsluiting. Toen Lena uiteindelijk na 26 uur werd geboren, wilde ik mijn vader bellen, die noch over voicemail noch over een mobiele telefoon beschikt.

'Je bent maar matig bereikbaar', had ik wel eens eerder gezegd.
'Ja, en dat wil ik zou houden', zei mijn vader toen.

Die matige bereikbaarheid is zelden een probleem, maar in die eerste uren van mijn moederschap, in die uren dat opeens alles anders was, na een dag en een nacht van helse pijnen gevolgd door onzekerheid en teleurstelling die ik beide nog nooit in die mate had gevoeld, die dag dus, wilde ik hem aan de lijn hebben. Ik wachtte met bellen tot ik redelijkerwijs zou mogen verwachten dat hij op zou zijn. Uit bed bellen leek me overdreven, althans, ik dacht dat hij dat wel overdreven zou vinden.

Dus om negen uur in de ochtend belde ik eindelijk. Ik was al drie (of vier of vijf; hoe heb ik het precieze tijdstip nu al kunnen vergeten?) volle uren moeder. Ik had verwacht dat hij onmiddelijk de telefoon zou opnemen. Al die tijd bezorgd en benieuwd gewacht op een verlossend telefoontje uit Rotterdam.

Rond negenen belde ik hem. Geen antwoord. Om half tien nog eens, en uiteindelijk kreeg ik hem om half elf te pakken.
'Lena is geboren'
'Mooi, is alles goed?'
'Mwah'
'En hoe heet ze verder? Hoe schrijf je haar naam? Hoe zeg je? Weer zo'n gekke naam' zei hij toen, want hij had al een kleindochter met een gekke naam.

De nichten lachten want dit was een grappig verhaal, toch wel, je had erbij moeten zijn. Maar toen zei mijn nicht: 'Maar dat is niet leuk. En je moeder was er al niet bij...'

En toen begon ik te janken, te grienen als een klein meisje en ik kreeg een aai over mijn bol van mijn grote nicht en een andere nicht schonk mijn glas wijn bij en mijn tante knikte naar mijn nicht dat ze me nog over mijn rug moest aaien en toen ik drie keer had gezegd dat ik normaal zeer evenwichtig en toch wel redelijk vrolijk en blij door het leven ging, en dat ze niet moesten schrikken van dit gejank, want heus, het ging wel goed met me begon ik weer te huilen.

Ze knikten en we lachten en we dronken en ik haalde de laatste trein naar huis.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?