<$BlogRSDUrl$>

1/19/2005

 
Observeren

De conferentie was druk bezocht. Ik werd genoemd als een van de organisatoren, maar dat was te veel eer. Ik had meegedobberd op andermans enthousiasme en organisatietalent. De professor hield zijn verhaal dat ik al kende, de twee onderkoningen van het beleidsveld verdedigden hun pareltjes met verve. Mijn gedachten dwaalden te vaak af om echt te horen wat ze zeiden, maar ik zag dat ze gepassioneerd waren. Dat maakte me jaloers, die passie op de gezichten van die vijftigers te zien.

Daarna kwam de groepsdiscussie op gang. De moderator deed zijn best om lijn aan te brengen in het debat en beperkte de discussie tot 2 thema's, maar de sjieke mevrouw hield natuurlijk toch gewoon haar verhaal, en de domme meneer begon toch over zijn onderwerp dat niets te maken had met thema 1, noch met thema 2.
Op een willekeurig moment onderbrak de moderator de domme meneer een vroeg wat hierop de reactie van het panel was. De heren beaamden dat het allemaal inderdaad ingewikkeld en complex was.

Er volgde een verhitte discussie met anderen uit de zaal. Waar het naar toe moest. Wat er al bereikt was. Wat er echt mis was.
Ik probeerde in mijn rol te stappen –ja, van wat eigenlijk- maar ik kon het niet. Ik observeerde. Ik bestudeerde de anderen alsof het een antropologisch experiment betrof: hoe gedraagt men zich in een groepsdiscussie.
Ondertussen kwelde de vraag me: waarom raakt deze materie mij nu niet. Ligt het aan mij of aan het vakgebied? Dit zou het brandpunt van mijn professionele belangstelling moeten zijn.

Na afloop was er tijd om te netwerken. Ik zette mijn tas in een hoek en nam een glas spa van de lange tafel, waar verder pinda’s en blokjes kaas stonden. Een jonge consultant stapte op mij af. Ik herkende zijn rode konen maar ik was zijn naam vergeten. Daar kwam ik achter toen ik hem wilde voorstellen aan iemand anders die bij ons kwam staan: ‘Kennen jullie elkaar al? Dit is….sorry, ik ben je naam vergeten.’ Charming Louter, well done.
Ondertussen werd ik op mijn schouder getikt door een mevrouw op leeftijd met henna-haar en plastic regenjas: 'ken je me nog?' Ik kende haar niet meer.
Toen kwam de meneer met de mickey mouse stropdas. Ik was verbaasd hem hier tegen te komen, maar hij was een geoefend netwerker. ‘Ik had al op de lijst gezien dat jij hier zou zijn. Wat goed om je weer te zien. Hoe is het met je? Je ziet er goed uit joh.’ Hoewel noch de duur, frequentie, noch intensiteit van onze eerdere ontmoetingen reden geeft voor deze amicale begroeting, ontdooit hij me toch.

Tijdens de receptie volgden alleen maar flarden. Met niemand een gesprek. Te laat scande ik de zaal. Die leuke onderzoeker met zijn te ontraceerbare en o zo charmante accent was al weg. Volgens mij heb ik al vier keer gevraagd waar hij vandaan komt, maar iedere keer vergeet ik het weer. Ook zijn naam weet ik niet meer.
Een boomlange jongen komt bij het groepje staan. Het schiet me door mijn hoofd dat ik hem ooit beloofd had wat op te sturen. Ik zeg tegen hem dat het nu pas door mijn hoofd schiet en dat ik het zal doen. Hij knikt beminnelijk. Om het goed te maken, vraag ik hoe het is in Groningen. 'Ik werk in Tilburg'. Oja, dat was ook zo.
Een jongen in trui komt naar mij toe. 'Louter?'. 'Ja? Kennen wij elkaar?' vraag ik ongemakkelijk. 'Alleen per email. We hebben toen en toen gecorrespondeerd over...'. Ik kan me er niets maar dan ook niets van herinneren.
'Ach, dat is ook zo', zeg ik dan maar weer, als een analfabeet die zijn onvermogen maskeert.

Het baart me zorgen, dat ik de dingen zo slecht onthoud. Is het de drank? Algeheel verval? Desinteresse? De ene oorzaak is niet minder kwalijk dan de ander.

Het was al donker toen ik naar het station liep. Een straatmuzikant trok aan zijn harmonica. Ik had kunnen huilen, als ik niet had geobserveerd hoe een vrouw door de verlaten straten over de natte klinkers langs de grachten liep te lopen.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?