<$BlogRSDUrl$>

1/19/2006

 
Weer een vergadering

Het bedrijventerrein waar ik moest zijn, was vastgeplakt aan een meubelboulevardje. Het zaaltje waar wij vergaderden had uitzicht op de snelweg. Het was een kleine ruimte met verlaagd systeemplafond. Het was warm in het kleine hok, maar de ramen konden niet open en de airco werd centraal bediend.
Een zoemende airco, kapotte luxaflex en een flipover. We waren klaar voor de vergadering.

De voorzitter had een onmogelijke taak. Hij had het project van zijn voorganger geerfd. Al twee jaar was men in de 'inceptiefase', maar het wilde maar niet lukken met het starten van het project. De voorzitter was een magere man met een enorm rood hoofd. Hij leek permanent op zijn hoede, voorbereid om hard weg te rennen als de ander zou toeslaan. Hij zou de hele vergadering met verschrikte ogen blijven kijken.

Ik was er nu voor de eerste keer bij. Ook bij mij was het een ongewilde erfenis. Mijn voorganger had bij haar vertrek een stapel ter hoogte van 8 telefoonboeken op mijn tafel achtergelaten. 'Zo. Dit is het project. Hier staat alles in. Succes.'

De vrouw aan mijn rechterzijde bleek er op soortgelijke wijze te zijn ingerold. De man aan mijn linkerhand kon ik niet goed inschatten. Het was een losgeslagen gek, dat was duidelijk. Hij hield onsamenhangend verhalen, maakte brede armgebaren en lachte snoevend op zijn eigen grappen. Ik kon niet inschatten of het iemand van mijn rang was, wat hem uitgerangeerd zou maken want hij was rond de zestig jaar. En iemand rond de zestig in de laagste academische rang voorspelt weinig goeds. Maar hij kon ook en gek en professor zijn, dat kon je nooit uitsluiten. Ik kende zijn naam niet, maar dat zegt niets. Dan was er nog de secretaris van het project. Die was er wel al van af het begin bij betrokken geweest. Een klein druk mannetje met een sikje en haar als Jan Douwe Kroeske.

De secretaris begon ergens midden in het project. Heel serieus, enthousiast, dat we haast moesten maken en wat we van het inhoudelijke punt op pagina 47, paragraaf 5.8 vonden.

'Zullen we eerst een voorstelrondje doen' greep de voorzitter in.

Toen we bij de secretaris waren aanbeland, zei hij nog net zijn naam, maar veerde toen op wat dingen op de flip-over te schrijven. Hij tekende een schema, met daar doorheen een diagram en met rood nog een tijdas. Ik had geen idee waar het over ging.
Ik durf allang niet meer op dat gevoel af te gaan. Ik begrijp heel vaak niet waar het over gaat.

Weer greep de voorzitter in. 'Zullen we eerst even uitleggen waar we staan in de inceptiefase, ik weet niet of iedereen deze details nu al kan bevatten'

De secretaris legde mokkend zijn viltstiften op tafel en ging achteroverzitten met zijn armen over elkaar. Op zijn gezicht stond 'dan zeg ik toch lekker helemaal niets meer. Dan zoeken jullie het maar mooi zelf uit.'

De secretaris en de voorzitter hadden een plan om het project te redden. We zouden het op manier a, b, c doen.

De grijze man aan mijn linkerzijde was duidelijk. Daar kon natuurlijk niets van inkomen, van die aanpak. En hij kende de opperbaas van dit project, dus als zij vast zouden houden aan deze lijn, zou hij die baas wel eens even inlichten.

Stilte.

(morgen deel II)

This page is powered by Blogger. Isn't yours?