<$BlogRSDUrl$>

1/30/2006

 
Schieten (4)
eerder 1, 2, 3

Mijn disgenoot was de look alike van Michael Moore, maar die kende ik toen nog niet. Hij bleek Eric te heten en was 45 jaar, reeds tien jaar geleden gescheiden en had een kind. Dat vertelde hij allemaal in de eerste vijf minuten terwijl hij zich in rap tempo door de maaltijd heen werkte. Hij had wel een mes uit de besteklade meegenomen, maar hij at alleen met zijn vork. Hij schoof de happen naar binnen terwijl hij doorpraatte. Verder hield hij van schieten.

'Van schieten?' onderbrak ik de monoloog.
Ja, hij had heel veel pistolen en geweren. Hij noemde allerlei typen op waarvan ik vermoedde dat het fantastisch moest zijn om die te bezitten.
Ik vertelde dat ik graag schoot.
Hij reageerde niet. Ik weet niet of hij me niet hoorde of dat hij het ongeloofwaardig vond, maar hij negeerde mijn opmerking.

Toch was het waar. Ik schiet graag. En ik ben er bijzonder bedreven in. Ooit heb ik een paar schietlessen gehad. Sindsdien ga ik op kermissen meteen naar de schiettent en win dan de grootste teddybeer. Of een foto. Maar altijd iets. Het winnen van die teddyberen en pluche inktvissen vervult mij met meer trots dan ik voelde bij het behalen van mijn bul.

Maar dat zei ik allemaal niet tegen Michael-Moore Eric. Ik herhaalde alleen dat ik schieten leuk vond.
Michael-Eric ontwaakte. Dat was fantastisch! Dan konden we vanavond naar de schietbaan! Nee, niet tegenstribbelen! Hij zou me een echte Amerikaanse ervaring geven.

Ik twijfelde. Eric was raar. Maar aan de andere kant: na een week fitnessen en gezelschap van James Joyce, had ik toch ook wel behoefte aan gezelschap dat terugpraatte. En hij was toch bekend bij deze organisatie. Zo gestoord kon hij niet zijn. Ach waarom ook niet. Vanavond half acht, afgesproken.

Eric wachtte in de lobby van het vijfsterren hotel op me. Zijn gympies weerkaatsten in de marmeren tegels. ‘Hey Loeder! Wazzup!’ We liepen naar zijn pick-up en hij opende galant het passagiersportier voor mij.

We reden en Eric praatte. Over Amerikaanse politiek, over onze bedrijven, over het Amerikaanse rechtssysteem, over de schietbaan. En over zijn wapens. Wist ik wel wat in dat koffertje zat? Type zus en zo. Nou, dat had niet iedereen. Hij sprak heel lang waarom het een grondrecht was om wapens te hebben en waarom het zo goed was. Laatst nog, bij de vrouw van zijn neef van de buurman...

We passeerden motels, een tankstation en een winkel in tuinbeelden. En verder was er alleen maar een lange rechte weg. Toen reden we langs een motel, met op het dak in neon een dame met grote borsten. Ze knipoogde naar ons. Ja, wij Nederlanders dachten vast dat je nergens naar de hoeren kon in de VS, maar dat was niet zo. Daar bijvoorbeeld, hij gebaarde naar Betty Boops, kon je ‘manual relief’ krijgen.
Ik humde en keek stak voor me uit.
Er was een knappe Vietnamese meid, vulde Eric behulpzaam aan.
‘This is really a bit more information than I need’ zei ik. Dat was een zin die ik vaak sprak als ik het allemaal even niet meer wist.

We draaiden het industrieterreintje op. Ik moest half uit de pick-up springen, half glijden om bij de grond te geraken. We liepen een winkeltje binnen. Het was een wapenwinkel. In de vitrines lagen Uzi-achtigen naast kleurige damespistooltjes. Eric introduceerde me als 'good friend from the Netherlands' bij de wapenwinkeleigenaar, een man met dun, gelig haar in een staartje.
We konden.
We konden wat?

Achter de winkel was de schietbaan. We liepen een smal gangetje door waar naast de regelementen vergeelde posters van de NRA hingen. Er waren acht schotten naast elkaar. En dan een lange baan met zand. Aan het einde hingen schietschijven.

Eric deed zijn koffertje open en zette zijn wapen in elkaar.
'Are you ready?'
(en nog een wordt-vervolgd).


This page is powered by Blogger. Isn't yours?