<$BlogRSDUrl$>

1/21/2006

 

Salomon

'Er zijn trubbels in de Ivoorkust', zei mijn oom Otto tegen mij. Oom Otto hoorde ik dat gesprek verder niet meer. Ik dacht aan Salomon.

Het was een initiatief geweest van een goedbedoelende huisvrouw. De asielzoekers en de omwonenden moesten elkaar leren kennen. Ik woonde in Nijmegen pal naast het asielzoekerscentrum en ik werd uitgenodigd om me in te schrijven voor ofwel een kookcursus, een serie discussiebijeenkomsten of Afrikaanse Dans.

Marije was al eerder naar Afrikaanse Dans gegaan en was laaiend enthousiast. Vooral over de leraar.

De groep bestond uit ongeveer vijftien vrouwen. Er waren een paar studenten, een paar vrouwen van onze leeftijd (eind twintig, toen dus), maar de meeste waren een jaar of vijftig en hadden opgeblazen, rood aangelopen gezichten. Dit was de eerste keer in lange tijd dat ze iets aan lichaamsbeweging deden, schatte ik in.

De dansleraar kwam binnen. Alle gesprekken vielen stil. Niemand had meer oog voor haar gesprekspartner of beste vriendin. We probeerden allemaal een knipoog te stelen van Salomon.

Salomon droeg hemdjes die zijn bovenlijf zo min mogelijk bedekten. Hij droeg een dansbroek, die hij dan nog een paar maal had opgerold in zijn middel, een dracht die ik alleen maar van de tvserie Fame kende. Hij danste op blote voeten.

Salomon bleek professioneel danser in de Ivoorkust te zijn geweest. En niet zo maar iets. Hij had deel uitgemaakt van het Nationaal Danstheater. (“Hoe weet je dat dan? Misschien vertelde hij dat alleen maar. Hij kan jullie wel alles wijsmaken’ zei zo’n incidentele zeiker.)

En nu stond hij dan voor een zaal uitgezakte vrouwen, van wie de meeste nog nooit iets aan lichaamsbeweging hadden gedaan, laat staan dat we enigszins bedreven waren in dans.

Het ging als volgt. Een asielzoeker, ook uit de Ivoorkust, trommelde. Salomon deed de meest fantastische dingen. Hij kronkelde, kreunde, sprong en heupwiegde. Wild maar altijd beheerst. Ritmisch. En ongelooflijk sexy. Na tien minuten begonnen zijn schouders te glanzen van het zweet.

En dan wij, de huisvrouwen. Het zag er zo sneu uit. Hopeloos ogende vrouwen die weliswaar probeerden om hun ingesleten disco-pasjes iets wilds-afrikaans mee te geven, maar daar op geen enkele manier in slaagden. We klapten net te laat, of te vroeg. Onze sprong leek op hinkelen, en als we, net als Salomon een keer ‘oeh’ zeiden, leek het of we ons verslikten in een bonbon.

Na drie lessen ben ik ermee gestopt. Ik had geen talent, maar dat was niet de belangrijkste reden voor mij om te stoppen. Dat Marije en de studentes veel meer knipogen kregen van Salomon dan ik ooit zou incasseren, was misschien al een belangrijkere reden. Maar ik kon het vooral niet aanzien dat Salomons zingeving uit twee uur dansen met deze groep bestond. Dit was zijn hoogtepunt van weer een week collectief nietsdoen, nietsmogen.

Soms, heel soms, doen Marije en ik nog een Salomon-act op de dansvloer. We voelen ons dan steevast heel zeker over onze performance, maar achteraf ben ik altijd zeer gelukkig dat er geen bekenden waren. Als het lekker gaat, doen we daarna onze Vogue-Madonna dans, die we ooit leerden op een workshop van een dansmevrouw in de It. En als het helemaal laat wordt, doen we een dansje dat we van Donald Jones leerden. Maar dat zijn andere verhalen.


This page is powered by Blogger. Isn't yours?