<$BlogRSDUrl$>

12/09/2005

 
Een middag in een zaaltje

Voorafgaand aan de lezing kwam een kale consultant op mij afgestapt. Hij sprak snel en noemde drie maal de naam van zijn eenmansbedrijfje. Toen bleek dat ik slechts wetenschapper was en er geen opdrachten te vergeven waren, taaide hij af.

Vergvolgens begroette een vrouw mij hartelijk. Ze kende mijn naam. Ik kende niet eens haar gezicht. Voorzichtig polste ik of we elkaar zouden moeten kennen. Ik had met haar samengewerkt. 'Maar toen had ik nog lang haar', zei ze verzachtend.

Daarna kwam ik in gesprek met een bejaarde meneer die een paars colbertje droeg. Hij woonde de middag bij omdat zijn dochter zou spreken.

Ik werd op het podium geroepen en begon mijn verhaal. Het eerste grapje lukte. Na een minuut of tien zag ik twee mensen in de zaal vechten tegen de slaap. Ze probeerden wakker te blijven, maar het lukte niet. Was ik zo slaapverwekkend?

Na de laatste powerpoint slide van mijn lezing veerde een meneer achter in de zaal op. Het was een kleine, tanige man. Er viel iets op aan hem, maar ik wist in het begin niet wat. Toen zag ik het. Hij had geen voorhoofd. Net boven zijn wenkbrauwen lag zijn haargrens. Die meneer, een vijftiger, zei dat hij het een geweldig verhaal vond van mij. Precies zoiets was ook bij hem in het bedrijf het geval. Hij begon iets te schetsen wat ik op geen enkele manier kon verbinden met mijn verhaal.

Bij de borrel wilde ik eigenlijk praten met de Hoge Ambtenaar die onderzoek te vergeven heeft, maar ik kwam in gesprek met de bejaarde vader met zijn paarse jasje. Wat een mildheid! Hij dronk een portje en zei dat hij trots was op zijn dochter. Hij had overal belangstelling voor en zei precies de goede dingen. Hij deed zich niet belangrijker voor dan hij was, wat een uitzonderlijk gegeven was in dit gezelschap. Hij was een warm bad. Na de tweede port vroeg hij of ik niet met belangrijke mensen moest gaan praten. Hij had gelijk, maar het was leuker om met hem te praten.

Een man met het voorkomen van een slager -pokdalig gezicht, kleine varkensoogjes- kwam naar mij toe. In elke hand had hij een bitterbal. Hij had mijn lezing met belangstelling gevolgd. Hieropaansluitend: wat vond ik dan wel niet van de toestand A. in de wereld? Weer zag ik geen enkel verband met het onderwerp waar mijn lezing overging en zei dat ik daar geen verstand van had. Hij nam nog een bitterbal van de schaal en begon toen maar zijn eigen mening uiteen te zetten.

We werden onderbroken door een man, die zijn hand op mijn elleboog legde. 'De hele middag was fantastisch!' en hij zwaaide joviaal alle receptiegangers toe.

In de trein terug maakte ik de envelop met de boekenbon open.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?