<$BlogRSDUrl$>

8/03/2005

 
Even terug van blogvakantie

Op de fiets bespraken Marije en ik onze beperkte ambitie van die avond. Een biertje drinken in een rustige kroeg. Meer niet. Op tijd naar huis. Zo was het. Op dat moment slikte ik een vlieg door. Hij zat te ver in mijn keel om nog te kunnen uitspugen.

We begonnen bij cafe de Schuiver, een kroeg waar de muziek zacht staat, als er al muziek wordt gedraaid. Er klinkt alleen jazz. Mijn eerste biertje dronk ik gulzig, om die vlieg weg te spoelen. Toen een enorme vrouw per ongeluk de meubels aan haar rechterzijde omduwde, vonden wij het tijd om naar een volgende kroeg te gaan.

Het werd de Bohemien, waar we in gesprek kwamen met Nico, Aad en Peter, mannen van net in de zestig die respectievelijk een leven als uitsmijter bij een bordeel, taxi chauffeur en friettenthouder achter de rug hadden. Peters friettent had op de Kaap gestaan. Wij meenden dat hij ergens in Afrika had gefrituurd, maar later, veel later, in een volgende kroeg zou blijken dat de Kaap een straat is in Rotterdam Zuid. Nico had half lang haar dat met vet achterover was gekamd. Hij droeg een grote bril met gouden montuur en rookte onophoudelijk jointjes, die wij ook de hele avond aangeboden kregen.

De Bohemien sloot, maar ik mocht wel even kolven in het voorraadhok van de barman. Marije praatte wat met hem terwijl hij de boel opruimde. We verhuisden naar een nog foutere kroeg, twee deuren verderop. Daar stond een travestiet achter de bar. Onze vrienden zaten in een hoek te pokeren. Marije en ik zeiden gedag en bestelden een biertje aan de bar. Marije rekende af en stond nu schouder aan schouder met een lange slungel die net een jointje aan het draaien was. Hij had meer oog voor haar portemonnee dan voor zijn jointje: 'so he, daar zit veel geld in. Ga maar naar boven, daar vind je misschien wel rijke mannen. '

Er werd goede muziek gedraaid. Ik had zin om te dansen en kreeg een knipoog van de vrouw achter de toog, van wie het onduidelijk was of ze een travestiet was of een vrouw die er wat mannelijk uitzag. Toen kwam er een man de dansvloer op die zich opdrong. Onze subtiele gebaren om hem af te poeieren werden niet gehonoreerd. Hij bleef plakken. Wij gingen zitten. De man was beledigd. Wilden wij niet met hem dansen. Nee inderdaad. Maar wij waren mooie meisjesss, heel mooie meissjess. Hij begon steeds hitsiger te doen en toen zeiden we dat hij echt moest oprotten. Hij pakte mij vast bij mijn polsen en zoende me. Hij richtte op mijn mond, maar ik kon mijn hoofd nog net wegdraaien en voelde zijn tong over mijn wang gaan.

Ha! maar dan had hij niet op onze nieuwe vrienden gerekend, Nico, Aad en Peter. De man taaide meteen af en ging in een hoekje op een kruk zitten, alsof hij straf had. We waren het pokerteam dankbaar voor de reddingsoperatie en dronk er een met hen. En nog een. Ze zeiden af en toe wat, maar legden het kaartspel niet stil voor ons.

'De Indiaan' voegde zich later nog bij ons, de barkeeper van de Bohemien, een vriendelijke beer. De hele avond stond een man met een zonnebril met gerookte glazen achter hem.
We doopten hem 'de impressario' en riepen af en toe iets naar hem. Hij lachte wel, maar het was onduidelijk of hij ons begreep en of hij uberhaupt de nederlandse taal machtig was. De hele avond heeft hij zwijgend, bijna plechtig achter de Indiaan gestaan.

Rond een uur of vier vertrok de enge man. Wij wachtten nog even tot de kust echt veilig was en om vijf uur stapten wij op de fiets. We vielen twee maal.

Mijn teen is minstens gekneusd. Blauw, dik en pijnlijk. Mijn elleboog geschaafd. Mijn vingers open. Stigmata van een goede avond.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?