<$BlogRSDUrl$>

4/20/2005

 
Verslag

Donderdag. Het chagrijnen over mijn lange draagtijd vaarwel gezegd en ik besluit dat ik optimaal ga genieten van mijn hoogzwangerschap. Eindelijk het Chabot museum bezocht met daarna een goede lunch buitenshuis.
Vrijdag naar een tentoonstelling in het wereldmuseum. Hedendaags Marokkaanse ontwerpers in mode, meubels en sieraden.
Zaterdagavond naar de film. Met dikke buik tot half een in het cafe gezeten.
Zondag. Wat bezoek, bad, mooie boeken.

Maandag. Ik geloof niet meer dat mijn baby er ooit nog uit zal komen. Ik sta op mijn gemak op, koop een krant en wat blaadjes en ga in een mooi cafe op mijn gemak koffiedrinken en besluit dat het leven zo heel aangenaam is, zo zonder moeten. En doe nog maar een verse jus.

Maandagnacht, half een 's nachts. Ik voel een emmer lauw water tussen mijn benen: mijn vliezen zijn gebroken. Ik schud R. wakker: het gaat gebeuren. Ik ben eerder opgewonden dan bevreesd. Ik stuur R. naar de logeerkamer, ik vermoed dat ik hem later deze dag nog veel harder nodig zal hebben. De weeen beginnen flauw op gang te komen, maar puffen is nog niet nodig. De weeen komen geleidelijk op, pieken met wat steken in de onderbuik en zakken dan weer snel af. Het is goed te doen.

Rond half drie worden de weeen sterker. Ik geniet van de rust in huis en voel me sterk. Na verloop van tijd ga ik zappen en zie alleen maar lelijke vrouwen voorbijkomen die de kijker volgens fantasieloze porno-formats willen verleiden tot sms-en/ chatten en webcammen. De goedkope aanprijzingen van de brunettes en blondines vormen het grootst denkbare contrast met mijn gevoel op dat moment: aards, overweldigd en gesterkt door oerkrachten. Ik zet de tv. uit. In de nachtstilte puf ik de weeen geluidloos weg terwijl ik over het stilstaande water voor ons huis kijk.

Om half vijf maak ik R. wakker. Lena wordt opgehaald door mijn broer. Met de binnenkomst van mijn broer verdwijnen mijn weeen accuut: het veilige gevoel is even verstoord. Maar als Lena dan in goede handen is, en als R. en ik het huis weer voor ons alleen hebben, nemen de weeen snel toe. Oja, zo was het. R. doet precies wat hij moet doen en, net zo belangrijk, wat hij moet laten.

We bellen de verloskundige om half acht ' s ochtends. Nee, het is nog niet heel heftig, maar misschien moet ze toch even polshoogte komen nemen, want frequentie en hevigheid van de weeen nemen rap toe. Ja, zo rond half negen- kwart voor negen is prima. Tot dan.

Op dat moment worden de weeen mijn wereld. Ik zie, hoor, voel niets anders meer. Het ritme van de weeen bepaalt alles. Een wee begint bij mijn stuitje. Verspreidt zich tegelijk omhoog en omlaag, naar voren en naar achteren, tot in mijn benen. Overal hevige kramp. Pijn. Steken. Voor de beenweeen was mijn cursus puffen niet toereikend. Accute kramp, en dat om de vier minuten.

Ik begin te vloeken tijdens de weeen. Mijn nekharen worden nat. Het doet pijn, zo verdomde pijn. R. puft met me mee en masseert mijn benen, doet wat hij kan. Maar het is niet meer genoeg. Wat een pijn. En ik weet dat dit nog maar het begin is. Vorige keer deed ik er 26 uur over. Ik ben pas net bezig. Dit gaat nog 16 uur zo door, deze pijn. En waar blijft verdomme die verloskundige.

De bel. R. puft eerst een wee met mij weg en sprint dan naar beneden. De verloskundige kijkt het eerst even aan, om te kijken of ik 'goede weeen' heb. Een golf van pijn komt over me heen. Haar commentaar: 'dit zijn goede weeen.' Ze toucheert me. Die term is misleidend, wist ik van mijn vorige bevalling. Toucheren suggereert iets strelends, iets vlinderzacht aanraken. Ik bereid me voor op haar loodgietershandeling om vast te stellen hoe ver de ontsluiting op gang is.
'Je hebt 5 cm. We gaan naar het ziekenhuis.'

Tussen de weeen, die nu om de twee minuten komen, kleed ik me met hulp van R. aan. Tien minuten en vijf weeen later heb ik mijn bh en mijn broek aan, bijna klaar voor vertrek naar het ziekenhuis. Dan komt er weer een wee. Ik schreeuw niet maar ik kerm. Ik voel persdrang. Dat is zoiets als moeten poepen maar dan met een oerkracht die je niet kunt tegenhouden. Het moet eruit, en wel nu.

De verloskundige is gealarmeerd. 'Ik wil nog even toucheren voor we de auto instappen. Ik wil zeker weten hoever je bent.'
Ik spreid mijn benen en voel haar hand naar binnen gaan.
Ik kerm dat ik pijn heb en dat ik het nooit ga volhouden.
'Je hebt volledige ontsluiting. Ik voel de haartjes al. We halen het ziekenhuis niet meer. We gaan hier bevallen.'

In 5 weeen heb ik dus 5 cm ontsluiting. Bij mijn vorige bevalling deed ik daar zo'n 20 uur over, nu 10 minuten. Hier had ik nooit op gerekend. Ik dacht dat deze pijn nog maar het begin was.

Het is 09.00 uur. Ik hang om, op, tegen R., die mij helpt de persweeen weg te puffen en die zegt dat ik het fantastisch doe. Ik heb pijn. Alles brandt, steekt. Ik voel, hoor, weet niets anders dan die pijn, wat een pijn.

'We gaan nu op het bed'
'Nee, dat kan niet meer'
'Ja wel, we gaan nu op bed'
R. en de verloskundige helpen mij op bed.
'Je mag persen'
Ik gil het uit.
'Met gegil is nog nooit een kind ter wereld gekomen. We gaan nu beheerst persen.'
R. assisteert. 'Ogen open, kin op de borst'
Oja. Zo was het.
Heel beheerst, geheel volgens de instructies van de verloskundige pers ik met alles wat ik in me heb.
'Stop. Het hoofdje is er al. Op de volgende wee weer persen'
Ik stop. Alles staat strak, doet pijn, schrijnt.
Met de volgende wee pers ik beheerst. De verloskundige wrikt aan het hoofdje om het schoudertje eruit te wurmen.
'Nog een beetje, pers nog een beetje'
Het kindje floept naar buiten.
'Het is een jongetje, het is een jongetje' roept R. uit.
Ik sluit mijn ogen. De verloskundige legt het jongetje, bebloed en nog met navelstreng, op mijn borst.
'Hoe gaat hij heten?'
'Felix'

Felix is op 12 april om 09.10 uur geboren.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?