2/09/2005
Wetenschap in actie
Het is een onderzoeksbijeenkomst in 'petit comité’: de bijna-professor is onze gastheer, verder is aanwezig de bescheiden leerlinge, de stotterende Belgische professor en ik. Het was moeilijk om dit gezelschap bij elkaar te krijgen. Al vier maal werd de vergadering op het laatste moment gecancelled wegens dubbele afspraken, ziekte en andere drukte.
Maar nu duldt ons project geen uitstel meer. We moeten niet alleen onszelf, maar ook onze internationale partners aan het werk zetten. Die willen heldere instructies. Dat is toch wat anders dan ons gebruikelijke 'alles hangt met alles samen.'
We hebben allemaal verstand van zaken, goed genoeg om te excelleren aan de borreltafel. De vraag is nu of we de kluwen kunnen ontwarren en gestructureerd kunnen opschrijven.
De bijna-professor staat voor het whiteboard en begint geestdriftig factoren, variabelen, elementen en dimensies op te schrijven die hij uit diverse onderzoeken heeft gedestilleerd. Voor elke constellatie, richting, beweging een andere kleur. Als iemand een vraag heeft, kan hij drie onderzoeken en zes case studies noemen waarin het ook zo ging, of die juist het tegendeel bewezen. Hij weet zoveel, en hij heeft zoveel gelezen, dat hij zichzelf soms in de weg zit.
Nog wat elementen, dwarsdoorsneden en pijlen. Hij trekt zijn trui uit, zo warm krijgt hij het ervan. Hij doet dat op de mannen-manier, met zijn handen rimpelt hij de stof op zijn zij en rug samen, om dan de trui dan over zijn hoofd te trekken. Ik zie de zweetplekken onder zijn oksels. Zijn onderste knoopjes van zijn overhemd zijn open en zijn blote beginnende buikje geeft hem iets kwetsbaars.
De leerlinge knikt vragend en stelt af en toe verontschuldigend een vraag die het hele model-in-wording onderuit haalt. Ze is slim, veel slimmer dan zij denkt te zijn.
De professor zwijgt en kijkt toe.
Ik zeg dat we het simpel moeten houden en doe een voorstel ter vereenvoudiging. Weg met de dimensies, categorieën, factoren etcetera. Basaal. Wat zijn de afhankelijke en wat zijn de onafhankelijke variabelen? En dat uitsplitsen naar de belangrijkste spelers.
De bijna-professor knikt en wil met zijn mouw een paar van zijn cirkels en pijlen wegvegen om het model te versimpelen. Wat niet lukt.
'Shit.' Hij draait de viltstift en leest “Permanent marker.”
'Hoe komt die nu hier.'
Hij pakt nu zijn zakdoek en spuugt erop. Hij gaat als een gek boenen op zijn whiteboard. Zijn zakdoek maakt stroef-piepende geluidjes. Zijn hoornen bril danst op zijn neus bij elke schrobbende beweging.
De bijna-professor blijft boenen, terwijl wij drieën verder discussiëren over de structuur. We zijn er bijna uit. Maar de bijna-professor heeft oog noch oor voor ons. Hij staat met zijn neus heel dicht op het whiteboard en probeert uit alle macht de viltstift te verwijderen van zijn voorheen maagdelijke schoolboord.
‘Daar bestaat speciaal spul voor,’ zeg ik.
‘Oja? Hoe heet dat dan?’
De professor noemt een merknaam.
De leerlinge zegt dat alcohol ook goed werkt.
De bijna-professor loopt zonder een woord gehaast weg. De Belgische professor, de leerlinge en ik praten verder over het model. Na enige tijd komt hij terug.
‘Bij het secretariaat hadden ze dat spul niet hoor, wat jij noemde. Shit. Net zo’n mooi whiteboard. Hoe komt die stift dan ook hier. Verdomme.’
Hij spuugt nog even in zijn zakdoek en doet nog een halfslachtige poging om de pijlen uit te wissen.
‘Verdomme’
Ik vervul de rol van cheerleader ('dat komt allemaal goed') en probeer de aandacht van de bijna-professor weer te vangen voor ons project. We hebben nog maar twintig minuten om dit model af te kaarten, dan moet de Belgische professor alweer weg.
Maar de bijna-professor is te geschokt om nog aan modellen te werken.
Het zou die middag niet meer goedkomen.
Het is een onderzoeksbijeenkomst in 'petit comité’: de bijna-professor is onze gastheer, verder is aanwezig de bescheiden leerlinge, de stotterende Belgische professor en ik. Het was moeilijk om dit gezelschap bij elkaar te krijgen. Al vier maal werd de vergadering op het laatste moment gecancelled wegens dubbele afspraken, ziekte en andere drukte.
Maar nu duldt ons project geen uitstel meer. We moeten niet alleen onszelf, maar ook onze internationale partners aan het werk zetten. Die willen heldere instructies. Dat is toch wat anders dan ons gebruikelijke 'alles hangt met alles samen.'
We hebben allemaal verstand van zaken, goed genoeg om te excelleren aan de borreltafel. De vraag is nu of we de kluwen kunnen ontwarren en gestructureerd kunnen opschrijven.
De bijna-professor staat voor het whiteboard en begint geestdriftig factoren, variabelen, elementen en dimensies op te schrijven die hij uit diverse onderzoeken heeft gedestilleerd. Voor elke constellatie, richting, beweging een andere kleur. Als iemand een vraag heeft, kan hij drie onderzoeken en zes case studies noemen waarin het ook zo ging, of die juist het tegendeel bewezen. Hij weet zoveel, en hij heeft zoveel gelezen, dat hij zichzelf soms in de weg zit.
Nog wat elementen, dwarsdoorsneden en pijlen. Hij trekt zijn trui uit, zo warm krijgt hij het ervan. Hij doet dat op de mannen-manier, met zijn handen rimpelt hij de stof op zijn zij en rug samen, om dan de trui dan over zijn hoofd te trekken. Ik zie de zweetplekken onder zijn oksels. Zijn onderste knoopjes van zijn overhemd zijn open en zijn blote beginnende buikje geeft hem iets kwetsbaars.
De leerlinge knikt vragend en stelt af en toe verontschuldigend een vraag die het hele model-in-wording onderuit haalt. Ze is slim, veel slimmer dan zij denkt te zijn.
De professor zwijgt en kijkt toe.
Ik zeg dat we het simpel moeten houden en doe een voorstel ter vereenvoudiging. Weg met de dimensies, categorieën, factoren etcetera. Basaal. Wat zijn de afhankelijke en wat zijn de onafhankelijke variabelen? En dat uitsplitsen naar de belangrijkste spelers.
De bijna-professor knikt en wil met zijn mouw een paar van zijn cirkels en pijlen wegvegen om het model te versimpelen. Wat niet lukt.
'Shit.' Hij draait de viltstift en leest “Permanent marker.”
'Hoe komt die nu hier.'
Hij pakt nu zijn zakdoek en spuugt erop. Hij gaat als een gek boenen op zijn whiteboard. Zijn zakdoek maakt stroef-piepende geluidjes. Zijn hoornen bril danst op zijn neus bij elke schrobbende beweging.
De bijna-professor blijft boenen, terwijl wij drieën verder discussiëren over de structuur. We zijn er bijna uit. Maar de bijna-professor heeft oog noch oor voor ons. Hij staat met zijn neus heel dicht op het whiteboard en probeert uit alle macht de viltstift te verwijderen van zijn voorheen maagdelijke schoolboord.
‘Daar bestaat speciaal spul voor,’ zeg ik.
‘Oja? Hoe heet dat dan?’
De professor noemt een merknaam.
De leerlinge zegt dat alcohol ook goed werkt.
De bijna-professor loopt zonder een woord gehaast weg. De Belgische professor, de leerlinge en ik praten verder over het model. Na enige tijd komt hij terug.
‘Bij het secretariaat hadden ze dat spul niet hoor, wat jij noemde. Shit. Net zo’n mooi whiteboard. Hoe komt die stift dan ook hier. Verdomme.’
Hij spuugt nog even in zijn zakdoek en doet nog een halfslachtige poging om de pijlen uit te wissen.
‘Verdomme’
Ik vervul de rol van cheerleader ('dat komt allemaal goed') en probeer de aandacht van de bijna-professor weer te vangen voor ons project. We hebben nog maar twintig minuten om dit model af te kaarten, dan moet de Belgische professor alweer weg.
Maar de bijna-professor is te geschokt om nog aan modellen te werken.
Het zou die middag niet meer goedkomen.