1/07/2005
Gekrijs
Ik heb een lieve, snelle, grappige, vrolijke, alerte, mooie, gezellige dochter. Dat ik het maar gezegd heb.
Maar nu word ik gek van haar.
Ze krijst al anderhalf uur lang. En niets wees erop dat het vandaag zo zou gaan: toen ik haar ophaalde bij de crèche was ze vrolijk. We wandelden hand in handje naar huis. Het eten ging voorbeeldig. Daarna nog een dansje. Samen in bad was ronduit vertederend. Bij elke laag kleding die ik bij mezelf afpelde terwijl zij al in bad zat, becommentarieerde Lena: ‘Mamma. Nakie. Beetje’. En op het einde: ‘Mamma. Nakie. Ook’. In bad voelde ze mijn buik, op zoek naar die mysterieuze baby waar iedereen het over heeft maar die ze maar niet te zien krijgt. Tijdens het voorlezen klom ze op en over me heen. Van de liedjes kon ze maar geen genoeg krijgen.
Dit huiselijk tafereel hield stand tot ik haar in bed legde. Ze begon te krijsen om nooit meer op te houden. Op de toppen van haar kunnen schreeuwt ze de boel bij elkaar. Alleen als ze een teug ademhaalt voor de volgende uithaal, is het even stil. Ze krijst zo hartverscheurend dat het mij een jaar heeft gekost om mezelf te overtuigen dat zij zich niet in acuut levensgevaar bevindt of een arm uit de kom heeft. Het gaat zo ontstellend hard.
Ik las laatst dat een krijsend kind meer volume heeft dan een drilboor. Bij een drilboor zijn oorbeschermers verplicht, arbo-technisch. Ik heb nu al anderhalf uur een drilboor boven mijn hoofd. Ze gaat dwars door drie lagen gewapend beton. En het geluid is nog niet het ergst. Elke uithaal is een verwijt, soms onderstreept met de klagelijke tekst: ‘Mammaaaa, mammaaa.’ Ik voel me een slechte moeder. Tegelijk weet ik dat als ik haar er nu uithaal, ik de hele avond met haar zit. Als ik haar weer terug wil leggen na een uur, of twee uur, begint alles weer van voren af aan. Aan de andere kant…haar zo laten liggen is ook onmenselijk. Dit onmetelijke verdriet. En wie weet stikt ze zo nog. Ik zit nu met verhoogde hartslag en klamme handen. Lezen of zelfs t.v. kijken is niet mogelijk.
Ik sta mezelf toe om om de twintig minuten polshoogte te nemen. Ze staat dan rechtop in haar bedje. Ze rukt zo hard aan de spijlen van haar ledikantje dat het over de vloer schuift. Snot, spuug en tranen over haar gezichtje. Donker rode vlekken bij haar slapen en diepe kringen om haar ogen. In de boekjes heet het dat je even de kamer ingaat om je kind dan geruststellen dat je er heus nog bent. Even wat sussen, en weer de kamer uit. Maar Lena leest die boekjes niet en gaat alleen maar harder krijsen als ik haar wéér in de steek laat. Elke keer dat ik haar kamer opga voer ik een tweestrijd tussen lange termijn belangen (ze moet zelf in slaap leren vallen) en korte termijn (ik word nu gek en wil haar troosten).
Over drie minuten mag ik weer.
Nog een wonder dat niet elke ouder alcoholist wordt.
Ik heb een lieve, snelle, grappige, vrolijke, alerte, mooie, gezellige dochter. Dat ik het maar gezegd heb.
Maar nu word ik gek van haar.
Ze krijst al anderhalf uur lang. En niets wees erop dat het vandaag zo zou gaan: toen ik haar ophaalde bij de crèche was ze vrolijk. We wandelden hand in handje naar huis. Het eten ging voorbeeldig. Daarna nog een dansje. Samen in bad was ronduit vertederend. Bij elke laag kleding die ik bij mezelf afpelde terwijl zij al in bad zat, becommentarieerde Lena: ‘Mamma. Nakie. Beetje’. En op het einde: ‘Mamma. Nakie. Ook’. In bad voelde ze mijn buik, op zoek naar die mysterieuze baby waar iedereen het over heeft maar die ze maar niet te zien krijgt. Tijdens het voorlezen klom ze op en over me heen. Van de liedjes kon ze maar geen genoeg krijgen.
Dit huiselijk tafereel hield stand tot ik haar in bed legde. Ze begon te krijsen om nooit meer op te houden. Op de toppen van haar kunnen schreeuwt ze de boel bij elkaar. Alleen als ze een teug ademhaalt voor de volgende uithaal, is het even stil. Ze krijst zo hartverscheurend dat het mij een jaar heeft gekost om mezelf te overtuigen dat zij zich niet in acuut levensgevaar bevindt of een arm uit de kom heeft. Het gaat zo ontstellend hard.
Ik las laatst dat een krijsend kind meer volume heeft dan een drilboor. Bij een drilboor zijn oorbeschermers verplicht, arbo-technisch. Ik heb nu al anderhalf uur een drilboor boven mijn hoofd. Ze gaat dwars door drie lagen gewapend beton. En het geluid is nog niet het ergst. Elke uithaal is een verwijt, soms onderstreept met de klagelijke tekst: ‘Mammaaaa, mammaaa.’ Ik voel me een slechte moeder. Tegelijk weet ik dat als ik haar er nu uithaal, ik de hele avond met haar zit. Als ik haar weer terug wil leggen na een uur, of twee uur, begint alles weer van voren af aan. Aan de andere kant…haar zo laten liggen is ook onmenselijk. Dit onmetelijke verdriet. En wie weet stikt ze zo nog. Ik zit nu met verhoogde hartslag en klamme handen. Lezen of zelfs t.v. kijken is niet mogelijk.
Ik sta mezelf toe om om de twintig minuten polshoogte te nemen. Ze staat dan rechtop in haar bedje. Ze rukt zo hard aan de spijlen van haar ledikantje dat het over de vloer schuift. Snot, spuug en tranen over haar gezichtje. Donker rode vlekken bij haar slapen en diepe kringen om haar ogen. In de boekjes heet het dat je even de kamer ingaat om je kind dan geruststellen dat je er heus nog bent. Even wat sussen, en weer de kamer uit. Maar Lena leest die boekjes niet en gaat alleen maar harder krijsen als ik haar wéér in de steek laat. Elke keer dat ik haar kamer opga voer ik een tweestrijd tussen lange termijn belangen (ze moet zelf in slaap leren vallen) en korte termijn (ik word nu gek en wil haar troosten).
Over drie minuten mag ik weer.
Nog een wonder dat niet elke ouder alcoholist wordt.