<$BlogRSDUrl$>

10/11/2004

 
Voorwaarts in de strijd

Mijn studententijd heb ik goeddeels doorgebracht bij een traditionele studentenvereniging. Het was geen corps, maar wij, wat anderen de provincie plegen te noemen, hadden het maar wat graag gewild en legden onszelf regeltjes op ('mores') die wij veel strenger naleefden dan welk corps dan ook, want wij wilden meetellen.

De eerste stappen in het verenigingsleven bestonden uit twee weken ontgroening. Ik had geen enkele aarzeling, was niet bang voor de ouderejaars in jacquet en mantelpak met hun moeilijke aanspreekvormen. Het was één groot spel en die spelregels bevielen me wel. Ik stortte me op nieuwe activiteiten en wilde iedereen leren kennen.

Een groot deel van de ongroening verliep gescheiden; de jongens deden hun (gore) ding in de kelder. Ze leerden vieze liedjes, die gingen van Hé geile meid, doe je benen wijd. In de vroege ochtenduren kropen ze stinkend en besmeurd met god weet wat weer uit de kelder. Onderwijl werden de meisjes in meisjesdingen onderricht.

Dat het allemaal nogal ordinair was, en dat veel draaide om bier en seks, deerde me niet. Mijn familie- Westlandse middenstanders- konden er ook wat van tijdens de bruiloften en partijen. Dit was niet wezenlijk anders dan mijn oom Sjarrel die op een bruiloft een sketch deed met een braadworst die tussen zijn benen bungelde.

Schunnigheid deerde me niet. Ik had moeite met de aanpak die wij meisjes kregen. Terwijl het bij de jongens van bier en neuken ging, leerden wij liedjes die moesten dienen als wapen tegen de mannelijke vunzigheid. Het waren strijdbare liederen, sommige nog stammend uit de jaren 50:
Vrouwen, vrouwen vrouwen, voorwaarts in de strijd,
weg met de mannen, die zijn uit de tijd...
en, in uptempo gezongen,
Wij zijn de betere meisjesstudenten,
ons lokken mannen niet uit onze tenten
weg met de mannen die met ons studeren
ze drinken en minnen en zijn heus geen heren
en een liedje dat eindigde met
Breien houdt ons af van het vrijen, schenkt ons ledigheid.
Laat ons onbedorven blijven, in onze studietijd.

Vrouwen 'die het gemaakt hadden', oud-leden, kwamen toespraken houden op de meisjesavonden, over hoe belangrijk goede studieresultaten zijn, dat slempen nergens goed voor is, dat je ambities moest hebben, dat de praeses uit ons jaar een vrouw moest zijn, en dat wij ons waardig moesten opstellen, en hoe dat er dan uitzag, 'je waardig opstellen'. Er werden sketches nagespeeld, mijn eerste rollenspel:
Stel dat een man ongevraagd zijn geslachtsdeel laat zien. Hoe dien je hem effectief van repliek (antwoord: 'dat? Dat zou ik nog niet op een broodje als hotdog willen). Stel dat een man je grof benadert. Wat kun je terugzeggen?
Op deze avonden werden wij geacht in mantelpakje te verschijnen, met rokjes óver de knie. Mijn zorg was: waar kóóp je zo'n model nog in 1989?

Ik zag niets in deze sophisticated aanpak en maakte zelf een liedje, als tegen-lied van 'hé geile meid.' Het ging als volgt:
Hé geile beer, kun je nu al niet meer, is één keer genoeg en dan nog veel te vroeg.
De vrouwen van mijn jaar pakten de tekst en melodie snel op, sneller dan van het lied 'voorwaarts vrouwen'. Toen de mannen hun gore tekst inzetten, gilden wij erover heen. 'Hé geile beer.'

De maker van het lied, ik, werd bij de Commissie van Wijzen geroepen. Ik klopte op de zware deur volgens een ritueel dat ons was aangeleerd. Een geheime code. Ze lieten me lang wachten. Drie mannen met brilletjes en dubbele achternamen, en een massief figuur wie, te beoordelen aan haar zwarte rok, een vrouwspersoon moest zijn, zaten achter de eiken tafel. Er brandde geen licht, alleen veel kaarsen die schaduwen maakten op de gezichten die nooit eerder aan de buitenlucht blootgesteld leken te zijn. Pafferige hoofden. 'Ze zien eruit of ze de hele dag eieren eten', dacht ik nog.

Ik voelde me onervaren, gespannen maar toch vooral vereerd dat ik dit heiligdom mocht betreden. Wat gingen ze met met doen? Waarom was ik hier? Klooi Louter meldde zich met de handen op de zijnaden van de rok en wachtte nederig tot de commissie iets te zeggen had.

'Is dat lied van jou?'
'Jazeker', glom ik van trots in het kaarslicht. Initiatief was altijd goed.
'Jazeker wie?'
'Jazeker meneer de vice-praeses van de Commissie van Wijzen'
'Dat is dus niet de bedoeling. Het is een ordinair lied. We raden je aan om je niet meer zo ordinair te profileren. Voor je eigen bestwil. Voor je het weet heb je een naam hier op de vereniging.'
'Ja maar...die jongens zingen óók zulke dingen.'
'Ja maar is nee', orakelde de dikke pythische figuur.
'Voor een man is dat heel anders', vulde Woortman van Berghuijzen aan. 'Einde discussie. Je kunt gaan.'
Ik wilde weggaan.
'Je vergeet nog iets'.
'Excuses vice-praeses van de Commissie van Wijzen, ik weet niet wat ik ben vergeten'.
'Ons te bedanken klooi Louter, voor ons advies.'
'Hartelijk dank vice-praeses van de Commisie van Wijzen en leden van de commissie van Wijzen, voor uw advies'.
'Je kunt gaan.'

Ik was behoed. Bijna mijn naam te grabbel gegooid.
Lange rokken. Kuise liederen. Zo ging dat hier. Vrouwen vrouwen vrouwen, voorwaarts in de strijd.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?