<$BlogRSDUrl$>

3/17/2004

 
Het mortuarium
Mijn Familie (1)

Mijn familieleden zuipen als Maleiers, zeker bij bijzondere gelegenheden zoals de dood van mijn oma, drie jaar geleden. De zus van mijn moeder die sprekend op mijn moeder lijkt, liet me de concept rouwbrief zien. Een gedichtje van Toon Hermans in de rechterbovenhoek, en de naam van mijn vader verkeerd gespeld.

Op de crematie willen ze 'De Witte Orchidee' draaien van Willy Alberti. Ik luisterde naar de tekst en vroeg of het niet over een prostituee ging. Nou, misschien wel, maar oma vond het zo'n mooi liedje.

Dan wordt gevraagd of ik een tekst wil lezen in de kerk en of ik een verhaal wil houden in het crematorium. Dit vind ik een moeilijke vraag. Van alle kleinkinderen ken ik mijn oma het slechtst en bovendien hield ik niet echt van mijn oma. Het speelt mee hoe mijn oma tijdens en na de ziekte van mijn moeder tegen mijn vader is geweest. The bloody limit was de crematie. In het crematorium, toen wij zaten te wachten tot de bijeenkomst zou beginnen, dus nog voordat mijn moeder gecremeerd was, vroeg mijn oma aan mijn vader een kettinkje dat mijn moeder dag en nacht had gedragen.

Maar goed, op de keper beschouwd is er ook niemand anders om een verhaal te houden. Drie van mijn oma's kinderen overleden, mijn tante, rillend en trillend door het verdriet, is niet in staat om een woordje te doen, mijn oom (broer van mijn moeder) is alcoholist en daarenboven zijn zijn stembanden aangetast door keelkanker; haar lievelingskleinkind kan Nederland niet meer in vanwege vleesmaffia & politie, haar andere kleinkind is geëxcommuniceerd wegens het bestelen van familieleden, en weer een ander kleinkind heeft onverwacht en veel te vroeg een baby gekregen in Zuid Spanje waar het kindje in kritieke toestand in een de couveuse ligt.
Het is weer Dallas en Dynasty ineen. Bij mij in de familie is er altijd wel overspel, er wordt geroddeld dat bepaalde neven en nichten een andere vader hebben, er is ziekte, scheiding, verdriet, faillissementen, in brand gestoken zaken, liefde, nieuwe heftige romances, alles. Zo gaat dat bij mijn familie. En als er iemand ziek is, gaat men niet gewoon naar de dokter. Nee, er worden pillen ingevlogen uit Hong Kong, er wordt overwogen om een operatie te laten uitvoeren in de meest geavanceerde prive kliniek in Amerika.
Mijn neef Hero is de laatste roddel. Hij is getrouwd met Marina. Sinds een jaar pleegt hij nu overspel met een bloedmooie, behoorlijk jonge en ietwat ordinaire vrouw, die toevallig ook Marina heet. Hij heeft nu 'Marina' op zijn arm laten tatoeëren. Zijn vrouw denkt dat het voor haar is, maar iedereen weet wel beter.

Overigens wordt mijn oma door de anderen op handen gedragen. Het leuke van mijn oma is haar grote bek, haar oude spreekwoorden ('kom je over de hond, kom je over de staart') en haar ongelooflijke adremheid. Ik had op de lagere school een vriendinnetje en die was aan het opscheppen hoe rijk haar vader wel niet was. Zo had hij wel 10 paarden rondlopen. Mijn oma: 'hobbelpaarden zeker.'

Met mijn moeder in gedachten heb ik toegezegd dat ik een verhaal wil houden.

Na een drinksessie op het terras van mijn tante (‘doe mij nog een sjardonneetje)’ waar we een hoopje flessen onder de tafel achterlieten, gingen we met een kleurrijk groepje naar het mortuarium. Ik behoorde min of meer toevalligerwijze tot deze club van intimi van mijn oma: ik woonde op dat moment tijdelijk in bij mijn tante, zoals mijn tante bijna alle neven en nichten wel een keer uit de brand heeft geholpen.
Het gezelschap: mijn lesbische nicht Mady (23) met haar stoere vriendin Robin. Deze is nicht is groot en grof, niet alleen van uiterlijk. Het gaat van kut en godverdomme. Heel klassiek, ze kennen elkaar van damesvoetbal. Ze krabt in haar kruis, ontsluit haar bh als die knelt, wrijft tevreden over haar dikke buik na het eten en kijkt onderuitgezakt naar voetbal met haar hand half in haar broek, alleen haar duim boven de broeksrand uitstekend. Ik ontvang weleens een sms-je van dit stel, dat zij meestal ondertekenen met 'de potten'.
Verder was daar de vriendin van mijn neef, Lilianne (32). Ze is eigenares van een kapperszaak en een enorm stoer wijf. Ze is lang, mooi, handig, slim en heeft de grootste bek van allemaal. Ze begrijpt de hele wereld en zoals zij het vertelt, kan ik er ook niets tegen in brengen. Cruyffiaans schakelt ze moeiteloos van parkeerbeleid tot Irakpolitiek tot personeelsbeleid (‘als zo’n grietje ziek is, ga ik meteen die dag bij haar op bezoek met een grote fruitmand. En dat weten ze. Mij houden ze niet voor de gek. Ik heb het laagste ziekteverzuim van mijn regio’). Haar naam in dit gezelschap is 'Grootbek'. Ze beweegt met zo’n vanzelfsprekendheid die maakt dat ik mijn ogen niet van haar af kan houden. Ik moet echt voor waken om haar de hele avond aan te staren.
Mijn neef Mike (27) is een glad mannetje om te zien. Zijn halflange haar is met veel gel achterovergekamd. Hij wil altijd wel stoer meedoen met de criminelen, maar is net niet slim genoeg. Hij eindigt altijd met het risico, kansloos om het geld op te strijken. Dan heeft hij weer niet door gehad dat het misschien niet zo handig is dat die loods op zíjn naam wordt gezet, of dat die hennepkwekerij in zíjn pand wordt opgeslagen. Net als mijn andere neven, heeft hij al voor lichte en zwaardere vergrijpen in de cel gezeten. Mijn broer is de enige man in de familie zonder strafblad.

De laatsten van het groepje op weg naar het mortuarium waren mijn tante en ik, gearmd.

De vele liters witte wijn hadden de tongen al wat losser gemaakt, hadden het geluidsniveau al wat opgeschroefd. Nog net niet in polonaise komen we het mortuarium binnen. Er worden veel grapjes gemaakt rondom de kist, ook harde grappen. Over mijn oma’s blauwe haar, dat voor grijs door moet gaan bijvoorbeeld. Of over haar voorkeur voor opvallende oorbellen: het liefst zou ze kerstballen in d’r oren knopen- iets wat ik bij mezelf herken.

Ik moest toch huilen, onverwacht. Lilianne geeft een kus op de kruin van mijn hoofd, zo groot als zij is.

Bij de kist was meer familie. We reizen gezamenlijk af naar mijn tante. Het aantal flessen onder tafel houdt tred met de sterke verhalen, die allang niet meer uitsluitend over oma gaan. Het zijn veel middenstandersverhalen over junkies en zwarten die in de winkel komen jatten. Een keer had een winkeldief aangifte bij de politie gedaan wegens mishandeling na zo'n heroïsche achtervolging. Mijn neef bleek de arm van die dief te hebben gebroken. De politie kwam bij de winkel met deze klacht en toen zei mijn oom: ‘o, maar die werknemer hebben wij net ontslagen.’

En dan weer een verhaal over mijn oma, over mijn moeder, over hoe het is om familie te zijn. En we drinken en ik drink mee en ik voel me deel van deze familie.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?