<$BlogRSDUrl$>

3/12/2004

 
f. 21,50

Inmiddels ben ik in mijn tweede dagboek beland. Een centraal thema in mijn dagboeken is geld. Ik maak me als negenjarige zorgen over de kosten van de vakantie, als tienjarige vermeld ik uitgebreid wat mijn nieuwe tienerkamer kost ('we konden kiezen uit een tweedehans bureau en bed en kast f. 150,00; of alleen een kast en bed en matras f. 250.00 (en dat voor een tweedehanse! dat is veel te duur, dat doen we dus niet) en bij Middelink een bureau van f. 109,00, nieuw, maar dan moet ik mijn eigen bed houden maar dat vind ik niet erg'). In de hoelahoeptijd hadden mijn klasgenootjes fluoriserende hoepels. Ik was de enige op het schoolplein met een zelfgemaakte hoelahoep van pvc met een kurk tussen de twee uiteinden, door mijn vader rondgemaakt met zijn aansteker (‘want die dingen zijn heel duur in de winkel’).

Kennelijk werd er zuinig aan gedaan bij ons thuis. Enerzijds zijn het de calvinistische wortels van ons gezin (gemitigeerd met de katholieke saus van mijn moeder), maar het speelt denk ik ook mee dat mijn vader in zijn jeugd tot twee maal toe alles is kwijtgeraakt. Welvaart is betrekkelijk.

Op mijn tiende druk ik zelfs de immateriële zaken uit in geld. Toen ik tien was, bezong ik als volgt de liefde voor mijn moeder:

Het is knikkertijd. En mamma was jarig he? We hebben haar jatsee gegeven! (f. 21,50). Nou, ja. Dat is mamma wel waard. En ik weet niet hoe je Jatsee schrijft.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?