1/25/2004
Er viel geen bom, maar het had gekund
De oppas kwam om zeven uur. Bestonden mijn aanwijzingen bij haar eerste keer nog uit drie velletjes A4, nu pasten ze op de achterkant van een envelop.
Mijn lief en ik fietsten door de kou over de Erasmusbrug en we stonden even voor achten bij de kassa van cinerama. 'Zijn er nog kaartjes voor het filmfestival van een film rond acht uur?' Zes zalen waren uitverkocht, maar er was nog wel plaats bij 'War'. De caissière las van haar beeldscherm de beschrijving voor, waar bij mij bleef hangen 'zwart wit film...traag...er viel geen bom maar het had gekund...'
'Doe maar twee kaartjes.'
Het was geen film. Het was een reeks prachtige foto's. Er was ook geen verhaal in de traditionele zin van het woord, waar je iets van een begin-middel-eind hebt, met overgangen van de ene naar een andere gebeurtenis. Er was namelijk geen enkele gebeurtenis.
Het was allemaal prachtig, die paarden in de sneeuw, het zonlicht door de takken, het jongetje dat met de hond speelt, de dikke dominee die stiekem aan de fles is, maar die traagheid was wat veel voor ons, zeker toen we onze koffie niet mee naar binnen mochten nemen. R. viel vrijwel meteen in slaap. De meneer rechts van mij ook.
Na een uur maakte ik R. wakker om de zaal uit te sluipen. Die avond die we dan uitgaan wil ik niet ingesloten tussen slapende mannen doorbrengen.
In de kroeg zaten de professionele kroegtijgers weer in hun vaste positie aan de bar. Het groepsgesprek ging over stropdassen. De kunstenaar, een lange slungel, bril met zwaar montuur, haar waar hij veelvuldig doorheen woelde, was behoorlijk aangeschoten. Hij had afgelopen tijd stropdassen voor 40 euro verkocht, maar gaf ze vandaag gratis weg. Dit tot grote ontstentenis van de kroegvrienden die die dure das afgelopen tijd hadden aangeschaft. De kunstenaar kon het niets schelen en bleef ze weggeven.
'Als ik een stropdas knoop, wordt-ie altijd scheef', zei een magere man met zijn dunne haar in een paardenstaart. Hij zag er niet uit alsof hij dagelijks een stropdas droeg, met zijn metallica T-shirt.
'Knopen doe je zo'; zei de kordate man met bolle wangen naast hem. Hij haalde de bordeaux rode das uit het cellofaan en begon hem te strikken.
'Mag ik nu?', vroeg de man met de paardenstaart, en probeerde de aanwijzingen van de kordate man op te volgen. Het lukte niet, hij zat weer scheef.
'Je trekt te hard aan het korte eind als je hem voor de tweede keer erdoor haalt', wist de barman.
'Wel een beetje voorzichtig doen met mijn das', zei de kunstenaar.
'Ik wil het echt leren', zei de man met de paardenstaart steeds wanhopiger
'Let dan goed op, dan doe ik het nog een keertje voor je. Kijk. Eerst hier overheen. En opletten op de lengte. Dun over dun. Zie je?'
De stropdas verhuisde weer naar de man met de paardenstaart.
'Ik leer dit nooit'.
'Jawel, we blijven gewoon oefenen'
Toen we weggingen waren ze nog bezig.
De film in de kroeg was net zo traag, maar toch vielen we daar niet in slaap.
De oppas kwam om zeven uur. Bestonden mijn aanwijzingen bij haar eerste keer nog uit drie velletjes A4, nu pasten ze op de achterkant van een envelop.
Mijn lief en ik fietsten door de kou over de Erasmusbrug en we stonden even voor achten bij de kassa van cinerama. 'Zijn er nog kaartjes voor het filmfestival van een film rond acht uur?' Zes zalen waren uitverkocht, maar er was nog wel plaats bij 'War'. De caissière las van haar beeldscherm de beschrijving voor, waar bij mij bleef hangen 'zwart wit film...traag...er viel geen bom maar het had gekund...'
'Doe maar twee kaartjes.'
Het was geen film. Het was een reeks prachtige foto's. Er was ook geen verhaal in de traditionele zin van het woord, waar je iets van een begin-middel-eind hebt, met overgangen van de ene naar een andere gebeurtenis. Er was namelijk geen enkele gebeurtenis.
Het was allemaal prachtig, die paarden in de sneeuw, het zonlicht door de takken, het jongetje dat met de hond speelt, de dikke dominee die stiekem aan de fles is, maar die traagheid was wat veel voor ons, zeker toen we onze koffie niet mee naar binnen mochten nemen. R. viel vrijwel meteen in slaap. De meneer rechts van mij ook.
Na een uur maakte ik R. wakker om de zaal uit te sluipen. Die avond die we dan uitgaan wil ik niet ingesloten tussen slapende mannen doorbrengen.
In de kroeg zaten de professionele kroegtijgers weer in hun vaste positie aan de bar. Het groepsgesprek ging over stropdassen. De kunstenaar, een lange slungel, bril met zwaar montuur, haar waar hij veelvuldig doorheen woelde, was behoorlijk aangeschoten. Hij had afgelopen tijd stropdassen voor 40 euro verkocht, maar gaf ze vandaag gratis weg. Dit tot grote ontstentenis van de kroegvrienden die die dure das afgelopen tijd hadden aangeschaft. De kunstenaar kon het niets schelen en bleef ze weggeven.
'Als ik een stropdas knoop, wordt-ie altijd scheef', zei een magere man met zijn dunne haar in een paardenstaart. Hij zag er niet uit alsof hij dagelijks een stropdas droeg, met zijn metallica T-shirt.
'Knopen doe je zo'; zei de kordate man met bolle wangen naast hem. Hij haalde de bordeaux rode das uit het cellofaan en begon hem te strikken.
'Mag ik nu?', vroeg de man met de paardenstaart, en probeerde de aanwijzingen van de kordate man op te volgen. Het lukte niet, hij zat weer scheef.
'Je trekt te hard aan het korte eind als je hem voor de tweede keer erdoor haalt', wist de barman.
'Wel een beetje voorzichtig doen met mijn das', zei de kunstenaar.
'Ik wil het echt leren', zei de man met de paardenstaart steeds wanhopiger
'Let dan goed op, dan doe ik het nog een keertje voor je. Kijk. Eerst hier overheen. En opletten op de lengte. Dun over dun. Zie je?'
De stropdas verhuisde weer naar de man met de paardenstaart.
'Ik leer dit nooit'.
'Jawel, we blijven gewoon oefenen'
Toen we weggingen waren ze nog bezig.
De film in de kroeg was net zo traag, maar toch vielen we daar niet in slaap.