1/10/2004
De Toverberg
Het ziekenbezoek vandaag bij mijn vader deed me denken aan het boek 'de Toverberg' van Thomas Mann. Net als in Manns sanatorium, ligt mijn vader tussen mensen die wachten. De meesten moeten nog wat aansterken voor ze naar huis mogen, anderen moeten nog wat aansterken voor de grote operatie en weer anderen liggen daar te liggen vanwege de wachtlijst. De wachttijd varieert van een week tot zeven weken. De patienten van afdeling F3 zijn doodziek geweest maar inmiddels gezond genoeg om wat rond te schuifelen. De meesten lopen al niet meer in dusters en ochtendjassen maar in gewone kleding. Ze lopen wat weifelend, tegelijkertijd bedachtzamer als schaatsers die bang zijn voor de binnenbocht. Ik vroeg mijn vader waarom hij zo nadacht onder het lopen. 'Als ik onderuit ga, ben ik mijn zopas herwonnen vrijheid onmiddelijk kwijt en moet ik op bed blijven liggen'. De patienten mogen zelf douchen, maar niet met de deur op slot. Zelfs poepen mag niet met de deur op slot want als je weer een hartaanval krijgt en ze moeten eerst de wcdeur nog forceren, ben je allang dood.
Net als bij Mann, is de afdeling een wereld op zich. De buitenwereld bestaat niet, hoogstens het weer kan als gespreksonderwerp doordringen tot de ziekenhuisbedden. Ik vroeg mijn vader waar hij over sprak met zijn kamergenoot. Net als bij Mann is de doktersronde een belangrijk gespreksonderwerp. Wie is het ziekst? En er wordt gefluisterd dat die van 233a vannacht is doodgegaan. Op de derde plaats komt het eten. Vanaf 17.30 installeren mijn vader en zijn kamergenoot zich voor het avondeten, dat voor 17.45 uur staat gepland. 'Als het eten er om 17.46 nog niet is, zeggen we "wat is het eten laat vandaag."'
Als mijn vader zo blijft observeren, komt hij de dagen wel door.
Het ziekenbezoek vandaag bij mijn vader deed me denken aan het boek 'de Toverberg' van Thomas Mann. Net als in Manns sanatorium, ligt mijn vader tussen mensen die wachten. De meesten moeten nog wat aansterken voor ze naar huis mogen, anderen moeten nog wat aansterken voor de grote operatie en weer anderen liggen daar te liggen vanwege de wachtlijst. De wachttijd varieert van een week tot zeven weken. De patienten van afdeling F3 zijn doodziek geweest maar inmiddels gezond genoeg om wat rond te schuifelen. De meesten lopen al niet meer in dusters en ochtendjassen maar in gewone kleding. Ze lopen wat weifelend, tegelijkertijd bedachtzamer als schaatsers die bang zijn voor de binnenbocht. Ik vroeg mijn vader waarom hij zo nadacht onder het lopen. 'Als ik onderuit ga, ben ik mijn zopas herwonnen vrijheid onmiddelijk kwijt en moet ik op bed blijven liggen'. De patienten mogen zelf douchen, maar niet met de deur op slot. Zelfs poepen mag niet met de deur op slot want als je weer een hartaanval krijgt en ze moeten eerst de wcdeur nog forceren, ben je allang dood.
Net als bij Mann, is de afdeling een wereld op zich. De buitenwereld bestaat niet, hoogstens het weer kan als gespreksonderwerp doordringen tot de ziekenhuisbedden. Ik vroeg mijn vader waar hij over sprak met zijn kamergenoot. Net als bij Mann is de doktersronde een belangrijk gespreksonderwerp. Wie is het ziekst? En er wordt gefluisterd dat die van 233a vannacht is doodgegaan. Op de derde plaats komt het eten. Vanaf 17.30 installeren mijn vader en zijn kamergenoot zich voor het avondeten, dat voor 17.45 uur staat gepland. 'Als het eten er om 17.46 nog niet is, zeggen we "wat is het eten laat vandaag."'
Als mijn vader zo blijft observeren, komt hij de dagen wel door.