12/10/2003
Preuts
De eerste keer had ik een geldige smoes, de tweede keer kon ik echt niet, maar nu was mijn smoezenrepertoire uitgeput. Ik kon niet meer onder het etentje uit. Sinds augstus werk ik aan een project, samen met nog zes anderen. Drie mensen van mijn universiteit, en drie van een ander instituut. De samenwerking bevalt mij maar matig.
De twee projectleiders zijn zuivere representanten van de verloren generatie. Ze zijn links zoals het hoort, Volkskrant is hun lijfblad, ze dragen jasjes in Hans van der Togt kleuren en hun 'vrije tijds broeken' zijn altijd aan de korte kant. Hun kinderen gingen naar Jenaplan scholen en hun vrouwen zijn creatief, maar hebben net een moeilijke periode doorgemaakt. Ze geven hoog op over engagement in de jaren 80, toen zij studeerden. Ze ergeren zich eraan dat studenten nu alleen maar gaan voor het grote geld, terwijl zij werkstudent en dienstweigeraar zijn geweest. Zelfs tijdens hun werkloosheid hebben ze nog heel belangrijke maatschappelijke dingen ondernomen, zoals kraken en actievoeren.
Waar ik me aan stoor is hun angst om leiding te geven. Als er gestuurd moet worden, gaan ze schaapachtig lachen. Als een van de junioren ondermaats werk levert, wordt het zo omzichtig ingekleed dat de junior denkt dat hij met complimenten wordt overladen.
Behalve de twee verloren generatie projectleiders, zijn er ook nog drie junioren. De eerste is een pedante limburger die denkt de waarheid in pacht te hebben. Ik heb geen moeite met eigenwijze mensen, maar als eigenwijsheid gepaard gaat met domheid, resulteert dat in een ergelijke combinatie. Zijn haren worden met overmatige hoeveelheid gel gladgestreken en hij draagt een gegraveerde 'vriendschapsring'. De tweede junior is een boerin. Ze is naief, recht voor zijn raap, eerlijk en degelijk. Een harde werker die principieel haar benen niet scheert. De derde junior is een wulpse jonge vrouw met lange krullende haren, veel make-up, kleding met wijde halzen zodat bh-bandjes onder haar extravagante kleding uitpiepen. Die bandjes verraden een bewuste lingerie-keuze. Ze is mollig, misschien wel gewoon dik, maar dat maakt haar niet minder sensueel. Ze knippert langzamer met haar ogen dan je gewend bent en heeft een hoge giechellach.
Het diner kon beginnen. Ik ging zover als mogelijk van de limburger vandaan zitten om wederzijdse irritatie te voorkomen. Ik zat knus bij de twee projectleiders. Wij praatten over het 'hek rondom Rotterdam'. Hun linksheid maakte mij rechtser. Of, zoals de ene projectleider opmerkte: 'wat ben jij sjiek'. De junioren bespraken inmiddels andere zaken. Het ging over condooms die al dan niet een keer waren gescheurd dan wel voortijdig afgegleden, over het hebben van spiraaltjes en zo nog wat. Het sperma vloog zonder gene over tafel.
Ik deed alsof ik het niet hoorde, maar de wulpse junior betrok mij in de discussie. 'Is het nu niet moeilijk om minnaars te blijven, als je een kindje hebt?' Ik maakte me eraf met een grapje en ging over naar de minderhedenproblematiek in Rotterdam. Maar de wulpse jonge vrouw ontpopte zich als een terrier: 'nee, dat meen ik Louter. Is jouw sexleven veranderd sinds je een kindje hebt? Het moet toch ook impact hebben, dat je man bij de bevalling is geweest en jou zo heeft gezien. En dat het kindje nu alle aandacht opeist.' Weer wilde ik er onderuit glijden, zonder mijn preutsheid te laten blijken: 'als je een kindje hebt van 10 maanden dat longonsteking heeft, is je sexleven echt je laatste zorg'. Dit antwoord bevredigde haar nog niet, maar gelukkig sprongen de projectleiders nu in en hadden het over relaties en sex in het algemeen, om snel bij vakantiebestemmingen uit te komen.
Ben ik nu preuts, of is het totaal ongepast om zo naar mijn sexleven te vragen?
De eerste keer had ik een geldige smoes, de tweede keer kon ik echt niet, maar nu was mijn smoezenrepertoire uitgeput. Ik kon niet meer onder het etentje uit. Sinds augstus werk ik aan een project, samen met nog zes anderen. Drie mensen van mijn universiteit, en drie van een ander instituut. De samenwerking bevalt mij maar matig.
De twee projectleiders zijn zuivere representanten van de verloren generatie. Ze zijn links zoals het hoort, Volkskrant is hun lijfblad, ze dragen jasjes in Hans van der Togt kleuren en hun 'vrije tijds broeken' zijn altijd aan de korte kant. Hun kinderen gingen naar Jenaplan scholen en hun vrouwen zijn creatief, maar hebben net een moeilijke periode doorgemaakt. Ze geven hoog op over engagement in de jaren 80, toen zij studeerden. Ze ergeren zich eraan dat studenten nu alleen maar gaan voor het grote geld, terwijl zij werkstudent en dienstweigeraar zijn geweest. Zelfs tijdens hun werkloosheid hebben ze nog heel belangrijke maatschappelijke dingen ondernomen, zoals kraken en actievoeren.
Waar ik me aan stoor is hun angst om leiding te geven. Als er gestuurd moet worden, gaan ze schaapachtig lachen. Als een van de junioren ondermaats werk levert, wordt het zo omzichtig ingekleed dat de junior denkt dat hij met complimenten wordt overladen.
Behalve de twee verloren generatie projectleiders, zijn er ook nog drie junioren. De eerste is een pedante limburger die denkt de waarheid in pacht te hebben. Ik heb geen moeite met eigenwijze mensen, maar als eigenwijsheid gepaard gaat met domheid, resulteert dat in een ergelijke combinatie. Zijn haren worden met overmatige hoeveelheid gel gladgestreken en hij draagt een gegraveerde 'vriendschapsring'. De tweede junior is een boerin. Ze is naief, recht voor zijn raap, eerlijk en degelijk. Een harde werker die principieel haar benen niet scheert. De derde junior is een wulpse jonge vrouw met lange krullende haren, veel make-up, kleding met wijde halzen zodat bh-bandjes onder haar extravagante kleding uitpiepen. Die bandjes verraden een bewuste lingerie-keuze. Ze is mollig, misschien wel gewoon dik, maar dat maakt haar niet minder sensueel. Ze knippert langzamer met haar ogen dan je gewend bent en heeft een hoge giechellach.
Het diner kon beginnen. Ik ging zover als mogelijk van de limburger vandaan zitten om wederzijdse irritatie te voorkomen. Ik zat knus bij de twee projectleiders. Wij praatten over het 'hek rondom Rotterdam'. Hun linksheid maakte mij rechtser. Of, zoals de ene projectleider opmerkte: 'wat ben jij sjiek'. De junioren bespraken inmiddels andere zaken. Het ging over condooms die al dan niet een keer waren gescheurd dan wel voortijdig afgegleden, over het hebben van spiraaltjes en zo nog wat. Het sperma vloog zonder gene over tafel.
Ik deed alsof ik het niet hoorde, maar de wulpse junior betrok mij in de discussie. 'Is het nu niet moeilijk om minnaars te blijven, als je een kindje hebt?' Ik maakte me eraf met een grapje en ging over naar de minderhedenproblematiek in Rotterdam. Maar de wulpse jonge vrouw ontpopte zich als een terrier: 'nee, dat meen ik Louter. Is jouw sexleven veranderd sinds je een kindje hebt? Het moet toch ook impact hebben, dat je man bij de bevalling is geweest en jou zo heeft gezien. En dat het kindje nu alle aandacht opeist.' Weer wilde ik er onderuit glijden, zonder mijn preutsheid te laten blijken: 'als je een kindje hebt van 10 maanden dat longonsteking heeft, is je sexleven echt je laatste zorg'. Dit antwoord bevredigde haar nog niet, maar gelukkig sprongen de projectleiders nu in en hadden het over relaties en sex in het algemeen, om snel bij vakantiebestemmingen uit te komen.
Ben ik nu preuts, of is het totaal ongepast om zo naar mijn sexleven te vragen?