11/05/2003
Zorgen
Dinsdag. De creche belt dat we Lena moeten komen halen, ze heeft 39,5 koorts. Als we haar ophalen, piept ze als een puppie dat verlaten is door de moeder. Ze leunt opgekruld tegen mij aan, de hele tijd zachtjes jammerend. Ze wil niet alleen spelen of kruipen, ze wil alleen maar tegen mij aanhangen. Eten doet ze niet, drinken mondjesmaat. Ze doezelt vaak weg, zo tegen mij aan.
Na een week ziekzijn slaapt Lena de godganse dag. Ze moet gewekt worden om toch nog wat vocht binnen te krijgen. Als ze een half uurtje op is, valt ze weer jammerend in slaap. Ze hoest inmiddels als een oude man. Elke ochtend zit haar lakentje helemaal onder het aangekoekte diepgroene snot. En over haar gezicht zijn slakkensporen getrokken, inmiddels opgedroogd. Het snot zit tot op haar voorhoofd.
Maandagavond begin ik me echt zorgen te maken. Ze is zo sloom, zo lusteloos. Ik informeer bij collega-ouders. Nee, een week vinden zij ook wel lang. Ik moest morgen maar eens naar de huisarts.
Die avond ben ik alleen. Opeens haal ik alles in mijn hoofd. Ik sla de boeken erop na en ze waarschuwen allemaal voor sloomheid. Hersenvliesontsteking is mijn diagnose. Lena ligt zometeen dood in haar bedje. Ik wind me op. Krijg R. niet te pakken en zie nog meer spoken.
De aanblik van mijn dochter, zo'n warm meisje, met dikke oogjes, hoogrode wangen, dat niet eens meer de energie heeft om een keel op te zetten maar alleen maar lijdzaam kan jammeren is, maakt me machteloos.
Om 20.30 uur houd ik het niet meer uit en bel de huisarts. Ze stelt me gerust. Lena zal de nacht heus wel doorkomen. 'ja maar ja maar', kan ik alleen maar denken. Tot mijn eigen verbazing begin ik opeens te snikken aan de telefoon. De huisarts heeft er een patient bij, weer zo'n overbezorgde moeder. Ze handelt het prettig en professioneel af. Met lichte snik bedank ik haar voor het advies.
Ik sta om het half uur bij Lena's bedje. Ze ligt er zo sereen bij dat ik me met een hand op haar borstkasje van vergewis dat ze nog wel ademhaalt. Ze leeft nog. Nog steeds hoge koorts.
Ik loop huilend door het huis. Ik vind mezelf een redelijk handelend wezen en weet door mijn tranen heen dat ik me als een overbezorgde moeder gedraag. Of schat mijn redelijke ik het helemaal verkeerd in en ligt ze onder mijn ogen dood te gaan?
Na een week ziekzijn kom ik bij de huisarts 'ach, was maar wat eerder gekomen'. Het terminale stadium blijkt nog niet bereikt. Lena heeft een oorontsteking, that's all.
Vandaag ben ik weer voor het eerst aan het werk. Het voelt alsof ik een 'the Matrix' veldslag heb geleverd, drie marathons heb gelopen en daarenboven een week niet heb geslapen. En ik weet dat dit nog maar een voorproefje was van de veldslagen die me echt te wachten staan. Ik voel dat ik nooit een relaxte moeder zal worden, terwijl ik dat zo graag had gewild. Nouja, ik kan weer andere dingen.
Dinsdag. De creche belt dat we Lena moeten komen halen, ze heeft 39,5 koorts. Als we haar ophalen, piept ze als een puppie dat verlaten is door de moeder. Ze leunt opgekruld tegen mij aan, de hele tijd zachtjes jammerend. Ze wil niet alleen spelen of kruipen, ze wil alleen maar tegen mij aanhangen. Eten doet ze niet, drinken mondjesmaat. Ze doezelt vaak weg, zo tegen mij aan.
Na een week ziekzijn slaapt Lena de godganse dag. Ze moet gewekt worden om toch nog wat vocht binnen te krijgen. Als ze een half uurtje op is, valt ze weer jammerend in slaap. Ze hoest inmiddels als een oude man. Elke ochtend zit haar lakentje helemaal onder het aangekoekte diepgroene snot. En over haar gezicht zijn slakkensporen getrokken, inmiddels opgedroogd. Het snot zit tot op haar voorhoofd.
Maandagavond begin ik me echt zorgen te maken. Ze is zo sloom, zo lusteloos. Ik informeer bij collega-ouders. Nee, een week vinden zij ook wel lang. Ik moest morgen maar eens naar de huisarts.
Die avond ben ik alleen. Opeens haal ik alles in mijn hoofd. Ik sla de boeken erop na en ze waarschuwen allemaal voor sloomheid. Hersenvliesontsteking is mijn diagnose. Lena ligt zometeen dood in haar bedje. Ik wind me op. Krijg R. niet te pakken en zie nog meer spoken.
De aanblik van mijn dochter, zo'n warm meisje, met dikke oogjes, hoogrode wangen, dat niet eens meer de energie heeft om een keel op te zetten maar alleen maar lijdzaam kan jammeren is, maakt me machteloos.
Om 20.30 uur houd ik het niet meer uit en bel de huisarts. Ze stelt me gerust. Lena zal de nacht heus wel doorkomen. 'ja maar ja maar', kan ik alleen maar denken. Tot mijn eigen verbazing begin ik opeens te snikken aan de telefoon. De huisarts heeft er een patient bij, weer zo'n overbezorgde moeder. Ze handelt het prettig en professioneel af. Met lichte snik bedank ik haar voor het advies.
Ik sta om het half uur bij Lena's bedje. Ze ligt er zo sereen bij dat ik me met een hand op haar borstkasje van vergewis dat ze nog wel ademhaalt. Ze leeft nog. Nog steeds hoge koorts.
Ik loop huilend door het huis. Ik vind mezelf een redelijk handelend wezen en weet door mijn tranen heen dat ik me als een overbezorgde moeder gedraag. Of schat mijn redelijke ik het helemaal verkeerd in en ligt ze onder mijn ogen dood te gaan?
Na een week ziekzijn kom ik bij de huisarts 'ach, was maar wat eerder gekomen'. Het terminale stadium blijkt nog niet bereikt. Lena heeft een oorontsteking, that's all.
Vandaag ben ik weer voor het eerst aan het werk. Het voelt alsof ik een 'the Matrix' veldslag heb geleverd, drie marathons heb gelopen en daarenboven een week niet heb geslapen. En ik weet dat dit nog maar een voorproefje was van de veldslagen die me echt te wachten staan. Ik voel dat ik nooit een relaxte moeder zal worden, terwijl ik dat zo graag had gewild. Nouja, ik kan weer andere dingen.