<$BlogRSDUrl$>

7/18/2003

 
Het land van oom Otto

Daar zijn we dan, voor het eerst in het 'appartement' van oom Otto. Ik geef hem onwennig drie kussen. Hij heeft zich geschoren, maar heeft een paar banen gemist. En rond zijn neusgaten was het ook moeilijk bereikbaar voor zijn scheermes. Het is bloedheet in zijn kamer. Ik trek na de eerste uitwisselingen ('hoe was de reis') mijn trui uit.

R. en ik zijn hier om orde op zaken te stellen. We willen wat dingen aan de kant schuiven, zodat we die luxe fauteuil voor oom Otto kunnen kopen, misschien lukt dat nog wel vandaag. Oom Otto heeft een ander plan. 'Zo, daar zijn jullie dan.' Dat is de enige zin die ik me letterlijk herinner. Daarna begint een brei die moeilijk is te reconstrueren. We vloeien van zijn jeugd in 'Nederlands Indie' zo naar de partijstructuur van de PvdA. Moeiteloos komen we toch weer aan bij het 'Jappenkamp' (de Nederlanders in Indonesie werden door de Japanners geinterneerd tijdens de tweede wereld oorlog), waar oom Otto als 14 jarig jongetje 3 jaar heeft doorgebracht. Hij geeft ons details zonder context 'die Groninger was wel een doorzetter', 'ach man, in die ziekenboeg, we dachten dat die Fries dood zou gaan...'). Hij migreert van kamp naar kamp. Ik heb bij mijn vader weleens de namen van de verschillende kampen opgevangen en probeer het in te vullen en mee te doen. Oom Otto is alert: ' nee, daar weet jij niets van'. Het is niet de bedoeling dat we communicerren, interacteren. Oom Otto vertelt. Het is zo warm dat ik moeite heb om bij de les te blijven. Ik hoor 'muggen....malaria....Jappen....ziek....brief....mamma....'

En dan breek ik in. Er is al een uur verstreken en vandaag zouden we de boel aan kant brengen voor de nieuwe stoel. Er is werk aan de winke. Min keel is droog door de hitte in zijn kamer. 'Oom Otto, zullen we proberen een plekkje te maken voor uw luie stoel? R. schrikt op. Hij was weggedoezeld op het gekabbel van oom Otto. 'Ja, ik heb jullie komst al voorbereid'.

Oom Otto grijpt naar zijn kruk. Hij richt zich op, ik schuif schielijk mijn stoel opzij om plaats te maken voor hem. Ik ben bang dat hij valt over of tussen de vele stapels rotzooi. Hij reikt naar een doos die schijnbaar willekeurig tussen de verzameling Albert Heijn tassen (oude stijl), dozen, en stapels kleding is neergezet. Hij geeft mij de doos aan. Het is een gewone schoenendoos met een dik elastiek erom. Op de deksel staat '1989'.

'Kunnen jullie eens kijken of hiervan wat weg kan?'. Ik open de doos.
De doos zit vol kassabonnetjes. Ik laat de bonnen door mijn handen glijden. Ze zijn van Albert Heijn, van de Hema, van de bakker. Heel gewone kassabonnen. Het is 1996 en oom Otto heeft een doos vol bonnen uit 1989 bewaard.
'Denk je dat ik deze bonnen nog moet bewaren?' , vraagt oom Otto voorzichtig. Ik antwoord onverwacht adrem: 'denkt u dat er nog bonnen tussen zitten die u garantie kunne geven op artikelen?' Weer een domme vraag. Die heeft oom Otto natuurlijk apart bewaard. 'Dan denk ik dat deze doos wel weg kan. Weet ik dat wel zeker? Oom Otto kijkt nog eens in de richting van R. die met ronde schouders in het bed is gezakt. R. knikt bevestigend. De doos wordt met veel omhaal in de gang gezet. Ja, R. en ik zullen zorgen voor de afvoer van de kassabonnen uit 1989.

Oom Otto heeft nog iets om op te ruimen vandaag. Met zijn stramme lichaam probeert hij over R. te buigen om naar een hanger van ijzerdraad te grijpen die aan een spijker hangt. R. is hem voor en pakt de hanger waarop een overhemd hangt dat retro zou zijn als het niet zichtbaar al vele malen versteld zou zijn. Iemand had oom Otto verteld dat hij dit overhemd echt niet meer kon dragen. Waren wij het daar mee eens? Het kwam toch van een goed modehuis uit Wageningen, waar hij destijds had gestudeerd. Nee, echt een goed modehuis.
- Misschien is het hemd nu toch wel echt op, oom Otto. Het is versleten op de ellebogen en de boorden zijn ook echt op.
- Ja, en die boorden zijn al eens gekeerd. Maar ik vind het zonde om weg te gooien.
- Nou, wij willen het wel in de kledingbak doen, dan gebruikt het Rode Kruis het nog.
- Maar gebruiken die lui dat wel echt goed?
- Ja, dat denk ik wel.
- Goed, neem dit overhemd dan maar mee.

Zaterdagmiddag, drie uur 's middags. Onze buit is een schoenendoos vol kassabonnen en precies een overhemd. Het begint mij te dagen dat die fauteuil er misschien vandaag niet meerkomt.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?